In deze paragraaf worden de belangrijkste restrisico’s genoemd. Deze zijn afgedekt in de risicoreserve en reserve ontwikkelbedrijf (inclusief de hieruit getroffen voorzieningen). We benoemen de individuele risico’s die ca. 80% van de totale risico-inschatting beslaan.
In de bijlagenbundel-bijlage 16a bij deze begroting is een totaaloverzicht opgenomen.
Provinciale heffingen
Beleidskaders
Terug naar navigatie - Beleidskaders- Grondwaterheffingsverordening
- Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant
- Legesverordening Provincie Noord-Brabant
Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting
Terug naar navigatie - Heffing opcenten motorrijtuigenbelastingIn deze paragraaf worden de belangrijkste restrisico’s genoemd. Deze zijn afgedekt in de risicoreserve en reserve ontwikkelbedrijf (inclusief de hieruit getroffen voorzieningen). We benoemen de individuele risico’s die ca. 80% van de totale risico-inschatting beslaan.
In de bijlagenbundel-bijlage 16a bij deze begroting is een totaaloverzicht opgenomen.
Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting
Het door het Rijk vastgestelde maximale opcententarief is per 1 januari 2021 wettelijk bepaald op 116,8 opcenten Het maximale tarief 2022 is rekening houdend met de indexering bepaald op 118,3.
In de heffingsverordening opcenten MRB is voor 2021 het tarief vastgesteld op 78,4 opcenten (PS 76/20).
Bij de begroting 2022 wordt voorgesteld het tarief vast te stellen op 79,6 opcenten.
In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen van de vastgestelde en voorgenomen opcententarieven van alle provincies.
Vastgesteld tarief per 1 jan 2021 | Voorgenomen tarief per 1 jan 2022 | Stijging t.o.v. 2021 | Percentage onbenutte belastingcapaciteit | ||
1 | Groningen | 93,3 | 94,5 | 1,3 % | 20,1 % |
2 | Drenthe | 92,0 | 92,0 | 0,0 % | 22,2 % |
3 | Gelderland | 89,5 | 90,6 | 1,2 % | 23,4 % |
4 | Zuid-Holland | 90,4 | 90,4 | 0,0 % | 23,6 % |
5 | Friesland | 87,0 | 87,0 | 0,0 % | 26,5 % |
6 | Zeeland | 89,1 | 82,3 | -7,6 % | 30,4 % |
7 | Flevoland | 81,4 | 82,2 | 1,0 % | 30,5 % |
8 | Overijssel | 79,9 | 79,9 | 0,0 % | 32,5 % |
9 | Noord-Brabant | 78,4 | 79,6 | 1,5 % | 32,7 % |
10 | Limburg | 77,9 | 79,1 | 1,5 % | 33,1 % |
11 | Utrecht | 74,9 | 77,5 | 3,5 % | 34,5 % |
12 | Noord-Holland | 67,9 | 67,9 | 0,0 % | 42,6 % |
Gemiddeld tarief | 83,5 | 83,6 | 0,1 % | ||
Maximaal tarief | 116,8 | 118,3 | 1,3 % |
In de rangorde van opcentenheffing van hoog naar laag komt de provincie Noord-Brabant uit op een negende plaats. In 2020 blijft de lastendruk m.b.t. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in relatieve zin onder het landelijk gemiddelde. Naar verwachting geldt dit ook voor 2022.
De onbenutte belastingcapaciteit voor Noord-Brabant bedraagt in 2022, uitgaande van het wettelijk maximum voor het jaar 2022, 38,7 punten (118,3 -/- 79,9). Eén punt verhoging komt in 2022 overeen met € 3,44 mln extra opbrengsten. De onbenutte belastingcapaciteit komt daarmee uit op ca. € 133,1 mln. (38,7 x €3,44 mln.).
Er is een relatie tussen de opcentenheffing (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. In het verdeelmodel van het fonds telt de belastingcapaciteit (tegen een algemeen rekentarief) mee als een (negatieve) inkomstenmaatstaf. Anders gezegd: een relatief grotere belastingcapaciteit (zoals in Noord-Brabant) leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering.
Grondwaterheffing
Terug naar navigatie - GrondwaterheffingDe grondwaterheffing wordt geheven over de hoeveelheid onttrokken grondwater. De bestedingsmogelijkheden van de heffing zijn limitatief in de Grondwaterwet opgenomen, namelijk kosten van onderzoek, metingen en schadevergoedingen in verband met de onttrekking van grondwater. De financiële verantwoording verloopt via de voorziening grondwaterheffing. Voor 2022 zijn de inkomsten grondwaterheffing geraamd op í 3,8 mln. De heffing vindt plaats op grond van de Grondwaterheffingsverordening die voor het laatst is gewijzigd op 9 december 201 1 (PS 44/1 1). De baten uit de grondwaterheffing zijn in de begroting 2022 opgenomen bij programma Water en bodem.
Nazorgheffing
Terug naar navigatie - NazorgheffingOp grond van de Wet milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg van alle stortplaatsen waar na de peildatum 1 september 1996 nog afval is/wordt gestort. Om het eeuwigdurend milieu hygiënisch beheer door de Provincie van deze stortplaatsen te verzekeren is, conform de wettelijke regeling, een Nazorgfonds (een aparte rechtspersoon) ingesteld.
De exploitant van een stortplaats die onder deze wettelijke regeling valt, moet een nazorgplan opstellen en dat voorleggen aan de provincie. Op basis van het nazorgplan wordt een doelvermogen bepaald. Om het doelvermogen op te bouwen wordt aan de stortplaatsbeheerder een heffing opgelegd die in het fonds wordt gestort. Hiermee is in april 2000 een start gemaakt.
De heffing vindt plaats op grond van de vastgestelde verordening Nazorgheffing Noord-Brabant die door Provinciale Staten voor het laatst is gewijzigd op 25 februari 2011 (Statenvoorstel 86/11).
Op grond van de Wet milieubeheer is de opbrengst van de nazorgheffing uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de nazorg van gesloten stortplaatsen.
De provincie fungeert als ontvanger voor het Nazorgfonds. De gelden worden belegd in externe fondsen, conform het door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgestelde beleggingsstatuut. De beleggingsresultaten worden tot aan het moment van feitelijke sluiting van de stortplaats verrekend met de door de exploitanten te betalen heffingen. Het Nazorgfonds heeft een eigen begroting en jaarrekening die door het Algemeen bestuur van het fonds worden vastgesteld.
Op dit moment zijn er in Brabant negen stortplaatsen, waarvan één baggerspeciedepot, waarop de wettelijke regeling van toepassing is:
1. De Kragge, Bergen op Zoom
2. Gulbergen, Nuenen
3. Spinder, Tilburg
4. Meerendonk, ‘s-Hertogenbosch
5. Zevenbergen
6. Haps
7. Vlagheide, Schijndel
8. Nyrstar, Budel
9. Baggerdepot Dintelsas
In 2014 is een definitieve afrekening gemaakt voor de stortplaatsen Nyrstar en Dintelsas. Deze zijn toen gesloten. De provincie voert daar de nazorg uit en draagt ook het financieel risico. Voor wat betreft de overige, nog niet gesloten, stortplaatsen zijn de nazorgheffingen gestort in het Nazorgfonds en is er voldoende zekerstelling aanwezig. Bij sluiting zal op basis van een definitief nazorgplan een definitieve afrekening worden opgemaakt.
Provinciale Staten zijn op 11 juni 2019 geïnformeerd over de uitvoering van de Asset Liability Management (ALM) studie Nazorgfonds voor de stortplaatsen in de Provincie Noord-Brabant. Omdat er mogelijk kansrijke opties zijn die de kosten van de nazorg in de toekomst zouden kunnen beperken, hebben de provincie en de vergunninghouders een overeenkomst gesloten om hier de komende vier jaren, in aanloop naar de nieuwe ALM studie, diepgaand onderzoek naar te doen. Onderdeel van deze overeenkomst is dat, zo lang het onderzoek loopt, de vergunninghouders de stortplaatsen nog niet voor de eeuwigdurende nazorg overdragen aan de provincie en dus zelf risicodragend blijven. Tegelijkertijd handhaaft de provincie, zolang de vergunninghouders deel blijven nemen aan het onderzoek, de rekenrente op het bestaande niveau. Dit uitstel geeft exploitanten de tijd om samen met de provincie te kijken naar ontwikkelingen die mogelijk kunnen bijdragen aan een verlaging van het benodigde doelvermogen. Ook kan onderzocht worden of op de stortplaatsen nieuwe inkomsten te genereren zijn, bijvoorbeeld door het vestigen van een zonnepark. Na het sluiten van de hierboven bedoelde overeenkomst hebben wij meermalen overleg gevoerd met de vergunninghouders. Hieruit is gebleken dat het onderbouwen van aanwezige haalbare alternatieven voor lagere doelvermogens meer tijd vraagt dan in de overeenkomst van juni 2019 is afgesproken. Provinciale Staten zijn hierover laatstelijk geïnformeerd op 31 mei 2021.
Diverse leges
Terug naar navigatie - Diverse legesOmgevingswet
Op basis van de huidige besluitvorming gaat de Omgevingswet van start per 1 juli 2022. Vanaf dat moment is ook een nieuwe legesverordening aan de orde. Veel zal hetzelfde zijn, maar er zijn ook verschillen. De grootste wijziging is de invoering van legesheffing op milieubelastende activiteiten (milieuleges). Bij de Wabo komen er enkele categorieën van de vergunningen bij.
Waar de Omgevingswet op de onderstaande wetten een effect heeft op de legestarieven, wordt dit per onderstaande wet aangegeven onder de subkop ‘Omgevingwet’.
Leges Waterwet
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst begroot 2022 |
Open bodemenergiesystemen | ||||||
4.1a t/m 200.000 m3 | 8 | €3.519 | € 3.618 | € 162 | 5% | € 29.448 |
4.1a1 200.001 t/m 500.000 m3 | 10 | € 5.963 | € 6.239 | € 276 | 5% | € 62.387 |
4.1a2 meer dan 500.000 m3 | 7 | € 11.427 | € 11.956 | € 529 | 5% | € 83.690 |
25 | ||||||
Drinkwater & industriële toepassingen | ||||||
4.1b t/m 500.000 m3 | 0 | € 4.106 | € 4.213 | € 107 | 3% | - |
4.1b1 500.001 t/m 1.000.000 m3 | 1 | € 8.211 | € 8.425 | € 214 | 3% | € 8.425 |
4.1b2 meer dan 1.000.000 m3 | 0 | € 27.370 | € 28.084 | € 714 | 3% | - |
1 | ||||||
Totaal leges waterwet | 26 | € 183.950 |
De vergunningen waterwet bleken niet kostendekkend bij het basistarief. Daarentegen zijn grote vergunningen in de praktijk goedkoper dan voorheen berekend. In 2022 is dit geactualiseerd om het kostendekkend te maken.
De categorie vergunningaanvragers bij het basistarief bestaat uit gemeenten, energiemaatschappijen en kleine ondernemingen.
Toelichting kostendekkend legestarief | |
Begroting 2022 | |
Netto kosten taakveld | € 183.950 |
Opbrengst heffingen | € 183.950 |
Dekking (opbrengst/kosten) | 100% |
Omgevingswet
Het in werking treden van de Omgevingswet heeft geen effect op de bovengenoemde tarieven.
Leges Ontgrondingenwet
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst begroot 2022 |
5.5.1a t/m 15.000 m3 | 5 | € 3.910 | € 4.012 | € 102 | 3% | € 20.060 |
5.5.1b 15.001 m3 t/m 25.000 m3 | 4 | € 6.158 | € 6.319 | € 161 | 3% | € 25.276 |
5.5.1c 25.001 m3 t/m 50.000 m3 | 3 | € 12.317 | € 12.638 | € 321 | 3% | € 37.913 |
5.5.1d 50.001 m3 t/m 100.000 m3 | 3 | € 24.633 | € 25.276 | € 643 | 3% | € 75.827 |
5.5.1e 100.001 m3 t/m 500.000 m3 | 1 | € 36.950 | € 38.014 | € 1.064 | 3% | € 38.014 |
5.5.1f meer dan 500.000 m3 | 1 | € 59.628 | € 61.183 | € 1.556 | 3% | € 61.183 |
5.5.2 Wijzigen of verlengen vergunning | 3 | € 3.910 | € 4.012 | € 102 | 3% | € 12.036 |
5.5.3 Wijzigen vergunning met extra hoeveelheid specie | 0 | - | - | - | - | - |
5.5.4 Intrekken vergunning | 0 | € 3.812 | € 3.912 | € 99 | 3% | - |
5.5.5 Machtiging ingevolge artikel 12 | 1 | € 3.812 | € 3.912 | € 99 | 3% | € 3.912 |
5.5.6 Cultuurtechnische verbetering zonder specieafvoer | 1 | € 3.812 | € 3.912 | € 99 | 3% | € 3.912 |
5.5.7 Natuurprojecten zonder specieafvoer | 0 | € 3.812 | € 3.912 | € 99 | 3% | - |
Totaal leges ontgrondingenwet | 22 | € 278.132 |
De legestarieven zijn enigszins hoger omdat de kosten van de Milieu Effecten Rapportage (MER) erin zitten verdisconteerd. Die kosten zijn wat hoger dan eerder voorzien.
Toelichting kostendekkend legestarief | |
Begroting 2022 | |
Netto kosten taakveld | € 278.132 |
Opbrengst heffingen | € 278.132 |
Dekking (opbrengst/kosten) | 100% |
Omgevingswet
Het in werking treden van de Omgevingswet heeft geen effect op de bovengenoemde tarieven.
Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst (gem.) begroot 2022 |
5.1.1 1a Bouwkosten lager dan € 20.000 | 30 | € 2.053 | € 2.111 | € 58 | 3% | € 63.321 |
5.1.1 1b Bouwkosten tussen €20.000 en € 50.000 | 21 | € 2.612 | € 2.686 | € 74 | 3% | € 59.436 |
5.1.1 1c Bouwkosten tussen €50.000 en € 100.000 | 18 | € 3.172 | € 3.262 | € 90 | 3% | € 68.214 |
5.1.1 1d Bouwkosten tussen €100.000 en € 400.000 | 20 | € 5.225 | € 5.373 | € 148 | 3% | € 131.919 |
5.1.1 1e Bouwkosten tussen €400.000 en € 1.000.000 | 11 | € 9.983 | € 10.266 | € 283 | 3% | € 141.418 |
5.1.1 1f Bouwkosten tussen € 1 mln. en € 5 mln. | 12 | € 20.059 | € 20.627 | € 568 | 3% | € 300.776 |
5.1.1 1g Bouwkosten tussen € 5 mln. en € 25 mln. | 5 | € 37.319 | € 38.377 | € 1.058 | 3% | € 225.462 |
5.1.1 1h Bouwkosten meer dan € 25 mln. | 0 | € 63.442 | € 65.240 | € 1.798 | 3% | - |
5.1.1.2 Beoordelen bodemrapport | 7 | € 187 | € 192 | € 5 | 3% | € 1.343 |
5.1.1.3 Beoordelen advies agrarische adviescommissie | 0 | € 595 | € 595 | - | 0% | - |
5.1.1.4 Toetsing ontheffing i.h.k.v. exploitatieplan | 1 | € 373 | € 384 | € 11 | 3% | € 384 |
5.1.2 a t/m g Binnenplanse ontheffing (bestemmingsplannen) | 18 | € 560 | € 576 | € 16 | 3% | € 10.362 |
5.1.3 a/c Slopen / wijzigen beschermd monument | 0 | € 3.000 | € 3.000 | - | 0% | - |
5.1.3 b/d Slopen beschermd stads & dorpsgezicht | 0 | € 1.493 | € 1.535 | € 42 | 3% | - |
5.1.4 Slopen | 0 | € 1.439 | € 1.535 | € 42 | 3% | - |
5.1.5 Kappen | 2 | € 466 | € 480 | € 13 | 3% | € 959 |
5.1.6 a/b Handelsreclame | 0 | € 560 | € 576 | € 16 | 3% | - |
5.1.9 - 10 Andere / overige activiteiten | 7 | € 653 | € 672 | € 19 | 3% | € 4.701 |
Subtotaal leges Wabo | 152 | € 1.008.296 | ||||
5.1.7a Nieuwe vergunningen Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag) | 5 | € 4.621 | € 4.802 |
€ 182 | 4% | € 24.012 |
5.1.7b Wijzigingsvergunning Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag) | 4 | € 3.817 | € 3.954 |
€ 137 | 4% | € 15.816 |
5.1.8 Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, FF-activiteiten (PNB bevoegd gezag) | 10 | € 4.599 | € 4.780 |
€ 181 | 4% | € 47.803 |
Subtotaal interne adviezen Vvgb | 19 | € 87.631 | ||||
Totaal Wabo | 171 | € 1.095.926 |
De legestarieven zijn geactualiseerd op basis van de bijbehorende indexatie.
Toelichting kostendekkend legestarief | |
Begroting 2022 | |
Netto kosten taakveld | € 1.095.926 |
Opbrengst heffingen | € 1.095.926 |
Dekking (opbrengst/kosten) | 100% |
Omgevingswet
De Omgevingswet heeft geen effect op de bovenstaande tarieven. Wel komen er enkele categorieën bij vanaf het in werking treden van de Omgevingswet:
Onderdeel | Tarief 2022 | |
Verzoek beoordeling omgevingsplanactiviteit mbt 1 bouwactiviteit | € 660 | |
Gelijkwaardige maatregel bouwactiviteiten | € 1.760 | |
Verlengen tijdelijke vergunning bouwactiviteit | € 880 |
Leges Natuurbeschermingswet 2017
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst begroot 2022 |
6.1.1 a Vergunning verlening gebiedsbescherming nieuwe vergunning | 198 | € 4.621 | € 4.802 | € 182 | 4% | € 950.875 |
6.1.1 b Vergunning verlening gebiedsbescherming wijzigingsvergunning | 164 | € 3.817 | € 3.954 | € 137 | 4% | € 648.440 |
6.1.1 c Vergunning verlening gebiedsbescherming volledige intrekking | 45 | € 2.511 | € 2.626 | € 115 | 5% | € 118.170 |
6.1.3a Ontheffing verlening soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs, opvang beschermde dieren art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 8 | € 140 | € 146 | € 6 | 4% | € 1.165 |
6.1.3b Ontheffing verlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolens, ruimtelijke ontwikkeling meer dan 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 120 | € 6.286 | € 6.534 | € 247 | 4% | € 784.045 |
6.1.3c Ontheffing verlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 80 | € 4.599 | € 4.780 | € 181 | 4% | € 382.426 |
6.1.3d Ontheffing verlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 3 | € 2.036 | € 2.116 | € 80 | 4% | € 6.347 |
6.1.2 Ontheffing verlening schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 18 | € 2.878 | € 2.991 | € 113 | 4% | € 53.836 |
6.1.4a Ontheffing verlening compensatie herplantplicht art 4.5: | 20 | € 1.364 | € 1.418 | € 54 | 4% | € 28.356 |
6.1.4b Ontheffing verlening herplantplicht art 4.5: | 20 | € 1.466 | € 1.524 | € 58 | 4% | € 30.477 |
6.1.4c Ontheffing herplanttermijn art 4.5: | 8 | € 826 | € 1.038 | € 212 | 26% | € 8.301 |
6.1.4d Ontheffing vellingstermijn art 8.7 Verordening natuurbescherming | 8 | € 520 | € 719 | € 200 | 38% | € 5.755 |
Subotaal leges WNB | 692 | € 2.484.480 | ||||
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst begroot 2022 |
6.1.1 Vergunningverlening gebiedsbescherming/Natura 2000 art 2.7 | ||||||
6.1.1 a Vergunningverlening gebiedsbescherming nieuwe vergunning | 45 | € 4.621 | € 4.802 | € 182 | 4% | € 216.108 |
6.1.1 b Vergunningverlening gebiedsbescherming wijzigingsvergunning | 35 | € 3.817 | € 3.954 | € 137 | 4% | € 138.387 |
6.1.1 c Vergunningverlening gebiedsbescherming volledige intrekking | 0 | € 2.511 | € 2.626 | € 115 | 4% | - |
6.1.3b Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolens, ruimtelijke ontwikkeling meer dan 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 3 | € 6.286 | € 6.534 | € 247 | 4% | € 19.601 |
6.1.3c Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 10 | € 4.599 | € 4.780 | € 181 | 4% | € 47.803 |
6.1.3d Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 | 2 | € 2.036 | € 2.116 | € 80 | 4% | € 4.231 |
Subtotaal Vvgb's WNB | 95 | € 426.130 | ||||
Totaal Wet Natuurbescherming Leges & Vvgb | 787 | € 3.444.321 |
Met de gerechtelijke uitspraak Logtsebaan/Via15 zijn er veranderingen opgetreden in de vergunningplicht bij gebiedsbescherming (artikelen 6.1.1). Dit heeft effect op de vergunningplicht zelf, de categorisering en de bijbehorende kosten. Via een Statenmededeling is PS hierover geïnformeerd.
Er zijn onzekerheden of de geprognositiceerde legesopbrengsten worden gehaald; in het verleden bleek dit niet het geval door bijvoorbeeld gerechtelijke uitspraken, provinciaal beleid of toegekende bezwaren. Er is een onzekerheidsmarge van 35% in opbrengsten afgeraamd.
De overige artikelen zijn in de tarifering beperkt aangepast naar aanleiding van de jaarlijkse actualisering van taken en tarieven. Voor het eerst is dit jaar een restartikel opgenomen voor aanvragen die niet uitdrukkelijk zijn vernoemd tegen een tarief van € 340.
Toelichting kostendekkend legestarief | |
Begroting 2022 | |
Netto kosten taakveld | € 3.444.321 |
Opbrengst heffingen | € 3.444.321 |
Dekking (opbrengst/kosten) | 100% |
Omgevingswet
Het in werking treden van de Omgevingswet heeft geen effect op de bovengenoemde tarieven.
Leges milieubelastende activiteiten
Met de komst van de Omgevingswet stelt het Rijk de bevoegde gezagen in staat om leges te heffen op Milieuvergunningen. Dit is aan de orde als initiatiefnemers milieubelastende activiteiten gaan ondernemen. initiatiefnemers zijn hoofdzakelijk grote industriële bedrijven, grootschalige mestverwerkers, - energie opwekkers, verbranders van afvalstoffen, etcetera. Met het heffen van milieuleges wordt aangehaakt op een landelijke lijn om hiertoe over te gaan.
De VNG-modelverordening heeft hiervoor als basis gediend. Meer informatie vindt U in de Statenmededeling ‘Omgevingswet; heffen milieuleges’.
De tarieven:
Milieubelastende activiteiten | |
Onderdeel | Tarief 2022 |
Complexe milieubelastende activiteiten | |
2.3.1a Bedrijfstakoverstijgend 1 mba | € 3.300 |
2.3.1b Bedrijfstakoverstijgend 2-5 mba's | € 2.750 |
2.3.1c Bedrijfstakoverstijgend > 5 mba's | € 2.200 |
2.3.2a Seveso hoge drempel | € 27.500 |
2.3.2b Seveso lage drempel | € 22.000 |
2.3.2c Seveso vermeerderd met IPPC-installatie | € 5.500 |
2.3.3a Grootschalige energie opwekking <300MW | € 16.500 |
2.3.3b Grootschalige energie opwkkoing >300MW | € 38.500 |
2.3.4a Raffinaderij capaciteit < 2 mln ton/jr | € 27.500 |
2.3.4b Raffinaderij capaciteit > 2 mln ton/jr | € 33.000 |
2.3.5 Cokes | € 27.500 |
2.3.6a Vergassen/vloeibaar maken steenkool | € 33.000 |
2.3.6b Vergassen/vloeibaar maken niet-steenkool | € 27.500 |
2.3.6c Briketteren/walsen steenkool/bruinkool | € 22.000 |
2.3.6d Maken steenkoolprodcuten / rookvrije brandstoftoffen steenkool | € 22.000 |
2.3.7a Basismetaal; roosteren/sinteren ertsen cat 2.1 | € 38.500 |
2.3.7b Basismetaal; maken ijzer/staal cat 2.2 | € 38.500 |
2.3.7c Basismetaal; exploitatie IPPC anders dan ijzer/staal | € 27.500 |
2.3.7d Basismetaal; verwerken ferrometalen cat 2.3 | € 27.500 |
2.3.7e Basismetaal; verwerken ferrometalen cat. 2.4 | € 27.500 |
2.3.7f Basismetaal; exploiteren anders dan ferrometalen | € 22.000 |
2.3.7g Basismetalen; winnen non-ferrometalen cat. 2.5 | € 27.500 |
2.3.8a Complexe minerale industrie cement, kalk cat. 3.1 | € 33.000 |
2.3.8b Complexe minerale industrie anders dan cat 3.1 | € 27.500 |
2.3.8c Complexe minerale indsustrie asbest, cat 3.2 | € 33.000 |
2.3.8d Complexe minerale indsustrie glas, cat 3.3, IPPC | € 33.000 |
2.3.8e Complexe minerale indsustrie glas, andere mba | € 27.500 |
2.3.8f Complexe minerale indsustrie smelten, cat 3.4, IPPC | € 33.000 |
2.3.8g Complexe minerale industrie smelten, andere mba | € 27.500 |
2.3.8h Complexe minderale industrie; koostof/elektrografiet cat. 6.8 | € 33.000 |
2.3.9a Basischemie cat. 4.1 | € 33.000 |
2.3.9b Basischemie cat. 4.2 | € 33.000 |
2.3.9c Basischemie cat. 4.3 | € 33.000 |
2.3.9d Basischemie cat. 4.4 | € 33.000 |
2.3.9e Basischemie cat. 4.5 | € 33.000 |
2.3.9f Basischemie cat. 4.6 | € 33.000 |
2.3.10a Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.1 | € 27.500 |
2.3.10b Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.2 | € 33.000 |
2.3.11a Afvalbeheer cat 5.1 | € 33.000 |
2.3.11b Afvalbeheer cat 5.3 | € 27.500 |
2.3.11c1 Afvalbeheer cat 5.5 | € 27.500 |
2.3.11c2 Afvalbeheer paragraaf 3.5.6 | € 16.500 |
2.3.11d Afvalbeheer ondergronds afval cat. 5.6 | € 27.500 |
2.3.12 Kadavers/dierlijk afval art 6.5 | € 27.500 |
2.3.13a Stortplaats art 5.4 IPPC | € 22.000 |
2.3.13b Stortplaats andere milieubelastende installatie/stortplaats | € 16.500 |
2.3.13c Stortplaats andere milieubelastende installatie/winningsafvalvoorz. | € 16.500 |
2.3.14 Verbranden afvalstoffen IPPC | € 38.500 |
2.3.15 Grootschalige mestverwerking | € 22.000 |
Nutssector en industrie | |
2.3.16a Omg.verg. mba 1 stuks | € 3.300 |
2.3.16b Omg.verg. mba 2-5 stuks | € 2.750 |
2.3.16c Omg.verg. mba > 5 stuks | € 2.200 |
Afvalbeheer | |
2.3.17a Omg.verg. mba 1 stuks | € 3.300 |
2.3.17b Omg.verg. mba 2-5 stuks | € 2.750 |
2.3.17c Omg.verg. mba > 5 stuks | € 2.200 |
Agrarische sector | |
2.3.18a Omg.verg. mba 1 stuks | € 3.300 |
2.3.18b Omg.verg. mba 2-5 stuks | € 2.750 |
2.3.18c Omg.verg. mba > 5 stuks | € 2.200 |
Dienstverlening, onderwijs en zorg | |
2.3.19 Omg.verg. mba | € 3.300 |
Transport & logistiek | |
2.3.20a Omg.verg. mba 1 stuks | € 3.300 |
2.3.20b Omg.verg. mba 2-5 stuks | € 2.750 |
2.3.20c Omg.verg. mba > 5 stuks | € 2.200 |
Omgevingsplanactiviteit; milieubelastende activiteiten | |
2.3.21 Omg.verg. mba | € 2.200 |
Maatwerkvoorschriften mba | |
2.3.22.1a Maatwerk/vergunningvoorschrift 1 stuks | € 2.200 |
2.3.22.1b Maatwerk/vergunningvoorschrift per extra | € 1.100 |
2.3.23 Wijzigen maatwerkvoroschriften | € 2.200 |
Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten | |
2.3.24.1 Toestemming maatregel art. 4.7 OW | € 2.200 |
Meerdere complexe milieubelastende activiteiten | |
2.3.25 Meerdere mba's | Opslagmethodiek |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure | |
2.3.26 Mba afd. 3.2 en 3.4-3.8 BAL | € 2.750 |
Wijzigingen omgevingsvergunningen | |
2.3.27-28 div. soorten mba's | Opslagmethodiek |
2.3.30 Wijziging voorschriften omgevingsvergunning | € 2.200 |
Uitgangspunt voor de leges zijn kostendekkende tarieven. De tarieven zijn gebaseerd op een conservatieve inschatting van het aantal uren vermenigvuldigd met het gemiddelde functionele uurtarief. Over de feitelijke uren moeten ervaringsgegevens verzameld worden. De tarieven zullen, net zoals bij de andere tarieven gebeurt, jaarlijks worden geactualiseerd en herijkt wanneer nodig.
De aanname is dat de kosten en opbrengsten nog niet op 2022 drukken maar dat deze vanaf 2023 plaatsvinden. Dit hangt samen met de overgang van het nieuwe regime en de doorlooptijden voordat de beschikking en facturen worden verstuurd.
Leges Vergunningen/ontheffingen wegenverordening
De tarieven van de leges, die in rekening worden gebracht voor het behandelen van aanvragen van vergunningen en ontheffingen zijn op grond van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant en de Wegenverkeerswet. Verwacht wordt dat de Omgevingswet per 1 juli 2022 zal ingaan. De tarieven blijven ongewijzigd.
De verwachte aantallen aanvragen voor het komende jaar zijn grotendeels gebaseerd op de aantallen van voorgaande jaren. In 2022 verwachten we dat met name de aanvragen voor evenementen en wedstrijden (het gebruik van wegen) weer zal aantrekken na de Coronacrisis. Wat de (blijvende) gevolgen van die crisis zijn en welke richtlijnen voor de Nederlandse samenleving er zullen zijn, is niet met zekerheid te voorspellen. Een gericht aantal voor 2022 is daarom moeilijk te geven. De gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de inzet die het ambtelijk personeel gemiddeld moet besteden om een aanvraag te behandelen en zijn maximaal kostendekkend.
De exceptionele transporten worden beoordeeld door de Dienst Wegverkeer (RDW). Sinds 2017 werken Provincie en de RDW samen. De leges die door de RDW wordt geïnd bij de ontheffinghouders worden jaarlijks voor een deel afgedragen. Het tarief voor behandeling van ontheffing aanvragen voor exceptionele transporten wordt jaarlijks vastgesteld door de RDW. De afdracht vindt een jaar na realisatie plaats.
Uitgangspunt voor de leges zijn kostendekkende tarieven. De totaal geraamde opbrengst aan leges Verkeer & Vervoer is € 186.655,-.
Onderdeel | Aantal begroot 2022 | Tarief 2021 | Tarief 2022 | Mutatie | Mutatie % | Opbrengst begroot 2022 |
Ontheffing wedstrijd voertuigen meer gemeenten art. 148/10 WVW 1994 | 22 | € 240 | € 240 | - | - | € 5.280 |
Verklaring geen bezwaar wedstrijd in één gemeente art. 148/10 WVW 1994 | 8 | € 240 | € 240 | - | - | € 1.920 |
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1 RV, m.u.v. H5, afd. 7, 8, 10 en 11 RV (exceptionele transporten) | 2.800 | € 16 | € 16 | - | - | € 44.800 |
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1, H5, afd. 7, 8, 10 en 11 | 0 | € 240 | € 240 | - | - | € 0 |
Ontheffing art. 87 RVV 1990 | 20 | € 300 | € 300 | - | - | € 6.000 |
Vergunning art. 4, eerste lid, Verordening wegen | ||||||
- werk andere wegbeheerders | 20 | € 350 | € 350 | - | - | € 7.000 |
- verkeersmaatregelen op de weg voor werken of activiteiten buiten de weg | 100 | € 110 | € 110 | - | - | € 11.000 |
- kabels of leidingen | 225 | € 475 | € 475 | - | - | € 106.875 |
- borden (bewegwijzering, stroken-borden, reclame, objecten, terreinen) | 5 | € 240 | € 240 | - | - | € 1.200 |
- kunstobject binnen de bebouwde kom | 0 | € 350 | € 350 | - | - | € 0 |
Vergunning art. 5, eerste en tweede lid, Verordening wegen: | ||||||
- evenement (niet optocht) | 18 | € 110 | € 110 | - | - | € 1.980 |
- evenement | 12 | € 50 | € 50 | - | - | € 600 |
- voorwerpen i.v.m. particuliere bouw- of onderhoudswerken buiten de weg | 0 | € 50 | € 50 | - | - | € 0 |
- overige activiteiten (wedstrijden zonder voertuigen, voorwerpen, stoffen) | 0 | € 240 | € 240 | - | - | € 0 |
Aanvraag niet nadrukkelijk benoemd | 0 | € 34 | € 34 | - | - | € 0 |
Totaal | 3.230 | € 186.655 |