Grondslagen voor resultaatbepaling en waardering

Algemene grondslagen

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 216 Provinciewet waarin door provinciale staten de uitgangspunten voor het financiële beleid en de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Volgens het BBV is het gemodificeerd stelsel van baten en lasten van toepassing.

De jaarrekening geeft volgens de normen van het BBV een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten.

De jaarrekening en de toelichtingen geven getrouw, duidelijk en stelselmatig de baten en lasten van het begrotingsjaar, evenals het saldo ervan weer. De jaarrekening geeft tevens een getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht in de financiële positie aan het einde van het begrotingsjaar.

De begrotingscijfers bestaan uit de oorspronkelijke begroting en alle door Provinciale Staten vastgestelde begrotingswijzigingen betreffende het verslagjaar.

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende onderdeel anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.

De baten en lasten worden tenzij anders vermeld, toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
De lasten als gevolg van voorlopige subsidie toekenningen worden genomen op het moment van het beschikken (afgeven van de beschikking), tenzij:
a. De hoogte van de subsidie expliciet is verbonden aan de te leveren prestaties (p x q subsidies), voorbeeld hiervan is een vast bedrag aan subsidie per aangelegd bushokje;
b. De subsidie op basis van de subsidiebeschikking expliciet toe te rekenen is aan volgende begrotingsjaren (bijvoorbeeld (1) een subsidie cultuur toegekend in 2019, maar voor exploitatiejaar 2020.
c Per balansdatum reeds een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de eventueel terug te vorderen subsidie (dit corrigeren op de last). Dan wordt een vordering te opgenomen in de jaarverslaggeving (inclusief correctie op de lasten) indien op een betrouwbare wijze kan worden ingeschat welk deel van de toegekende subsidies zal worden ingetrokken dan wel lager zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat dit bijvoorbeeld op basis van de afgelopen jaren geen constant beeld oplevert en derhalve geen betrouwbare inschatting gemaakt kan worden, dan wordt de vordering uit voorzichtigheid nog niet verantwoord.

Zoals hierboven toegelicht, zijn de verstrekte (voorwaardelijke exploitatie- en investerings)subsidies in de jaarrekening 2020 van de provincie Noord-Brabant verantwoord op basis van het voorzichtigheidsprincipe. Deze verwerkingswijze wijkt derhalve af van de verwerkingswijze zoals opgenomen in de handreiking “Verantwoorden van subsidies” d.d. 21 januari 2019 van de Commissie BBV.

Over de handreiking is in 2019 en 2020 door BZK, de accountants en de provincies uitgebreid overleg gevoerd.
De Commissie BBV heeft op 15 mei 2020 onder toevoeging van enkele nadere bepalingen de nieuwe richtlijnen gepubliceerd, die leiden tot een wijziging in het moment van lastneming bij een deel van de verstrekte subsidies in begroting en jaarrekening. De wijziging heeft betrekking op nieuwe subsidieverleningen vanaf 1 januari 2021. Voor alle tot en met 31 december 2020 door de provincie verstrekte subsidies heeft deze gewijzigde regelgeving geen gevolgen.

Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend door de algemene vergadering van de vennootschap is genomen.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.

Uitgaven ten laste van bestemmingsreserves worden op de exploitatie verantwoord, uitgaven ten laste van voorzieningen worden direct ten laste van de desbetreffende balanspost gebracht. Toevoegingen aan en bijdragen van reserves worden verantwoord bij de resultaatsbestemming. De toevoeging aan en vrijval van voorzieningen wordt in de rekening van baten en lasten verantwoord.

Investeringen en afschrijvingen (uitwerking financiële verordening art 6)
Aan investeringen worden geen indirecte kosten (overhead) c.q. rente toegerekend.
Kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden niet geactiveerd.
Bijdragen aan investeringen van derden worden niet geactiveerd. Investeringsbijdragen van de provincie
aan gemeenten en andere instellingen worden niet geactiveerd maar ineens ten laste van de exploitatie
gebracht conform het besluit van PS bij Voorjaarsnota 2010.

Het schuiven van exploitatielasten naar investeringsuitgaven die worden geactiveerd op de balans (en visa versa) is louter mogelijk als externe wet- en regelgeving dit voorschrijven en is niet bedoeld voor het vergroten van de begrotingsruimte en/of horizonruimte.

Vaste activa
De vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs c.q. de vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen.
De obligaties worden gewaardeerd tegen nominale waarde omdat ze aangehouden worden tot einde looptijd. Wat bij aankoop meer (of minder) wordt betaald wordt als agio (of disagio) geactiveerd en afgeschreven over de looptijd van de betreffende obligaties.

Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investeringen in mindering gebracht.

Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, wordt op het moment van buitengebruikstelling voor de resterende boekwaarde afgeschreven.

Tot en met 2014 was binnen de investeringen in materiële vaste activa voor het merendeel van de investeringen sprake van de lineaire afschrijvingsmethodiek. Voor enkele investeringen gold een afwijkende afschrijving op basis van annuïteiten. Omwille van de eenvoud en de eenduidigheid is bij burap 2015/begroting 2016 besloten om voor alle investeringen de lineaire afschrijvingsmethode te hanteren. De met deze keuze samenhangende meerjarig financiële budgettair neutrale effecten zijn in de begroting 2015 e.v.verwerkt.

Afschrijvingsbeleid
De materiële vaste activa met economisch nut en de investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden afgeschreven rekening houdend met de actuele regelgeving en overeenkomstig de normen gangbaar in het maatschappelijk verkeer.

De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
a. 25 jaar : bedrijfsgebouwen
b. 25 jaar : vervoermiddelen
c. 15 jaar: ·machines apparaten en installaties;
d. 15 jaar: meubilair.
Activa met economisch nut en een verkrijgingprijs van minder dan € 250.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

De materiële vaste activa in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
a. 15 jaar wegen
b. 15 jaar infra-projecten.

Financiële vaste activa
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.

De kapitaalverstrekkingen aan de deelnemingen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats.
Uitzondering hierop zijn de deelnemingen NV BNG, NV Waterschapsbank, Enexis Holding NV, Publiek belang elektriciteitsproductie NV,NV Brabant Water, NV Delta Nutsbedrijf, NV Eindhoven Airport, BV Agro& CO kapitaalfonds, BV TOM, CV TOM, OLSP vastgoed BV en GOB. De kapitaalverstrekking aan deze deelnemingen is op € 0 gewaardeerd.

Verstrekte leningen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Vlottende activa
De voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.

De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord/wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen.

De overige uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (obligaties) worden gewaardeerd tegen nominale waarde of duurzaam lagere waarde. De nominale waarde van de beleggingsportefeuille wordt bepaald door de aflossingsbedragen van de obligaties zoals deze na afloop van betreffende looptijd van de effecten plaatsvinden.

De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De voorziening wordt op peil gehouden door een jaarlijkse schatting van oninbaarheid.

De liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen.

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Vaste passiva
De reserves zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Toevoegingen en onttrekkingen vinden plaats op basis van besluiten van Provinciale Staten en geschieden altijd in het kader van resultaatbestemming.

De voorzieningen zijn met uitzondering van de voorziening APPA en de risicovoorziening algemeen, gewaardeerd op het nominale bedrag van de daaraan ten grondslag liggende verplichtingen c.q. de voorziene verliezen.
De voorziening APPA en risicovoorziening algemeen zijn opgenomen tegen contante waarde.

De vaste schulden, schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer, worden gewaardeerd tegen de nominale waarde minus de aflossingen.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Borg- en Garantstellingen: Voor zover leningen door de provincie gewaarborgd zijn, is onder aan de balans (buiten de balanstelling) het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.

Waarderingsgrondslagen en gevolgen coronavirus
De waarderingsgrondslagen van de provincie blijven onverkort van toepassing en behoeven - tegen de achtergrond van de gevolgen van het coronavirus op het toekomstig functioneren van de provincie - niet te worden aangepast. M.a.w. de continuïteit van de provincie blijft gewaarborgd (zie ook de toelichting op de balans).

 

 

 

Investeringen en afschrijvingen (uitwerking financiële verordening art.6)

Terug naar navigatie - Investeringen en afschrijvingen (uitwerking financiële verordening art.6)

Toelichting op de balans per 31 december 2020

1.Activa

1.1Vaste activa

1.1.1 Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs c.q. de vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen.

      Bedragen in € 
  Boekwaarde per 31 dec 2019   Boekwaarde per 31 dec 2020
Betaalde agio obligaties 6.301.485    

Verminderingen

  -849.033  
Desinvesteringen   -2.755.353  
Afschrijvingen in 2020   -833.045  
Boekwaarde per 31 dec. 2020     1.864.053

 

De opbrengst van de verkoop Essent is onder andere uitgezet in obligaties.
De obligaties worden gewaardeerd tegen nominale waarde omdat ze aangehouden worden tot einde looptijd. Wat bij aankoop meer (of minder) wordt betaald wordt als agio (of disagio) geactiveerd en afgeschreven over de looptijd van de betreffende obligaties.

 

1.1.2 Materiële vaste activa
De Materiële vaste activa worden onderscheiden in:
- Materiële vaste activa: investeringen met economisch nut
- Materiële vaste activa: investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
De materiële vaste activa met economisch nut zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investeringen in mindering gebracht.

De materiële vaste activa in de openbare ruimte met maatschappelijk nut zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs.
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt:

          Bedragen  in €
 

Boekwaarde

per 31 dec. 2019

Investering 

in 2020

Afschrijving 

in 2020

Bijdragen van

derden direct

gerelateerd

Boekwaarde

per 31 dec. 2020

Economisch nut          
Bedrijfsgebouwen 58.428.730 2.271.949 5.194.564   55.506.114
Vervoermiddelen          
Machines, apparaten en installaties  6.181.953 481.349 1.525.865   5.137.419
Overige materiële vaste activa          
Gronden ontwikkelbedrijf* 28.158.851 4.566.183     32.725.034
Totaal economisch nut 92.769.515 7.319.480 6.720.429   93.368.566
*in mindering gebrachte voorziening -17.007.527       -17.543.540
           
Maatschappelijk nut investeringen van vóór 2017          
Grond, weg en waterbouwkundige werken 212.323.065   35.006.954   177.316.111
           
Maatschappelijk nut investeringen vanaf 2017          
Grond, weg en waterbouwkundige werken 157.982.831 76.564.361 11.332.090 31.462.921 223.215.102
           
Totaal maatschappelijk nut 370.305.896 76.564.361 46.339.044 31.462.921 400.531.213
           
Totaal generaal 446.067.884 83.883.841 53.059.473 31.462.921 476.356.239

 

*Op de boekwaarde van de gronden ontwikkelbedrijf is ultimo 2020 een voorziening van € 17.543.540 in mindering gebracht.

Voor een gedetailleerd overzicht van deze investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut wordt verwezen naar de bijlage 2 van de bijlagenbundel op blz 6.

De specificatie van de investeringen 2020 is als volgt:

Investeringen met economisch nut
Bedrijfsgebouwen  
Provinciehuis 32.271
Steunpunten 2.234.678
   
Machines, apparaten en installaties  
Materieel provinciale wegen 143.642

ICT en automatisering

337.707
   
Gronden ontwikkelbedrijf 4.566.183
Totaal investeringen met economisch nut 7.319.480
   
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Grond, weg en waterbouwkundige werken  
Wegeninvesteringen 76.581.238
Komomleidingen -16.877
Totaal investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut 76.564.361
   
Totaal investeringen in materiële vaste activa 83.883.841

 

 

1.1.3 Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekking aan deelnemingen

Het verloop van de kapitaalverstrekking aan deelnemingen is als volgt weer te geven:

        Bedragen in €
 

Boekwaarde

per 31 dec. 2019

Toename

in 2020

Verminderingen

in 2020

Boekwaarde

per 31 dec. 2020

Kapitaalverstrekking aan deelnemingen 73.609.167   18.497 73.590.670
Af: voorziening deelnemingen -10.659.804     -4.358.000
  62.949.363     69.232.670

 

De kapitaalverstrekkingen aan de deelnemingen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.  Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats.

Uitzondering hierop zijn de deelnemingen NV BNG, NV Waterschapsbank, Enexis Holding NV, Publiek belang elektriciteitsproductie NV,NV Brabant Water, NV Delta Nutsbedrijf, NV Eindhoven Airport, BV Agro& CO kapitaalfonds, BV TOM, CV TOM, OLSP vastgoed BV en GOB. De kapitaalverstrekking aan deze deelnemingen is op € 0 gewaardeerd.

 

Een gedetailleerd overzicht van de deelnemingen is opgenomen in bijlage 3a.

De mutaties in 2020 hebben betrekking op de fusie tussen OLSP Vastgoed en Pivot Park Holding. Daarnaast is de achtergestelde lening geheel omgezet in agio, waardoor er de financiële positie van OLSP is versterkt. De verlaging van de voorziening heeft met name betrekking op de afdekking van de risico’s met betrekking van Ruimte voor Ruimte II CV. Die naar verwachting een positief resultaat gaat halen in 2032.

 

Ultimo 2020 is op de boekwaarde van de kapitaalverstrekking aan deelnemingen een voorziening ad €  4.358.000 in mindering gebracht.

 

Verstrekte geldleningen
De verstrekte geldleningen zijn onder te verdelen in vijf categorieën:
A Leningen aan deelnemingen i.h.k.v de publieke taak
B Leningen aan overige verbonden partijen i.h.k.v de publieke taak
C Overige Leningen i.h.k.v de publieke taak
D Leningen i.h.k.v. de publieke taak aan decentrale overheden binnen Noord-Brabant
E Leningen aan decentrale overheden buiten Noord-Brabant waar de provincie géén toezichtrelatie mee heeft.

Een gedetailleerd totaal-overzicht van de door de provincie verstrekte geldleningen is opgenomen in bijlage 3b van de bijlagenbundel.

 

A. Verstrekte leningen aan deelnemingen

          Boekwaarde in € 
  Boekwaarde Toename Verminderingen Oninbaar Boekwaarde 
  per 31 dec. 2019 in 2020 in 2020   per 31 dec. 2020
Leningen aan deelnemingen 263.282.659 166.879.603 22.416.794   407.745.468
Af Voorzieningen - 6.561.394       - 3.325.769
  256.721.264       404.419.698

 

De boekwaarde per 31 dec 2019 wijkt af van de jaarrekening 2019 omdat onder de leningen aan nu ook de lening Treeport ad € 25.000 en de lening Brightmove ad € 1.500.000 zijn opgenomen. (in de jaarrekening 2019 waren deze leningen respectievelijk opgenomen bij de leningen aan overige verbonden partijen en bij de overige leningen.)
In 2020 heeft de provincie € 166.879.603 aan leningen verstrekt aan de deelnemingen van BOM, OLSP, TOM, High-Tech xl, Aviolanda, Monumentenfonds, Brabant Start up fonds, Enexis en Nieuw Prinsenland.

Een specificatie van deze leningen is opgenomen in de bijlagenbundel op blz 25.
Op de leningen aan deelnemingen is ultimo 2020 in totaal een bedrag van € 3.325.769 in mindering gebracht omdat wordt ingeschat dat dit bedrag niet meer zal worden terugontvangen.

De verminderingen ad € 22.416.794 betreffen de aflossingen op de leningen aan BOM-spin-off fonds (€ 30.000), TOM (€ 13.656.071), Green Chemistry (€ 4.133.400), Monumentenfonds (€ 55.211), Breedbandfonds (€ 4.527.112) en Treeport (€ 15.000).

In 2015 heeft de provincie hybride leningen verstrekt aan de NWB Bank (€ 50 miljoen) en aan de BNG Bank (€ 100 miljoen). Door het hybride karakter dragen deze leningen bij aan het risicodragend vermogen van deze banken. De NWB Bank en de BNG Bank moesten daartoe overgaan vanwege aangekondigde aanscherping van de vermogenseisen voor banken door de toezichthouder Europese Centrale Bank. De NWB Bank en de BNG Bank hebben een belangrijke rol in de financiering van de publieke sector in Nederland. Vandaar dat Provinciale Staten hebben ingestemd met deze leningen. Ook andere provincies en gemeenten hebben deelgenomen in deze leningen. De provincie Noord-Brabant is aandeelhouder van beide banken.
In 2016 heeft de provincie in aanvulling op de twee leningen nog een volgende hybride lening verstrekt aan de BNG Bank van € 49,8 miljoen. Bij deze lening hebben Provinciale Staten eveneens expliciete instemming gegeven.
De hybride leningen zijn perpetuele leningen en kennen een relatief hoge rentevergoeding.
De belangrijkste risico's van deze hybride leningen zijn de eeuwigdurende looptijd, de achterstelling ten opzichte van andere leningen, de verplichting dat de beide banken op de hoofdsom naar rato zullen afschrijven als de kern-kapitaal ratio onder de 5,125% solvabiliteit zakt (72,5% voor de NWB Bank en 38% voor de BNG Bank ultimo 2018), een kans op afschrijving op last van de toezichthouder met overeenkomstig lagere rentebetalingen tot gevolg.
De NWB Bank heeft als leningnemer het recht om de lening op de eerste renteherzieningsdatum na tien jaar af te lossen tegen nominale waarde. Tot dat moment is sprake van een niet-beursgenoteerde onderhandse lening met een beperkte verhandelbaarheid die tegen nominale waarde wordt gewaardeerd op onze balans.
BNG Bank heeft als leningnemer het recht om beide leningen op de eerste renteherzieningsdatum na 5,5 jaar af te lossen tegen de nominale waarde. Indien de bank niet aflost hebben de leninggevers dan als alternatief de mogelijkheid om een beursnotering voor de leningen aan te vragen. Tot dat moment is ook bij deze leningen sprake van niet-beursgenoteerde onderhandse leningen met een beperkte verhandelbaarheid die tegen nominale waarde worden gewaardeerd op onze balans. De BNG heeft in februari 2021 nog geen gebruik gemaakt van het recht om de lening van € 100 miljoen op 17 met 2021 af te lossen. Hierdoor zal de lening in ieder geval nog een jaar extra doorlopen. De belangrijkste reden is dat de verwachting is dat er een grote vraag is vanuit decentrale overheden voor leningen in 2021. Hiervoor wil de BNG extra kapitaal aanhouden via de hybride leningen.

 

B. Leningen aan overige verbonden partijen

          Bedragen in €
 

Boekwaarde 

per 31 dec. 2019

Toename

in 2020

Verminderingen

in 2020

Oninbaar

Boekwaarde 

per 31 dec. 2020

Leningen aan overige verbonden partijen 105.452.628 25.500.000 6.615.299   124.337.329
Af: voorziening          
  105.452.628       124.337.329

 

De boekwaarde per 31 dec 2019 wijkt af van de jaarrekening 2019 omdat de lening Treeport ad € 25.000 in 2020 is overgegaan naar de leningen aan deelnemingen.

De toename van de verstrekte geldleningen ad € 25.500.000 betreft de leningen aan het Cleantechfonds, het Energiefonds en het Innovatiefonds. De vermindering betreft een afboeking op de lening aan Innovatiefonds in verband met fondskosten over 2019 en 2020 Dit wordt grotendeels gedekt door een verlaging van de reserve investeringsagenda.
Een specificatie van deze verstrekte leningen is opgenomen in de bijlagenbundel op blz. 25.

 

C. Overige verstrekte langlopende leningen

          Bedragen in €
 

Boekwaarde 

per 31 dec. 2019

Verstrekt

in 2020

Aflossing 

in 2020

Oninbaar

Boekwaarde

per 31 dec. 2020

Overige langlopende leningen 123.198.419 24.284.362 9.598.608 500.000 137.384.173
Af voorziening* -2.836.287       -5.275.748
  120.362.131       132.108.425

 

De boekwaarde per 31 dec 2019 wijkt af van de jaarrekening 2019 omdat in 2020 de lening Brightmove ad € 1.500.000 is overgegaan naar de leningen aan deelnemingen.

Door de provincie is in 2020 voor € 24.284.362 aan overige leningen verstrekt aan diverse partijen, o.a. €  7.250.682 aan het ministerie van defensie (maximaal € 22 miljoen, excl. Rente) voor het motorenonderhoud van de F35 op Logistiekcentrum Woensdrecht (LCW), € 9.291.975 aan PPS Phontondelta, € 2.880.000 aan Kempenglas en € 2.979.717 aan Arriva. Op de leningen is ultimo 2020 € 9.598.608 afgelost en een bedrag van € 500.000 is als oninbaar beschouwd, veelal als gevolg van een faillissement. Daarnaast is ultimo 2020 een voorziening tot een bedrag van € 5.275.748 in mindering gebracht, omdat wordt ingeschat dat de kans groot is dat dit bedrag niet of deels niet wordt terugbetaald.

Zie bijlagenbundel blz 25 e.v.

 

D. Leningen in het kader van de publieke taak aan openbare lichamen binnen Noord-Brabant

        Boekwaarde in € 
 

Boekwaarde

per 31 dec. 2019

Toename 

in 2020

Verminderingen

in 2020

Boekwaarde 

per 31 dec. 2020

Leningen aan openbare lichamen in Noord-Brabant 45.547.769 272.334 10.821.766 36.998.337
Af voorziening -3.700.000     -3.700.000
  43.847.768     33.298.337

 

Op deze leningen is ultimo 2020 een voorziening van € 3.700.000 in mindering gebracht. Een specificatie is opgenomen in de bijlagenbundel op blz. 27 e.v.

 

E. Leningen aan openbare lichamen buiten Noord-Brabant
Het betreft leningen aan gemeenten en waterschappen in andere provincies, waar de provincie Noord-Brabant geen toezicht op houdt.

Het verloop van deze leningen is als volgt:

        Bedragen in € 
 

Boekwaarde

per 31 dec 2019

Toename 

in 2020

Verminderingen

in 2020

Boekwaarde

per 31 dec. 2020

Leningen aan openbare lichamen buiten Noord-Brabant 1.274.385.397 75.000.000 16.548.913 1.332.836.484
Af voorziening        
  1.274.385.397     1.332.836.484

 

Gedurende 2020 heeft de provincie leningen verstrekt aan Drents Overijsselse Delta ad € 10 mln,  gemeente Leiden ad € 45 mln en gemeente Goes ad 20 mln.

 

 

 

Uitzettingen in de Rijks schatkist met een rentetypische looptijd >=1 jaar

In 2013 heeft de provincie in het kader van partieel schatkistbankieren €  340.700.000 uitgezet bij de het ministerie van Financiën met looptijden tussen 11 en 16 jaar volgens onderstaande tabel. Deze uitzettingen zijn in onderstaande tabel gespecificeerd en zijn in 2020 niet gewijzigd

 

Bedrag x € 1 miljoen Vervaldatum Rente
100,0 7-8-2024 2,15%
25,0 7-8-2025 2,22%
21,0 7-8-2026 2,28%
21,2 9-8-2027 2,34%
54,0 4-10-2028 2,60%
119,5 4-10-2029 2,63%
340,7    

 

Overige specificatie uitzettingen met een rentetypische looptijd >=1 jaar

      Bedragen in €
Omschrijving

Boekwaarde

per 31 dec. 2019

Vermeerderingen/

verminderingen

in dienstjaar

Boekwaarde

per 31 dec. 2020

Stand obligaties 442.590.000 -147.245.000 295.345.000
Zerobond 2.065.215   2.065.215
Participaties 435.000   435.000
PPS-A59 - financiering beschikbaarheid 7.283.875 -7.283.875  
  452.374.090 -154.528.875 297.845.215

 

Het grootste deel van de uitzettingen met een looptijd groter of gelijk aan 1 jaar betreft uitzettingen uit de verkoopopbrengst van Essent.

Het gaat hierbij om obligaties die bij aankoop voldoen aan de volgende criteria:

  1. gerenommeerde financiële instellingen binnen de EER (Europese Economische Ruimte) met minimaal een AA-minus rating waarvan het land minimaal een AA rating heeft;
  2. Europese centrale overheden binnen de EER (staatspapier) met minimaal een AA-minus rating;
  3. financiële instellengen binnen het EURO gebied waarvoor overheden binnen de EER een staatsgarantie hebben afgegeven waardoor de rating minimaal AA-minus bedraagt;
  4. leningen met extra zekerheid (covered bonds) met minimaal een AA-minus rating van financiële instellingen binnen landen in de EER met minimaal een AA rating;
  5. alle stukken genoteerd in euro.

 

In 2020 zijn er obligaties verkocht (€ 194,25 miljoen) en aangekocht (€ 47 miljoen) binnen de wettelijke toegestane regels (geen looptijdverlenging), zodat er extra rendement wordt gerealiseerd via boekwinsten en rente-inkomsten. Het effect daarvan was per saldo € 7,1 miljoen positief over de periode 2020 t/m 2028.

 

Debiteur Percentage
HSBC (Verenigd Koninkrijk) 67.800.000 22,96%
Nordea Bank (Zweden) 63.400.000 21,47%
OP Corporate Bank plc Group (Finland) 62.600.000 21,20%
Rabobank (Nederland) 46.545.000 15,76%
Allianz (Duitsland) 42.500.000 14,39%
DNB Bank ASA (Noorwegen) 12.500.000 4,23%
  295.345.000 100,00%

 

Alle uitzettingen voldoen aan de voorwaarden (ratingeisen) zoals hiervoor geformuleerd.

Het totaal van deze uitzettingen is verdeeld over twee portefeuilles, te weten: de immunisatieportefeuille met een nominale waarde van € 226.220.000 (ultimo 2019: €  352.065.000) en de investeringsagenda-portefeuille met een nominale waarde van € 69.125.000 (was eind 2019: € 90.525.000).

 

b Oikocredit

Verder bestaan de uitzettingen nog uit de participatie oikocredit ad € 435.000 en de bijbehorende Zerobond ad€ 2.065.215. Deze uitzettingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en samen vormen ze het nominaal bedrag van de zerobond.

 

c Beschikbaarheid A59

Voor de beschikbaarheid van de A-59 heeft de provincie € 7.283.875 als financieel vast actief op de balans opgenomen. Ultimo 2020 is dat € 0.

 

Overige financiële vaste activa

    Bedragen in € 
Sloopvergoedingen per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
Sloopvergoedingen beëindiging veehouderijen 51.115.456 46.780.523
Vorderingen Ruimte voor Ruimte 31.051.711 30.062.291
Totaal sloopvergoedingen 81.167.167 76.842.814

 

De sloopvergoedingen in het kader van de Regeling Beëindiging Veehouderijen tweede tranche worden tot de financiële vaste activa gerekend.

In 2020 zijn 106 titels verkocht, wat tot een inkomst heeft geleid van € 9,3 miljoen. Aan gemeenten is € 5,6 miljoen afgedragen. Daarnaast zijn er nog inkomsten (borgstellingsprovisie) en uitgaven en inkomsten geweest in het kader van de sanering MOB complexen. Per saldo bedraagt de afname €  4,3 miljoen.

 

Daarnaast is besloten dat in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling verbreed via de Vervolgsamenwerkingsovereenkomst (SOK2) 600 kavels zullen worden ontwikkeld om de kosten terug te verdienen voor:

    Bedragen in €
Sloopvergoedingen per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
Sanering voormalige MOB-complexen* (max.€ 22,5 mln) 12.096.747 12.107.053
Sloop SOBB** (max. € 9 mln) 4.512.591 4.512.591
Sanering glastuinbouwbedrijven ( max. € 13 mln) 10.609.655 10.609.655
Verplaatsing en sloopkosten Kuijpers Kip 2.832.993 2.832.993
Totaal Sloopvergoedingen 30.051.713 30.062.291
*   MOB:   Militair Mobilisatie complex    
** SOBB:  Sloop overtollige bebouwing buitengebied    

 

Het risico van het mogelijk niet terugverdienen van de sloopvergoedingen als volgt te formuleren:

Vanaf 2016 is de provincie 100% aandeelhouder van Ruimte voor Ruimte Beheer BV. Er is een nieuwe businesscase voor de jaren 2016 t/m 2033 opgesteld. Op basis van de laatste GREX (2020Q4) is het verwachte positieve resultaat € 7,0 miljoen in 2033. Dat betekent dat alle sloopvergoedingen worden terugverdiend, al het geïnvesteerde kapitaal plus € 7,0 miljoen.

 

Voor het dekken van eventuele risico’s die wij nu nog niet kunnen voorzien is in de risicoreserve een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar.

 

1.2 Vlottende activa

1.2.1 Voorraden

De voorraden zijn als volgt te specificeren:

    Bedragen in € 
Voorraden Per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
Gereed product en handelsgoederen : natuurgronden 66.542.002 76.108.482
Onderhanden werk bouwgronden in exploitatie 40.882.127 11.325.291
Onderhanden werk overige 10.398.942 12.586.477
Gereed product en handelsgoederen 11.576.885 30.964.989
Totaal voorraden 129.399.957 130.985.239

 

Grond en hulpstoffen natuurgronden

Dit betreft de voorraad gronden EHS en Lente-akkoordprojecten ad € 76.108.482.

 

Onderhanden werk

De voorraden onderhanden werk vallen uiteen in bouwgronden in exploitatie en overige.

Van de voorraad onderhanden werk-Bouwgronden in exploitatie kan het volgende verloop-overzicht worden gegeven:

 

 

Onderhanden werk overige

De post onderhanden werk overige, ad € 12.586.477 betreft:

-    de projecten die in het kader van de gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat worden aangepakt ad €  7.757.662;

-    en onderhanden werk van het ontwikkelbedrijf ad € 4.828.816.

 

Gereed product en handelsgoederen

De voorraden gereed product en handelsgoederen zijn te specificeren als:

 

    Bedragen in €
  per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Voorraad handelsgoederen ontwikkelbedrijf 5.458.466 24.228.414
Grondbank De Beerze/ de Pielis 1.041.271 1.041.271
Grondbank De Kempen 5.077.148 5.695.305
  11.576.885 30.964.989

 

1.2.2 Uitzettingen

Uitzettingen met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar

De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De voorziening wordt op peil gehouden door een jaarlijkse schatting van oninbaarheid.

 

    Bedragen in €
Vorderingen op openbare lichamen Per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
BTW 46.799.855 47.908.001
Debiteuren openbare lichamen 3.264.751 23.483.608
Totaal vorderingen openbare lichamen 50.064.606 71.391.610

 

    Bedragen in € 
  Per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
Rekening courant verhouding met het Rijk 1.122.444.521 1.063.646.420
Totaal rekening courant verhouding met het Rijk 1.122.444.521 1.063.646.420

 

    Bedragen in €
  per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Rekening courant verhoudingen met niet financiële instellingen 3.944 0
Totaal rekening courantverhoudingen met niet financiële instellingen 3.944 0

 

    Bedragen in €
Overige vorderingen Per 31 dec. 2019 Per 31 dec. 2020
Debiteuren algemeen 12.461.535 9.813.624
Voorziening dubieuze debiteuren -975.254 -998.968
Vooruitgeboekte debiteuren -71.770 -79.167
Totaal overige vorderingen 11.414.511 8.735.489
     

 

Voor oninbaarheid van debiteuren is ultimo 2020 een voorziening getroffen van € 998.968.

 

Liquide middelen

    Bedragen in € 
  per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
  51.472 30.994
Totaal liquide middelen 51.472 30.994

 

 

1.2.3 Overlopende activa

De overlopende activa zijn onder te verdelen naar:

    Bedragen in € 
Overlopende activa per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Europese overheidslichamen 54.036.256 56.522.009
Rijk 32.970.734 39.332.274
Overige Nederlandse overheidslichamen 4.105.521 1.944.731
Overige overlopende activa 43.943.075 77.334.961
  135.055.586 175.133.976

 

Het verloop van de nog te ontvangen bedragen Europese en Nederlandse overheidslichamen is gespecificeerd opgenomen in de bijlage 5a in de bijlagenbundel op blz 40.

 

Buiten de balanstelling is aan de activa-zijde het bedrag van het toekomstig recht op verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 opgenomen tot een bedrag van € 0.

 

 

Reserves (uitwerking financiële verordening art.7)

Terug naar navigatie - Reserves (uitwerking financiële verordening art.7)

2. Passiva
2.1 Vaste passiva
Eigen vermogen
Tot het eigen vermogen worden gerekend de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het saldo van de jaarrekening. Het verloop van het eigen vermogen in 2020 is als volgt:

        Bedragen in €
 

Saldo per

31 dec. 2019

Toevoeging 

in 2020

Onttrekking 

in 2020

Saldo per

31 dec. 2020

Algemene reserve 282.639.871 113.959.845 186.026.910 210.572.806
Saldo jaarrekening 2019 36.652.394     36.652.394
Totaal alg.reserve incl.saldo 2019 319.292.265 113.959.845 186.026.910 247.225.200
         
Bestemmingsreserve Essent 2.763.580.175 125.799.160 116.354.594 2.773.024.740
         
Overige bestemmingsreserves 700.027.040 391.963.361 211.522.963 880.467.437
Totaal generaal reserves 3.782.899.479 631.722.366 513.904.468 3.900.717.377
Saldo jaarrekening 2020       21.097.354

Saldo jaarrekening 2019*
Het saldo van de jaarrekening 2019 is na de vaststelling van de jaarstukken 2019 door PS in juli 2020 toegevoegd aan de algemene reserve. Het saldo van de algemene reserve per 31 dec 2019 ad € 319.292.265 betreft de som van de in de jaarrekening 2019 gepresenteerde waarde van de algemene reserve per 31 december 2019 ad € 282.639.871 en het rekeningresultaat 2019 ad € 36.652.394.

Saldo jaarrekening 2020**
Over de bestemming van het batig saldo van de jaarrekening 2020 ad € 21,1 miljoen besluiten PS bij de behandeling van het statenvoorstel tot vaststelling van de jaarstukken 2020.

 

2.1.1 Algemene reserve
De algemene reserve is opgedeeld in een aantal compartimenten, waarvan het verloop hieronder is weergegeven:

 

        Bedragen in €
  per 31 dec. 2019

Toevoegingen

in 2020

Onttrekkingen 

in 2020

Per 31 dec.2020
- overheveling 75.000 0 25.000 0
- doorgeschoven ruimte* 179.295.918 105.989.910 168.174.708 117.111.120
- voorfinanciering 0     0
- risicoreserve 131.975.070 7.874.210 9.961.405 129.887.875
- BA-middelen 2015-2020 7.946.277 95.725 7.865.798 176.204
  319.292.265 113.959.845 186.026.911 247.225.199

 

*Stand component doorgeschoven ruimte per 31 dec 2019 ad € 142.643.524 met daarbij opgeteld het rekeningresultaat 2019 ad € 36.652.394.

Component overhevelingen
De algemene reserve fungeert als “tijdelijke stalling” voor het conform besluitvorming overhevelen van middelen tussen de verschillende jaren.

 

Onderdeel doorgeschoven ruimte
Op basis van besluitvorming van PS is de extra begrotingsruimte tijdelijk in de algemene reserve gestald om die in de komende jaren weer in de begroting te kunnen inzetten.

 

Component risicoreserve
Bij de Voorjaarsnota 2004 is door Provinciale Staten de risicoreserve ingesteld om de beleidsrisico’s (de risico’s die uitdrukkelijk zijn aanvaard als consequenties van bepaald functioneel beleid en die in de toekomst kunnen leiden tot extra budgettair beslag) af te dekken. Een nadere toelichting op de risico’s die via de risicoreserve worden afgedekt is opgenomen in paragraaf 4 weerstandsvermogen en risicobeheersing in de jaarstukken.

 

Component Bestuursakkoordmiddelen
Voor de afwikkeling van het “oude bestuursakkoord” is binnen de algemene reserve een afzonderlijke component opgenomen.

 

2.1.2 Bestemmingsreserve Essent
In deze reserve die is gevormd uit de opbrengst van de verkoop aandelen Essent is in vier componenten opgedeeld.

 

        Bedragen in € 
  Per 31 dec 2019

Toevoeging

in 2020

Onttrekking 

in 2020

Per 31 dec. 2020
- immunisatieportefeuille 2.342.387.197 531.186 531.186 2.342.387.197
- investeringsagenda 431.755.913 76.525.179 76.378.126 431.902.965
- dividend en rentereserve 314.118.434 18.742.795 39.445.282 293.415.947
- balansverkorting -324.681.369 30.000.000 0 -294.681.369
  2.763.580.175 125.799.160 116.354.594 2.773.024.740

 

Component Immunisatieportefeuille
Deze component heeft tot doel om een zeker rendement te genereren, door het jaarlijks ontvangen van een vast rendement, ter compensatie van de wegvallende dividendstromen van Essent. (zie ook de paragraaf Treasury)

Reserve Essent Component Immunisatieportefeuille

Saldo per

31 dec. 2019

Saldo per

31 dec. 2020

Nominale waarde 352.065.000 226.220.000
Agio/disagio saldo 4.431.362 545.576
Boekwaarde beleggingen 356.496.362 226.765.577
Langlopend via deposito's schatkist* 340.700.000 340.700.000
Uitzettingen kortlopend schatkist 297.681.156 208.282.596
Langlopende leningen aan decentrale overheden 1.274.385.396 1.332.836.484
Leningen in het kader van publieke taak 282.033.866 442.712.120
Gefinancierd uit overtollige middelen -208.909.583 -208.909.583
  2.342.387.197 2.342.387.197

 

Component Investeringsagenda
Deze component staat ten dienste van de investeringsstrategie van de Agenda van Brabant en moet op de juiste momenten de middelen genereren voor de uitvoering van de geplande investeringen (zie ook paragraaf Treasury).

    Bedragen in € 
Reserve Essent component investeringsagenda

Saldo per

31 dec. 2019

Saldo per

31 dec. 2020

Nominale waarde 90.525.000 69.125.000
Agio/disagio saldo 1.903.350 1.345.830
Boekwaarde beleggingen 92.428.350 70.470.830
Belegd in deposito's    
Via rekening Courant 163.576.360 168.202.883
Via leningen (o.a. fondsen) en in grond 175.751.203 193.229.252
  431.755.913 431.902.965

 

Component dividend en rentereserve
Deze component heeft tot doel om de reële waarde van de immunisatieportefeuille op peil te kunnen houden en éénmalige tegenvallers op te kunnen vangen.

 

Component Balansverkorting
Provinciale Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2010 besloten tot afwaardering van de geactiveerde investeringsbijdragen aan derden (waar geen provinciaal bezit tegenover staat, zie ook Voorjaarsnota 2010 blz 25/26).Hiervoor is een deel van de opbrengst verkoop Essent aangewend.

Een gedetailleerd overzicht van het verloop van de algemene reserve en de bestemmingsreserves van de provincie is opgenomen in de bijlage 4 van de bijlagenbundel op blz 36.

 

2.1.3 Rekeningresultaat
De jaarrekening 2020 sluit met een batig saldo van € 21,1 miljoen na verwerking van de hierboven (in de tabel van het eigen vermogen) vermelde stortingen en onttrekkingen.
De jaarrekening 2019 sloot met een batig saldo van € 36,7 miljoen, dat conform de bestendige gedragslijn is toegevoegd aan de algemene reserve.

 

Vreemd vermogen: Voorzieningen en vaste schulden
2.1.4 Voorzieningen
De voorzieningen zijn met uitzondering van de voorziening APPA en de risicovoorziening algemeen, gewaardeerd op het nominale bedrag van de daaraan ten grondslag liggende verplichtingen c.q. de voorziene verliezen.
De voorziening APPA en risicovoorziening algemeen zijn opgenomen tegen contante waarde.

Van de voorzieningen is het verloop als volgt weer te geven.

          Bedragen in €
 

Saldo per

31 dec.2019

Toevoeging 

in 2020

Vrijval 

in 2020

Onttrekking 

in 2020

Saldo per

31 dec. 2020

Voorzieningen 53.153.399 4.919.543 456.326 5.600.793 52.015.822

 

De jaarlijkse actuariële herberekening van de levenskansen en de rekenrente leidt tot een vrijval uit de voorziening algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA) ad € 456.326.

 

N.B. Een aantal voorzieningen is rechtstreeks in mindering gebracht op de activa.
Het verloop hiervan is als volgt weer te geven:

          Bedragen in € 
 

Saldo per

31 dec. 2019

Toevoeging

in 2020

Vrijval

in 2020

Onttrekking

in 2020

Saldo per

31 dec. 2020

Voorzieningen 45.217.755 4.287.551 9.756.051 4.547.229 35.202.026

 

Aan voorzieningen op de door provincie verstrekte geldleningen is ultimo 2020 een bedrag van € 12.301.518 opgenomen. En voor kapitaalverstrekking aan deelnemingen is een voorziening opgenomen van € 4.358.000.
Voor dubieuze debiteuren is ultimo 2020 een bedrag van € 998.968 opgenomen.
Op de geactiveerde gronden ontwikkelbedrijf is een voorziening van € 17.543.540 in mindering gebracht.

 

Vrijval voorzieningen

Vrijval voorzieningen die rechtstreeks op activa in mindering zijn gebracht
Voorziening Escrow 2.516.854
Voorziening leningen aan deelnemingen 937.393
Voorziening kapitaalverstrekking aan deelnemingen 6.301.804
  9.756.051

 

In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote deel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent aan RWE overgedragen aan Verkoop Vennootschap BV, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is mochten één of meer van deze garanties worden ingeroepen. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk. Het provinciaal aandeel is als onderdeel van de verkoopopbrengst Essent in de voorziening Escrow gestort. In de balans van de provincie is de voorziening gesaldeerd met de vordering op de Verkoop Vennootschap BV. In 2020 is deze escrow tot afwikkeling gekomen en ultimo 2020 resteert nog € 0 in de voorziening.

De vrijval voorziening leningen aan deelnemingen betreft de vrijval van de voorziening voor de tuinbouwontwikkelingsmaatschappij.
De vrijval van de voorziening kapitaalverstrekking aan deelnemingen betreft de vrijval van de voorziening Pivot park,

Een gedetailleerd overzicht van het verloop van de voorzieningen van de provincie is opgenomen in de bijlage 5 van de bijlagenbundel op blz  40.

 

2.1.5 Vaste schuld
De vaste schulden, schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer, worden gewaardeerd tegen de nominale waarde minus de aflossingen.

        Bedragen in €
 

Saldo per

31 dec.2019

Vermeerdering

in 2020

Aflossingen

in 2020

Saldo per

31 dec. 2020

Onderhandse leningen van        
PPS-A59 7.283.875 0 7.283.875 0
BOM-lening* 2.566.666 0 0 2.566.666
Totaal 9.850.541 0 7.283.875 2.566.666

 

*Betreft een schuldrelatie met het ministerie van Economische Zaken.
De totale rentelast voor de vaste schulden in 2020 bedraagt € 160.486.
Een gedetailleerd overzicht van de vaste schulden is opgenomen in de bijlage 6 van de bijlagenbundel blz 43.

 

Vlottende passiva
2.2.1 Vlottende schuld
Netto-vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
De netto vlottende schulden zijn onder te verdelen in:

    Bedragen in € 
Vlottende schuld per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Banksaldi 0 0
Crediteuren 142.749.359 175.350.940
Tegoed nazorgfonds inzake schatkistbankieren 988.542 623.190
Tegoed BOM inzake schatkistbankieren 36.150.000 30.150.000
Tegoed GOB inzake schatkistbankieren   24.196.474
Tegoed aan Brabant C inzake schatkistbankieren   9.990.000
Overige vlottende schulden 1.195 1.195
Totaal vlottende schulden 179.889.097 240.311.800

 

Crediteuren
Het crediteurensaldo ultimo 2020 bedroeg € 175.350.940 en is daarmee hoger dan eind 2019. Het relatief groot aandeel van niet jaarlijks terugkerende incidentele posten (o.a. projectsubsidies) met wisselende betaalmomenten kan leiden tot grote fluctuaties in crediteurbalans-standen.

 

2.2.2 Overlopende passiva

    Bedragen in €
Overlopende passiva per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Vooruitontvangen bedragen van overheidslichamen    
- Europese overheidslichamen 8.215.505 8.356.890
- Rijk 1.323.070 54.403.985
- Overige Nederlandse overheidslichamen 92.465 27.209.071
Subtotaal vooruitontvangen bedragen van overheidslichamen 9.631.040 89.969.946
     
Nog te betalen subsidies 417.367.526 268.703.085
     
Overige overlopende passiva    
- Afdrachten salarissen 5.204.647 84.786
- Nog te betalen / vooruitontvangen 180.767.480 164.298.156
Subtotaal overige overlopende passiva 185.972.126 164.382.942
     
Totaal generaal overlopende passiva 612.970.693 523.055.973

 

Een specificatie van de vooruitontvangen bedragen van overheidslichamen is opgenomen in bijlage 5a van de bijlagenbundel op blz 41.

Nog te betalen subsidies
De post overlopende nog te betalen subsidies per ultimo boekjaar is gebaseerd op de voorlopige subsidietoekenningen.
De lasten als gevolg van voorlopige subsidie toekenningen worden genomen op het moment van het beschikken (afgeven van de beschikking), tenzij:
a. De hoogte van de subsidie expliciet is verbonden aan de te leveren prestaties (p x q subsidies), voorbeeld hiervan is een vast bedrag aan subsidie per aangelegd bushokje;
b. De subsidie op basis van de subsidiebeschikking expliciet toe te rekenen is aan volgende begrotingsjaren (bijvoorbeeld (1) een subsidie toegekend in 2020, maar voor exploitatiejaar 2021, (2) een toekenning van een beschikking voor een project in 2019, maar in de beschikking wordt expliciet aangegeven dat het project uitgevoerd zal worden in 2020);
c. Op basis van het subsidieproces de indruk bestaat dat de start van het project expliciet is gepland in een ander boekjaar (bijvoorbeeld het eind december nog toekennen van subsidies). Bij de start van een project kan hierbij ook gedacht worden aan voorbereidingswerkzaamheden, zoals opmaken van bestek, tekeningen e.d.
d Per balansdatum reeds een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de eventueel terug te vorderen subsidie (dit corrigeren op de last). Dan wordt een vordering te opgenomen in de jaarverslaggeving (inclusief correctie op de lasten) indien op een betrouwbare wijze kan worden ingeschat welk deel van de toegekende subsidies zal worden ingetrokken dan wel lager zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat dit bijvoorbeeld op basis van de afgelopen jaren geen constant beeld oplevert en derhalve geen betrouwbare inschatting gemaakt kan worden, dan wordt de vordering uit voorzichtigheid nog niet verantwoord.
Als gevolg van deze verantwoordingssystematiek bestaat er op balansdatum derhalve een onzekerheid ten aanzien van de exacte hoogte van de nog te betalen subsidies en de subsidies die 100% worden bevoorschot.

Het verloop van de nog te betalen subsidies kan ingedeeld naar de verschillende programma’s als volgt worden gespecificeerd:

Verloop Nog te betalen subsidies* (overlopende passiva)

  Saldo per     Sado per 
  31-12-2019 Vermeerderingen Verminderingen 31-12-2020
01 programma Bestuur en veiligheid 3.992 1.200.000 1.200.000 3.992
02 programma Ruimte en Wonen 9.141.462 1.701.053 3.860.635 6.981.880
03 programma Water en Bodem 39.505.432 26.050.208 26.866.657 38.688.984
04 Programma Natuur en Milieu 242.021.927 31.099.048 161.407.597 111.713.377
05 Programma Economie, Kennis en talentontwikkeling 21.445.758 19.121.526 17.891.233 22.676.051
06  Programma Energie 4.509.628 2.896.360 1.861.939 5.544.049
07 Programma Landbouw en Voedsel 3.349.972 9.091.214 9.227.691 3.213.495
08 Programma Basis infrastructuur Mobiliteit 1.120.182 20.384.503 17.591.921 3.912.764
09 Programma Mobiliteitsontwikkeling 88.752.609 50.949.244 71.629.280 68.072.573
10 Programma Vrije tijd 7.466.565 23.962.783 23.583.427 7.845.921
Algemeen financieel beleid 50.000 0 0 50.000
         
Totaal nog te betalen subsidies 417.367.562 186.455.938 335.120.379 268.703.085

* Met het bestuursakkoord ná de verkiezingen van 2019 hebben PS gekozen voor een gewijzigde begrotingsopzet met andere programma’s. Dit overzicht is samengesteld op basis van de nieuwe programma-indeling die geldt vanaf de begroting 2020. Het totaal saldo per 31-12-2019 sluit aan bij de het overzicht in de jaarstukken 2019.

 

Verleende garanties en waarborgen
Buiten de balanstelling zijn aan de passiva-zijn de bedragen aan borgstellingen en garantstellingen aan natuurlijke en rechtspersonen opgenomen waarvan de specificatie als volgt is weer te geven:

    Bedragen in € 
Verleende garanties en waarborgen per 31 dec. 2019 per 31 dec. 2020
Gemeenschappelijk gewaarborgd 5.830.037 4.624.837
Overige garantieverplichtingen 82.834.258 80.812.208
  88.664.295 85.437.045

 

De gewaarborgde geldleningen, de gemeenschappelijk gewaarborgde geldleningen en de afgegeven garanties zijn gespecificeerd opgenomen in de bijlagen 7a en 7b.

Gemeenschappelijk gewaarborgde geldleningen groenfonds (bijlage 7a)
De provincie heeft een doorbetalingsverplichting van rente en aflossingsbedragen van leningen aan het Nationaal Groenfonds. Deze leningen zijn in 1999 tot stand gekomen door een convenant tussen het Rijk en de provincies in het kader van natuurontwikkeling. De provincie Noord-Brabant heeft op 31 december 2020 een restschuld van € 4.624.837. Tot en met 2023 dient de provincie jaarlijks € 1,5 miljoen aan rente en aflossing te betalen waarvoor ze in het provinciefonds volledig wordt gecompenseerd. Vanwege de financieringsconstructie is de resterende schuld niet opgenomen als langlopende schuld in de balans.

Overige garanties (bijlage 7b)
De provincie heeft voorts garanties verstrekt aan Havenschap Moerdijk, voor de woningbouw, BNG bank, het Nationaal groenfonds, IPO/BNG, Energiefonds Brabant BV, gemeenten Cuijck, Mook en Middelaar, Lightyear, Participatiefonds Wind A16 BV en de gemeente Breda. Deze maximaal in te roepen garanties belopen een totaal van € 80,8 miljoen.

Een specificatie van de mutaties in de garantieverplichtingen aan instellingen in 2020 is onderstaand opgenomen:

 

Mutaties garantieverplichtingen   Bedragen in € 
  Jaarrek. 2019 Jaarrek. 2020
Overige garantieverplichtingen ultimo 2019 82.834.258  
Vervallen garantieverplichtingen    
TOM   - 2.000.000
Federatie Nederlandse Vakbeweging   - 22.050
     
Nieuwe garantieverplichtingen    
N.v.t.   0
     
Totaal overige garantieverplichtingen 2020   80.812.208