We gaan voor een veilig, samenhangend, robuust, betrouwbaar, schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem dat bijdraagt aan een concurrerende en duurzame economie en mensen in staat stelt mee te doen aan de samenleving en zo bijdraagt aan de brede welvaart van Brabant.
Om dat te bereiken zorgen we vanuit onze wettelijke verantwoordelijkheden dat er een goede basis voor de mobiliteit in Brabant is met een stevig netwerk van provinciale wegen, fietspaden en openbaar vervoer.
De corona-uitbraak heeft veel effect gehad op onderdelen van ons mobiliteitssysteem, zoals bijvoorbeeld het openbaar vervoer waar de reizigersaantallen fors zijn afgenomen. Maar ook de stikstofproblematiek leidt nog steeds in projecten tot extra onzekerheid.
Voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem in Brabant is het belangrijker dan ooit om stevig door te gaan met wat al eerder in gang is gezet. Bijvoorbeeld zorgen voor een passend OV-aanbod om weer snel te kunnen opschalen bij aantrekkende reizigersaantallen en de transitie naar gedeelde mobiliteit. Die is nodig om het openbaar vervoer flexibel, toekomstbestendig en betaalbaar te houden.
Maar ook meer datagedreven werken, zoals bijvoorbeeld het in kaart brengen van verkeersstromen of piekmomenten voor het kunnen nemen van de juiste investeringsbeslissingen. Een datagedreven en risicogestuurde aanpak kan ook helpen bij het nog veiliger maken van onze wegen. Brabant kent te veel verkeerslachtoffers en we hebben een stevige ambitie van nul. Daarom is het ook belangrijk dat we ervoor zorgen dat het provinciale fiets- en wegennet er goed onderhouden bij ligt en dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud. Waar mogelijk verbeteren we verder de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid.
We zitten in een transitie van het mobiliteitssysteem in Brabant en de opgave die nodig is voor de ambitie om Brabant bereikbaar te houden is enorm. Dat terwijl we juist te maken hebben met teruglopende middelen en een taakstelling voor het mobiliteitsveld van ongeveer € 7 mln per jaar. Echter, door de financiële druk op de wettelijke taken van OV-concessies en een toename van de onderhoudstaak door de uitbreiding en opwaardering van het areaal is de werkelijke (structurele) bezuinigingsopgave nog vele malen groter. Dit vraagt om een herijking van de mobiliteitsbegroting en nog scherpere keuzes in de programmering van mobiliteitsprojecten.
In het beleidskader Mobiliteit: Koers 2030 is het mobiliteitsbeleid voor de komende jaren uitgestippeld. De ambities hieruit zijn opgenomen in deze begroting.