We werken aan schoon, voldoende en veilig water en aan een schone en vitale bodem. Dit zijn bouwstenen voor een duurzame leefomgeving. Water raakt de kern van ons bestaan, denk aan gezondheid, biodiversiteit, identiteit, beleving en economie.
Als provincie hebben we verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid en de kwaliteit van water. De kwaliteit van het water voldoet nergens helemaal aan de afspraken die daarover zijn gemaakt. Veel natuurgebieden in Brabant zijn structureel verdroogd. Er zijn vergaande maatregelen nodig om de waterhuishouding weer op orde te krijgen. Heftige buien en droogteperiodes veroorzaken steeds vaker en meer schade aan natuur en landbouw. Ook in steden en dorpen staat regelmatig water op straat en in kelders. Dit zijn geen incidenten maar het gevolg van structurele problemen. Voldoende (niet te veel, niet te weinig) water is geen vanzelfsprekendheid meer.
Om Brabant klimaatbestendig te maken werken we samen met waterschappen, gemeenten, natuurbeheerders, boeren en andere bedrijven. Maatregelen kosten veel tijd en geld. We plannen over een lange tijd zodat we in 2050, conform de landelijke afspraken, heel Brabant waterrobuust en klimaatbestendig hebben ingericht. In 2020 hebben we de problematiek verwoord in Statenvoorstel 31/20 Visie klimaatadaptatie inclusief uitwerking bestuursopdracht ‘Stoppen van de verdroging met een waterrobuuste inrichting van Brabant’. Eind 2021 leggen wij het Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 (RWP) (met bijbehorende te realiseren doelen en prestaties) aan Provinciale Staten ter besluitvorming voor. Hierdoor zijn in de nu voorliggende Begroting nog maar een beperkte set indicatoren opgenomen.
In 2023 hebben we maatregelen genomen in de gebieden waar de urgentie het grootst is. En hebben we een onomkeerbaar proces van verbetering in gang gezet. In 2027 zijn de maatregelen genomen die leiden tot een goede kwaliteit aan grond- en oppervlaktewater. In 2030 hebben we de verdroging van de belangrijkste natuurgebieden en de gevoelige landbouwbodems gekeerd. De vitaliteit en hiermee het agrarisch productievermogen van deze bodems is verbeterd omdat neerslag beter wordt vastgehouden en kan infiltreren zodat perioden van droogte en wateroverlast beter kunnen worden overbrugd. Daarnaast kunnen goede gewasopbrengsten toe met minder kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen en is er minder uitspoeling omdat meststoffen beter worden benut en risico’s op ziekten zijn verminderd. Dit komt de kwaliteit van het watersysteem en de biodiversiteit ten goede. Deze ambities kunnen we alleen waarmaken als we opgaven en maatregelen combineren. Zo laten we bodemverbetering en aanpassingen aan extreem weer zo veel mogelijk overlappen met de aanpak van verdroogde natuur en landbouwgronden met een afgenomen bodemvitaliteit. De aanpak die we voorstaan om onze doelen te realiseren, samen met de programma’s Natuur, Landbouw & Voedsel, Ruimte en Stikstof en de partners buiten, noemen we de Gebiedsgerichte Aanpak Groen-Blauwe opgaven.
In 2022 gaan we voortvarend aan de slag met het uitvoeren van de afspraken met de Waterschappen, vastgelegd in een Brabantbrede koepelovereenkomst en uitgewerkt in Maatwerkovereenkomsten per Waterschap. Deze overeenkomsten vormen de basis voor de realisatie van de groen-blauwe opgaven tot en met 2027.
Bodemverontreinigingen uit het verleden, in zowel grond als grondwater, die een risico vormen voor mens, natuur of het grondwater (de zogenaamde spoedlocaties) worden gesaneerd of beheerd. Wanneer er niemand meer aanspreekbaar is wordt de aanpak, vanuit de wettelijke taak Wet Bodembescherming en conform landelijke afspraken, uitgevoerd door de provincie met financiën vanuit het Rijk. De bodemsaneringsoperatie loopt zeker tot 2027. De natuurlijke waarde van de diepe ondergrond wordt beschermd en tegelijkertijd onderzoeken wij de benuttingsmogelijkheden voor maatschappelijke opgaven als de energietransitie.
Impact Corona-crisis:
De coronacrisis heeft gezorgd voor beperkte maar wel voelbare vertraging op de samenwerkingen zoals de klimaatadaptatiedialogen en het daarop gebaseerde Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland, enkele STUW-projecten (inrichtingsmaatregelen KRW), Waterpoort en het interactieve proces ten behoeve van het ontwikkelen van strategische beleidskeuzes en een programma Integraal Riviermanagement (IRM), onder trekkerschap van het ministerie IenW en met een regionale regierol van de provincies. Als de positieve tendens van medio 2021 door blijft zetten verwachten wij voor 2022 dat Corona geen grote impact heeft op onze prestaties.