Door de provincie Noord-Brabant werd tot 31 december 2020 gebruik gemaakt van één derivaat: voor de afdekking van een renterisico dat is ontstaan bij het PPS project voor de aanleg en het gebruik van een deel van de autosnelweg A59. Deze renteswap is per 31 december 2020 volledig afgewikkeld.
Overeenkomst Provincie Noord-Brabant en Groenontwikkelfonds Brabant (GOB).
De provincie Noord-Brabant is met het GOB een overeenkomst aangegaan over de beschikbaarstelling van gronden aan het GOB zoals vastgelegd in de Overeenkomst trekkingsrecht grond van 1 juli 2014. (aanvulling op de overeenkomst 23-1-2018). Het GOB is gerechtigd tot de positieve netto-opbrengsten welke rechtstreeks voortvloeien uit het beheer van de Gronden. Onder de netto-opbrengsten wordt verstaan de opbrengsten die voor de Provincie rechtstreeks voortvloeien uit het beheer van de gronden onder aftrek van alle kosten die voor de provincie rechtstreeks verband houden met (het beheer van) de gronden en de (economische) eigendom daarvan. Eventuele verliezen die rechtstreeks voortvloeien uit het beheer van de gronden zullen verrekend worden met de verkoopopbrengsten.
Ruimtelijke ordening
In het kader van het gewijzigd beleid m.b.t. ruimtelijke ordening loopt nog een aantal claims. Op dit moment is nog onduidelijk of dit gaat leiden tot aansprakelijkheid van de provincie Noord-Brabant. Daarnaast is het onduidelijk wat de mogelijke omvang is van deze claim. In de risicoreserve is voor deze claims een bedrag van € 1,1 mln gereserveerd, voor het geval dat deze claims worden toegewezen.
Natuurtaken
De commissie BBV, die verantwoordelijk is voor het stellen van de jaarverslaggevingsregels voor de decentrale overheden, heeft begin april 2015 een uitspraak gedaan over de verwerking van de verplichtingen, die naar de provincies zijn overgekomen. Daarbij is de aanwijzing gegeven dat alle verplichtingen voortkomend uit beschikkingen verleend vóór 2014 nog verwerkt moeten worden op basis van het zogenaamde kasstelsel. Dit wil zeggen de lasten worden pas door de provincie verantwoord indien de uitgave richting het RVO worden gedaan. Deze keuze is met name voortgekomen omdat de rijksfinanciering ook op deze wijze plaats vindt.
De verplichtingen die de provincie in het kader van haar natuurtaken vanaf 2014 is aangegaan zijn volgens het baten en lastenstelsel verwerkt. Dit is daarmee in lijn met de verwerkingswijze van alle andere provinciale subsidies.
Ultimo 2020 resteert aan openstaande verplichtingen m.b.t. grondgebonden regelingen nog € 53,7 mln
Uitkering provinciefonds
De realisatiecijfers uitkering provinciefonds zijn gebaseerd op de decembercirculaire 2020. Bij de mei/junicirculaire 2021 zal blijken of het uitkeringsbedrag 2020 nog naar beneden wordt bijgesteld door het Rijk. Zoals gebruikelijk wordt een lagere of hogere bijstelling verrekend met het volgende uitkeringsjaar (dus 2021). Afhankelijk van het publicatiemoment zal de verrekening worden betrokken bij burap of bij de begroting 2022.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen m.b.t. verstrekte geldleningen
Door de provincie zijn voor het vertrekken van geldleningen, overeenkomsten aangegaan met diverse partijen. Op basis van deze overeenkomsten hebben deze partijen nog trekkingsrechten per ultimo 2020:
Bedragen in € | ||||
Naam lening |
Maximum o.b.v. overeenkomst |
Verstrekking t/m 2019 |
Verstrekking in 2020 |
Trekkingsrecht ultimo 2020 |
Lening Cleantechfonds | 12.000.000 | 6.500.000 | 3.500.00 | 2.000.000 |
Lening Innovatiefonds | 125.000.000 | 43.000.000 | 16.500.000 | 65.500.000 |
Lening Energiefonds | 60.000.000 | 28.000.000 | 5.500.000 | 26.500.000 |
Lening Noordkade | 3.000.000 | 2.500.000 | 500.000 | |
Lening Start up fonds | 10.000.000 | 3.000.000 | 2.000.000 | 5.000.000 |
Lening Europees Inv.Fonds | 30.000.000 | 1.030.000 | 28.970.000 | |
Lening gemeente Eindhoven | 15.000.000 | 10.500.000 | 4.500.000 | |
Lening st. Europees keramisch centrum | 4.536..068 | 4.169.434 | 17.806 | 348.828 |
Lening stichting park campus | 2.375.000 | 1.075.000 | 150.000 | 1.150.000 |
Totaal trekkingsrechten ultimo 2020 | 134.468.828 |
Kunstbezit
De provincie bezit een aantal kunstwerken die niet op de balans zijn opgenomen. De verzekerde waarde van deze kunstwerken bedraagt € 6,2 miljoen.
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is bepaald dat de arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume onderdeel vormen van de uiteenzetting over de financiële positie in de begroting.
Deze verplichtingen zijn ook in de meerjarenraming opgenomen.
Bedragen zijn exclusief indexering (prijspeil 2020).
Ambtelijk apparaat
Vakantiegeld
Met ingang van 2015 het vakantiegeld onderdeel geworden van het Individueel Keuze-Budget, dat binnen het kalenderjaar volledig moet zijn opgenomen. Daarmee is er ultimo van het boekjaar geen verplichting meer van opgebouwd vakantiegeld.
Spaarverlof
In de werktijdenregeling is opgenomen dat medewerkers max. 100 uur (per full-time equivalent) aan te veel gewerkte uren (en/of niet opgenomen verlofuren) mogen meenemen naar het volgende jaar; die uren moeten binnen 12 maanden alsnog worden opgenomen.
Daarnaast kunnen medewerkers op grond van de cao verlof bijkopen. In tegenstelling tot het reguliere vakantieverlof vervalt of verjaart dat bijgekochte verlof niet. De medewerker mag tot maximaal het aantal werkuren in de voorafgaande 50 weken opsparen. Verwacht wordt dat een deel na de coronacrisis zal worden opgenomen.
De totale waarde van het inmiddels opgespaarde verlof komt ultimo 2020 neer op:
Bedragen x € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
loonkosten | 1.044 | 1.044 | 900 | 900 |
Mobiliteitsregelingen
Voor de financiële consequenties van de mobiliteitsregelingen die in het kader van strategisch personeelsbeleid in 2017 voor het personeel zijn opengesteld is een voorziening gevormd.
Voor de meerjarige consequenties wordt verwezen naar bijlage 8a Informatie over ontslagregelingen.
Overige vertrekregelingen / mobiliteitsdienstverband
In bijzondere gevallen worden met medewerkers afspraken gemaakt bij beëindiging van het dienstverband, o.m. via vaststellingsovereenkomsten.
Er zijn in 2020 alleen enkele eenmalige afkoopsommen verstrekt, maar geen meerjarige afspraken gemaakt.
Bedragen x € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
loonkosten | 121 | 0 | 0 | 0 |
uitvoeringskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inkomensvoorziening vml. personeel via uitkeringsinstantie (werkloosheid, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, suppletie)
De Provincie is eigenrisicodrager voor de WW- en de WGA-uitkeringen o.g.v. de Wet Inkomen en Arbeid. Dat geldt uiteraard ook voor het bovenwettelijk deel van de WW. De uitkeringsinstanties die deze voorzieningen uitvoeren declareren de kosten maandelijks bij de provincie.
De werkelijke uitkeringen in 2020 resp. de te verwachten uitkeringen en uitvoeringskosten in de komende jaren zijn:
Bedragen x € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
uitkeringen | 199 | 199 | 199 | 199 |
uitvoeringskosten | 2 | 2 | 2 | 2 |
Bestuur
Verplichtingen inzake wachtgelden en pensioenen van (voormalig) gedeputeerden (o.g.v. de Wet APPA)
Voor deze verplichtingen is een permanente voorziening beschikbaar. Deze verplichtingen worden hier niet meer opgenomen.
Verplichtingen inzake wachtgelden van (voormalige) statenleden
De wachtgeldregeling voor Statenleden is vervallen, alsmede de overgangsregeling.