Algemeen financieel beleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lasten en baten van de provincie worden toegedeeld aan tien programma’s. Naast de lasten en baten van de beleidsprogramma’s kent de provincie nog algemene dekkingsmiddelen en de centrale stelposten.

Algemene dekkingsmiddelen

Algemene dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Algemene dekkingsmiddelen

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Elk programma heeft naast de lasten van dat programma ook baten - zoals specifieke uitkeringen van het Rijk - die direct tot dat programma behoren. Deze baten zijn meestal niet toereikend om de lasten te kunnen dekken. Tegenover de nadelige saldi van lasten en baten op de programma’s, staan de algemene dekkingsmiddelen.

De in omvang belangrijkste algemene dekkingsmiddelen van de provincie bestaan uit:
- de inkomsten van de provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting;
- de uitkering uit het provinciefonds;
- de beleggingsopbrengsten uit de immunisatieportefeuille;
- dividendopbrengsten en
- overige algemene inkomsten.

De algemene inkomsten belopen in 2020 € 775,9 mln en dragen bij aan:
• Het waarborgen van de zelfstandige financiële positie van de provincie;
• Het handhaven van een reëel sluitende begroting op korte en middellange termijn;
• Het verzekeren van een evenwichtige inkomstenontwikkeling.

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit het programma worden de onderstaande verbonden partijen ingezet:
• Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
• Nederlandse Waterschapsbank NV
Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen. 

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?

 

Toelichting lasten
De lasten financieringsfunctie vallen t.o.v. de raming € 6,4 mln hoger uit , vooral door sanering geldleningen.
De exploitatielasten ontwikkelbedrijf komen t.o.v. de raming € 8,8 mln lager uit. Dit betreft enerzijds in de raming ingecalculeerde verlies van LPM bij een negatief advies van de Raad van State. Er is echter een positieve uitspraak door RVS afgegeven waardoor verliesneming niet hoefde plaats te vinden.
Anderzijds is sprake van lagere lasten ad € 2,3 mln vanwege liquidatie van de TOM waarvoor de voorziening is aangesproken om het resterende deel van de openstaande geldlening af te boeken. Dit is mede gebeurd op grond van het GS dossier, waarin tot kwijtschelding van het restant van de lening is besloten.
Vanwege toevoeging voorziening overige leningen komen de lasten € 2,9 mln hoger uit. De benodigde ophoging van de voorziening kon niet eerder worden geraamd.

 

Toelichting baten

Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting
Bij het bestuursakkoord 2019-2023 - is besloten dat de provincie gedurende de looptijd van het bestuursakkoord de opcenten jaarlijks indexeert. Het opcententarief 2020 komt daarmee uit op 78,0. De opbrengsten worden structureel geraamd op € 266 mln. op basis van de capaciteit van het wagenpark. De uiteindelijke jaaropbrengst bedraagt € 266,6 mln., een positief resultaat van ruim 0,2 %. Deze afwijking heeft te maken met een stijging van de belastingcapaciteit in het tweede half jaar.
Eind 2020 stonden in Noord-Brabant ruim 1.439.000 (eind 2019 1.417.000) personenauto’s geregistreerd en ruim 116.400 (eind 2019 113.200) motoren. Er is sprake geweest van een lichte autonome groei van het wagenpark.

 

Algemene uitkering
De raming van de algemene uitkering wordt in eerste instantie gebaseerd op de septembercirculaire 2019. Daarbij wordt het accres niet volledig geraamd, zoals vastgesteld in de grondslagen voor begroting en jaarstukken. De aangehouden marge is bedoeld om negatieve bijstellingen van het accres in het betreffende begrotingsjaar op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op de vrije begrotingsruimte. In 2020 is het accres door het Rijk tweemaal naar beneden bijgesteld, waarbij de marge onvoldoende bleek om dit op te vangen. De raming is bij bestuursrapportage 2020 bijgesteld en toegelicht.

De algemene uitkering uit het provinciefonds is geraamd op € 259,7 mln. Uit de decembercirculaire 2020 blijkt dat de uitkering 2020 uitkomt op € 259,5 (incl. afrekening 2019). Deze lichte negatieve afwijking is het gevolg van het actualiseren van de verdeelmaatstaven en het bijstellen van de uitkeringsfactor.

 

Decentralisatie-uitkering
Decentralisatie-uitkeringen maken deel uit van het provinciefonds, maar hebben een eigen verdeling. De begrotingsbedragen 2020 zijn gebaseerd op de september circulaire 2020.
Naast de algemene uitkering omvat het provinciefonds diverse decentralisatie-uitkeringen die samenhangen met specifieke beleidsafspraken, veelal vastgelegd in convenanten met het Rijk. In totaal gaat het om een volume van € 17,1 mln. De hieraan gerelateerde uitgaven worden verantwoord in de beleidsprogramma’s.
Het verschil tussen de bijgestelde begroting en de realisatie wordt verklaard door de volgende bijgestelde uitkeringen bij de decembercirculaire 2020.
• erfgoeddeal € 610.000
• weerbaar bestuur € 41.667
Daarnaast was de verwachting dat er een afrekening zou plaatsvinden voor de Green Chemistry Campus. Deze afrekening zal in 2021 plaatsvinden.

 

Dividenden
De dividend opbrengst ad € 32,4 mln betreft het dividend van netwerkbedrijf Enexis.

 

Financieringsfunctie
De baten betreffen de renteopbrengsten van de obligaties uit beide portefeuilles, de rentevergoeding op verstrekte geldleningen en de renteopbrengsten uit verplicht schatkistbankieren.
De gerealiseerde baten op de financieringsfunctie ad € 47,7 mln bestaan voor het grootste deel uit renteopbrengsten en voor € 7,1 mln uit boekwinst op de verkoop van obligaties. Het verschil tussen raming en realisatie van de baten financieringsfunctie ad € 1,4 mln heeft in hoofdzaak te maken met de hoger dan geraamde boekwinst.

 

Ontwikkelbedrijf
Op grond van de positieve uitspraak van de Raad van State is er op basis van de LOO overeenkomst met het havenschap het project LPM financieel afgerekend. Dit heeft geresulteerd in € 13,7 mln hogere bate als gevolg van reeds gemaakte exploitatie kosten in de periode 2008 tot en met 2020.
De eerder gevormde voorziening voor kapitaalverstrekking aan deelneming Pivot Park valt vrij tot een bedrag van € 6,3 mln. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de algemene risicoreserve.
Daarnaast is sprake van een gedeeltelijke vrijval van de voorziening ihkv de geldlening van de TOM die niet geheel is benut. Deze vrijval is gestort in de risicoreserve van het Ontwkkelbedrijf, waaruit in het verleden deze voorziening is gevormd.

 

Overige algemene dekkingsmiddelen:
Het betreft enerzijds een vrijval van de voorziening Escrow Attero tot een bedrag van € 2,5 mln. In de raming t/m de laatste begrotingswijziging 2020 was hier al rekening mee gehouden.

 

Anderzijds gaat het om voordelige afwikkelingsverschillen tot een bedrag van € 125,1 mln. De voordelige afwikkelingsverschillen ad € 125,1 mln hebben betrekking op subsidies die in voorgaande jaren zijn verstrekt. In de raming t/m de laatste begrotingswijziging 2020 was voor deze afwikkelingsverschillen al rekening gehouden met een bedrag van € 106,7 mln, waarvan de grootste ad € 103,4 mln. betrekking heeft op het Natuur netwerk Brabant. Een eerder subsidiebesluit aan het GOB 2014-2027op grond van de ASV wordt omgezet in een regeling wat door het GOB in mandaat wordt uitgevoerd. Dit heeft effect op de wijze van last neming in de jaarrekening. Middelen vloeien weer terug naar de reserve, vanuit waar de regeling per 1 januari 2020 subsidieregeling “realisatie nieuwe natuur Noord-Brabant” in mandaat wordt uitgevoerd door het GOB.

 

De afwikkelingsverschillen die na de slotwijziging zijn gerealiseerd bedragen in totaal nog €18,4 mln.
Hiervan zijn de grootste afwikkelingsverschillen.
- Subsidievaststelling project Soliance voor bijna € 2,2 mln.
- Subsidie voor EHS de Maashorst voor ca. €6,6 mln.
- Diverse lagere subsidie-afrekening in het kader van de subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader voor een bedrag van ruim € 7,6 mln.

 

Bedragen x € 1.000 Begroting 2020 oorspronkelijk Begroting 2020 na wijzigingen Jaarrekening 2020 realisatie Verschil begroting - realisatie
Lasten
Financieringsfunctie 358 612 7.003 -6.392
Ontwikkelbedrijf 13.762 11.202 2.369 8.833
Overige algemene dekkingsmiddelen 8.519 932 3.773 -2.841
totaal lasten 22.639 12.746 13.145 -399
Baten
Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 257.000 266.000 266.647 647
Uitkering provinciefonds 246.577 259.729 259.522 -207
Decentralisatie uitkering 17.002 18.000 17.114 -887
Dividenden/verkoopopbrengst 30.881 32.481 32.509 28
Financieringsfunctie 54.309 46.314 47.732 1.418
Overige dekkingsmiddelen 617 109.237 127.575 18.338
totaal baten 608.668 735.516 775.861 40.345

Stelposten

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Onvoorzien
In de begroting wordt jaarlijks een stelpost voor onvoorziene lasten van € 1.308.402 opgenomen. Gedurende het begrotingsjaar 2020 is hierop geen beroep gedaan.

 

Algemene stelposten –in te zetten begrotingsruimte
Dit betreft de stelpost met de afgezonderde middelen voor uitvoering van het bestuursakkoord/perspectiefnota voor zover die nog een concrete uitwerking vereisen voor opname in de begrotingsprogramma’s.
In de oorspronkelijke begroting 2020 was een vrije begrotingsruimte tot een bedrag van € 75,0 mln opgenomen met daarbovenop een bedrag van € 4,9 mln voor indexering van loon- en prijsgevoelige budgetten.

Bij de verschillende sturings- en verantwoordingsmomenten in 2020 zijn de middelen van de vrije begrotingsruimte verdeeld naar de verschillende begrotingsprogramma’s op basis van de aan PS voorgelegde uitwerkingen van de bestuursopdrachten bij de begroting 2020.
Ultimo 2020 resteert op de centrale stelposten nog € 1,8 mln.

Het college heeft voor deze bestuursperiode besloten de begroting te indexeren. Daarvoor was in de oorspronkelijke begroting 2020 een stelpost van € 4,9 mln opgenomen. Bij de 1e begrotingswijziging 2020 is de begroting 2020 geïndexeerd. Het restantbedrag van deze stelpost is bij slotwijziging 2020 doorgeschoven naar 2021.

 

Overhead
De overhead komt t.o.v. de begroting € 7,1 mln lager uit. Dit betreft enerzijds lagere personeelskosten tot een bedrag van € 2,4 mln en anderzijds lagere overige overheadkosten tot een bedrag van € 4,7 mln.

 

Voorziening dubieuze debiteuren
Aan de voorziening dubieuze debiteuren is ultimo 2020 nog € 0,8 mln toegevoegd.