Treasury

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Treasury omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De treasuryfunctie richt zich als zodanig op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. 
Belangrijkste doelstellingen voor de provincie zijn: 

  • Onze beschikbare middelen in het kader van de immunisatieportefeuille, de investeringsagenda en eventuele andere overtollige middelen moeten veilig zijn belegd, dat wil zeggen tegen de laagst mogelijke risico’s;
  • De beleggingen uit de immunisatieportefeuille moeten minimaal het doelrendement van € 106,3 mln. opleveren in 2021. Daarna wordt het doelrendement afgebouwd naar € 46,3 mln. vanaf 2030;
  • Er moeten voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn op het juiste moment ten behoeve van – onder andere – de provinciale investeringen.

Ontwikkelingen Treasury

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen Treasury

Belangrijkste ontwikkelingen
Vanaf september 2021 is de 10–jaarsmarktrente (IRS) aan het stijgen. In het begin van 2022 heeft deze stijging zich doorgezet en op 10 februari 2022 is de 10 – jaars IRS 0,75%. Gezien de negatieve rente tot en met september zijn er geen leningen verstrekt aan decentrale overheden. Om ons doelrendement nu en op de lange termijn toch te kunnen halen willen we meer financieringen en investeringen realiseren met een maatschappelijk rendement. In de loop van 2020 zijn we daarom gestart met het aanpassen van de Verordening treasury. Na een gedegen proces, waarin leden van Provinciale Staten zijn meegenomen in de ideeën om de Verordening treasury aan te passen is op 16 juli 2021 door PS de Verordening treasury vastgesteld.  

De korte rente (referentie is de driemaands–euribor) is in 2021 het gehele jaar op een gelijk negatief niveau gebleven. 
De oorzaak voor de rentestijging is met name gelegen in de hogere inflatie. De verwachtingen – van de experts – zijn dat er nog een verdere stijging zal plaatsvinden.

Vanwege de lage rentestand is in 2015 gestart met het uitzetten van leningen in het kader van de publieke taak. In 2020 is een nieuw aandeelhouderslening verstrekt aan Enexis. In twee tranches is € 159,5 miljoen verstrekt als converteerbare achtergestelde lening. 

De aanpassing van de Verordening treasury door PS in 2021 zal meer mogelijkheden met zich meebrengen om dit verder uit te breiden. In totaal zijn nu de volgende leningen verstrekt: 

Begunstigde Initieel bedragen x € 1 mln
Stand ultimo 2021
BNG bank (2 hybride leningen) 150,0 149,8
NWB Bank (1 hybride lening) 50,0 50,0
Enexis 159,5 159,5
De Efteling 15,0 6,0
Safariresort De Beekse Bergen 41,5 35,3
Ministerie van Defensie (F35) 22,0 22,0
Zonnepanelen Zuidoost Brabant 28,5 15,5
Totaal 463,8 438,0
Besluit in 2021, maar nog niet verstrekt:    
Leenfaciliteit Woningbouwcorporaties gemeente Bergeijk, (PS61/21) 45,0 0,0
Financiering gebouw “Grizzly” op Pivot Park (PS 30/21 33,9 0,0
  542.7 438,0

Op 4 februari 2022 heeft PS geen wensen en bedenkingen ingebracht tegen een lening van € 20 miljoen aan Safariresort Beekse Bergen voor de realisatie van fase II (PS 81/21).
Alle uitgevoerde transacties zijn gedaan binnen regels van de Verordening treasury. 
Er zijn ook nog een aantal projecten onderhanden, zoals de Grondbank en Zorgvastgoedfonds.

De langdurig lage rentestand heeft effect op het doelrendement van € 106,3 miljoen. In 2021 is voor het eerst het doelrendement niet gehaald. En ook voor de komende jaren hebben we de dividend– en rentereserve als buffer nodig om onze begrotingsuitgaven te dekken. Daarom zijn in het nieuwe Bestuursakkoord ombuigingen aangekondigd vanaf 2025 om een nieuw doelrendement te definiëren. Vanaf 2025 is dat € 76,3 miljoen en vanaf 2030 zelfs € 46,3 miljoen.
In 2021 is € 10,9 miljoen onttrokken uit de buffer dividend– en rentereserve, zodat ultimo 2021 het saldo van de buffer € 198,1 miljoen bedraagt. Daarnaast bestaat deze reserve uit een egalisatiedeel waarin boekwinsten van verkochte obligaties uitgesmeerd worden over de komende jaren. Ultimo 2021 bedraagt het saldo van dit egalisatiedeel € 54,2 miljoen. De totale dividend- en rentereserve bedraagt daardoor per einde 2021 € 252,3 miljoen.

In 2021 is onze liquiditeitspositie met € 146 miljoen toegenomen (2020: afname € 55 miljoen). Gepland was in 2021 een daling van € 777 miljoen). Dat leidt tot een verschil van € 923 miljoen (in 2020 was het verschil met de prognose € 1.022 miljoen) ten opzichte van de prognose. Dit werd o.a. veroorzaakt door:

  • Per saldo lagere uitgaven aan infrastructurele projecten van €120 miljoen (2020 -/- € 164 miljoen);
  • Lagere uitgaven voor Natuur, PAS en exploitatie € 24 miljoen (2020: -/-€ 110 miljoen);
  • Lagere uitgaven van de exploitatie en ontvangen specifieke uitkeringen (SPUKS) € 136 miljoen;
  • Meer ontvangen gelden in rekening courant € 184 miljoen;
  • Minder leningen aan decentrale overheden gepland was € 368 miljoen, werkelijk € 95 miljoen, minder dus € 273 miljoen (2020: -/-€ 316 miljoen);
  • Verkochte obligaties nominaal € 80 miljoen (2020: € 160 miljoen).

De trend is redelijk hetzelfde van de planning en de realisatie. De verschillen zijn over het algemeen iedere maand gelijk. Dat komt met name omdat we minder leningen hebben verstrekt dan gepland, vanwege de lage rentestand in 2021. 
Met name in het eerste halfjaar van 2021 zijn er obligaties met boekwinst verkocht. Deze obligaties leveren bij de verkoop meer op dan de toekomstige rente. De obligaties hebben een zo goede rating dat men voor deze stukken genoegen neemt met een negatief rendement. De provincie kan – na verkoop van de obligaties – de middelen bij de schatkist onderbrengen tegen 0%. Over onze tegoeden hoeven wij dus geen rente te betalen. Daarnaast zijn een groot aantal investeringen (m.b.t. Natuur en Infrastructurele projecten) niet gerealiseerd en doorgeschoven. En zijn er meer middelen van derden bij de provincie gestald, vanwege de negatieve rente over tegoeden.

Overige ontwikkelingen

  • In 2021 is het Treasury Committee vier keer bijeen geweest (in 2020: 4 keer);
  • De beleggingsdoelstelling over 2021, minimaal € 106,3 miljoen inkomsten genereren, is niet gehaald. In 2021 is er voor het eerst gebruik gemaakt van de “buffer” in de Dividend – en Rentereserve voor een bedrag van € 10,9 miljoen (geraamd was: € 11,1 miljoen).

Obligatieportefeuilles

Terug naar navigatie - Obligatieportefeuilles

De provincie Noord-Brabant bezit twee obligatieportefeuilles: een immunisatieportefeuille en een investeringsagendaportefeuille. Beide portefeuilles bestaan uit obligaties van Europese landen en banken met een minimale kredietwaardigheid van AA–minus, conform de wet Fido en Ruddo.

Immunisatieportefeuille
Het doel van de immunisatieportefeuille is een rendement te genereren, door het jaarlijks ontvangen van een vaste rente, ter compensatie van de in 2009 wegvallende dividendstromen van Essent. Het risico van deze portefeuille is laag. Daardoor blijft de waarde in stand, maar zijn de rendementen laag. De vrijkomende middelen kunnen momenteel alleen worden herbelegd tegen een zeer laag rendement. Dat zorgt ervoor dat de doelstelling (rendement van € 106,3 miljoen) niet meer houdbaar is. Bij het Bestuursakkoord en de begroting 2021 hebben wij een procesvoorstel gedaan voor de bepaling van de nieuwe doelstelling en de consequenties daarvan voor de lange termijn (koers 2030). Dit houdt in dat er structureel bezuinigd zal worden vanaf 2025 (€ 30 mln.). De rendementsdoelstelling loopt geleidelijk af met dezelfde bedragen naar € 76,3 mln. in 2025. In 2030 vervalt de laatste storting in de reserve “balansverkorting” en wordt de rendementsdoelstelling verder verlaagd naar € 46,3, miljoen. Bij het bepalen van de doelstelling is er rekening gehouden met een verlaging van € 16,2 miljoen aan rentekosten die niet meer in de begroting zijn opgenomen. 

De verdeling van de immunisatieportefeuille naar tegenpartij per 31 december 2021 wordt weergegeven in de grafiek 4. De boekwaarde van de uitzettingen op dat moment was € 2.551 miljoen. Deze beleggingen bestaan uit obligaties (€ 180 miljoen), langjarige deposito’s bij de Nederlandse Staat via Schatkistbankieren voor € 341 miljoen, leningen aan decentrale overheden (€ 1.408 miljoenen leningen in het kader van de publieke taak (€ 438 miljoen) en een bedrag van nog te beleggen dat in rekening courant staat bij de Schatkist (€ 184 miljoen). Daarnaast ontvangen we een dividend voor ons aandeel in Enexis. Een deel van de nominale waarde van de uitzettingen heeft betrekking op de Dividend – en rentereserve.
Het gerealiseerde rendement over 2021 bedraagt € 95,4 miljoen (2020: € 110,2 miljoen) en is als volgt opgebouwd (zie ook “algemeen financieel beleid”):

Begunstigde 2021 bedragen x € 1 mln
2020
Dividend Enexis 23,2 32,3
Rente obligaties 2,5 2,8
Effect verkopen en effect switches *) 32,2 38,7
Rente schatkistbankieren (deposito’s) 8,2 8,2
Rente gemeenteleningen 17,1 17,7
Rente leningen publieke taak (incl. Enexis) 11,9 10,6
Overige rente inkomsten 0,3 -
Totaal  95,4 110,2

Hierdoor bedraagt het tekort in 2021 € 10,9 miljoen (2020: overschot € 3,9 miljoen) ten opzichte van het doel-rendement van € 106,3 miljoen. 
*) de boekwinst op de verkochte obligaties in 2021 bedraagt € 0,7 miljoen (2020: € 6,68 miljoen). Dit is vooral de toekomstige rente die vrijvalt en een stukje extra winst vanwege de negatieve rentestand. Deze wordt verdeeld over de jaren 2021 t/m 2028. Administratief wordt hij toegevoegd aan de Dividend– en rentereserve en laten we ieder jaar een deel vrijvallen in de verhouding van de eerder berekende rente van de obligatie die verkocht zijn. Dit is het zogenaamde egalisatiedeel. Per ultimo 2021 bedraagt het egalisatiedeel € 54,2 miljoen.

Per einde 2021 zijn de beleggingen als volgt verdeeld over de verschillende beleggingsvormen. 

 

Investeringsagendaportefeuille
Het doel van de investeringsagendaportefeuille is dat op de gewenste tijdstippen de middelen die nodig zijn voor de realisatie van de investeringsagenda beschikbaar zijn. Het risico van deze portefeuille is laag. De boekwaarde van de obligaties per 31-12-2021 bedraagt € 37,8 miljoen (2020: € 69,1 miljoen). In 2021 zijn er in deze portefeuille alleen obligaties verkocht. 
Het verschil tussen de stand van de reserve en de obligatieportefeuille is – zoals wettelijk voorgeschreven – gestald bij de Schatkist. Inmiddels is het doelbedrag van € 1 miljard gerealiseerd en is het overschot per ultimo 2019 van € 5,6 miljoen toegevoegd aan de rente – en dividendreserve ten behoeve van de buffer. De toekomstige rentebaten t/m 2026 worden meegenomen bij de dekking van het doelrendement. Voor de besteding van de middelen verwijzen wij u naar de paragraaf Investeringsagenda.

Beleid en beheersing van risico's

Terug naar navigatie - Beleid en beheersing van risico's

Het Treasury statuut geeft de risico’s aan die intern beheerst moeten worden: markt– (waaronder rente– en valutarisico), krediet– en liquiditeitsrisico’s. Voor elk risico geven we aan hoe de provincie hiermee is omgegaan in het afgelopen jaar.

Renterisico’s – Wettelijke verplichtingen
De Wet Fido, die met ingang van 1 januari 2001 in werking is getreden, stelt twee concrete normen aan het financieringsbeleid van de provincie, te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Aan beide normen wordt door de provincie voldaan.

Kasgeldlimiet – kortlopende schulden
De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat de provincie maximaal als gemiddelde netto–vlottende schuld per kwartaal mag hebben. Dat bedrag is een percentage van de jaarlijkse begroting. Voor de provincies is dat percentage vastgesteld op 7,0%. 
Gedurende 2021 is de gemiddelde netto–vlottende schuld ruim onder de kasgeldlimiet gebleven. In het bijlagenboek (bijlage 9) zijn overzichten opgenomen van de Modelstaat A waarin de liquiditeitspositie per kwartaal is weergegeven. 

Renterisiconorm – langlopende schulden
Aangezien in 2021 geen financiering heeft plaats gevonden en er ook geen sprake is geweest van renteherzieningen op lopende vaste geldleningen is de renterisiconorm niet relevant. 

In het bijlagenboek is de Modelstaat B opgenomen, betreffende de berekening van het renterisico over het jaar 2021.

Valutarisico’s
De valutarisico’s (risico’s die zijn ontstaan door schommelingen in wisselkoersen) worden uitgesloten doordat alleen uitgezet en belegd wordt in euro’s.

Kredietrisico’s
In het kader van beperking van het kredietrisico, het risico op terugbetaling van de hoofdsom en betaling van de rente, wordt alleen belegd in vastrentende waarden van financiële ondernemingen en/of landen met minimaal een AA–minus rating (door minimaal twee ratingagencies bepaald) of in waardepapier van financiële ondernemingen met een staatsgarantie van een land met een AA–minus rating. De financiële onderneming waarin wordt belegd zonder staatsgarantie moet gevestigd zijn in een land met minimaal een AA–rating. Deze regels zijn strenger dan de regels in de Wet Fido en de Ruddo. In 2021 zijn er geen beleggingen in portefeuille die niet voldoen aan deze eisen, zoals die zijn opgenomen in de Wet Fido en de Ruddo.
Met de wijziging van de Wet Fido op 10 december 2013 mogen de decentrale overheden uitsluitend overtollige middelen beleggen bij de schatkist of uitlenen aan andere decentrale overheden, waar de provincie geen toezichtrelatie mee heeft. Daarnaast is het mogelijk om te beleggen in projecten met een publiek doel. Ook hierbij moet het risico minimaal zijn. In het aangepaste Treasury Statuut hebben Gedeputeerde Staten regels vastgelegd voor de beheersing van die risico’s. 

Liquiditeitsrisico’s
Hiermee wordt bedoeld het risico dat wij niet kunnen voldoen aan onze kortlopende betalingsverplichtingen (facturen, subsidies en dergelijke). Dit is geminimaliseerd door de aanwezige liquide middelen zoveel mogelijk af te stemmen op de prognose van ontvangsten en uitgaven. Dat doen we op dag-, week–, maand– en jaarbasis. Vanaf 2014 zijn onze mogelijkheden om gebruik te maken van flexibele spaarproducten en deposito’s beperkt door “verplicht schatkistbankieren”. De deposito’s met een looptijd van 1 dag t/m 15 jaar geven bij het Rijk geen rendement op dit moment. Vanwege de negatieve rentestand is het uitzetten van kasgeldleningen aan decentrale overheden al geruime tijd geen optie. 

Provinciefinanciering

Terug naar navigatie - Provinciefinanciering

Provinciefinanciering betreft het aantrekken en uitzetten van financiering ten behoeve van het uitvoeren van de publieke taken van de provincie en de risicobeheersing daarvan.

Leningenportefeuille
Opgenomen leningen
In 2021 zijn geen nieuwe langlopende leningen opgenomen. De laatste opgenomen lening is in 2013 geheel afgelost.
Bijlage 6 van het bijlagenboek geeft een specificatie van de opgenomen leningen. Hierin staat een schuld opgenomen met betrekking tot de aankoop van het CSM–terrein in Breda. Het betreft een uitgestelde betaling over de jaren 2023 tot en met 2030 over een grondaankoop die in 2021 geheel is geleverd. Daarnaast staat er ook een bedrag van € 2,6 miljoen als schuldrelatie met ministerie van Economische Zaken. Dit heeft betrekking op een aandelentransactie. Provincie heeft aandelen BOM overgenomen van het ministerie voor hetzelfde bedrag. Er is – tot nu toe – niets betaald. 

Verstrekte leningen voor publieke taak (incl. Leningen aan decentrale overheden)
In 2021 is voor € 123,7 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt. Dit is inclusief €95 miljoen aan 8 gemeenten buiten de provincie. En inclusief € 17,6 miljoen in het kader van de fondsen. Na aflossing (€ 85,1 mln.) van de bestaande en de nieuw verstrekte leningen, resteerde er per balansdatum ruim € 2.078,2 miljoen (ultimo 2020: € 2.039,3 miljoen) aan leningen u/g. Dit is exclusief de voorzieningen die zijn getroffen. Het risico van deze leningen wordt continu gemonitord. Voor een specificatie van deze leningen wordt verwezen naar bijlage 3b van het bijlagenboek.

Derivaten
Deze is per 31 december 2020 geëindigd.

Uitzettingen
De beleggingen in de beide portefeuilles, inclusief de verstrekte leningen aan openbare lichamen en deposito’s bij de schatkist, bedragen in overeenstemming met de balans € 2.962,0 miljoen.

Aansluiting met de balans bedrag
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo agio en disagio 1.354.352
Leningen aan:  
  • openbare lichamen (excl. Moerdijk, Nuenen, Tilburg, Helmond en Geertruidenberg)
1.408.228.419
  • deelnemingen (Enexis, BNG en NWB, zie bijlage 3b)
359.290.380
  • in het kader van de publieke taak
78.654.096
Uitzettingen met rentetypische looptijd > 1 jaar:  
  • in schatkist 
340.700.000
  • -    in Nederlands schuldpapier *)
2.500.215
  • -    overige uitzettingen
770.789.069
  2.961.516.532

Het effectieve rendement over de immunisatieportefeuille wordt begroot op circa 3,50% op jaarbasis rekening houdend met de aangescherpte beleggingsrichtlijnen voor de verkoopopbrengsten Essent. Hierbij is het uitgangspunt dat gestreefd wordt naar uitzettingen met een hoge mate van zekerheid. Het daadwerkelijk gerealiseerde couponrendement over 2021 voor alle beleggingen in de immunisatieportefeuille bedraagt 2,36% (2020: 2,65%). Door de ontwikkelingen zoals het verplicht schatkistbankieren bij de Nederlandse Staat en de lage stand van de marktrente op zowel korte als lange termijn, staan deze rendementen onder grote druk.

Per 31 december 2021 zijn de middelen als volgt uitgezet:

Vorm Bank/Instelling per 1/1-2021 per 31/12/2021
Obligaties Immunisatieportefeuille* Divers 226.765.576 180.018.470
Obligaties Investeringsagendaportefeuille* Divers 70.470.830 37.823.308
Langlopende leningen aan decentrale overheden   1.332.836.484 1.408.228.419
Zerobond obligatie i.c.m. Oiko Credit* NL-Staat 2.500.215 2.500.215
Leningen aan NWB/BNG/Enexis*   359.263.026 359.282.955
Overige leningen publieke taak   83.421.740 78.654.096
Lange termijn deposito's bij de schatkist Rijk-min.Financiën 340.700.000 340.700.000
Leningen aan fondsen en inv.in grond Divers 193.229.252 185.448.639
Korte termijn rekening courant bij schatkist Rijk-min.Financiën 597.882.138 368.860.430
    3.207.069.261 2.961.516.532

*nominale waarde+(dis)agio=boekwaarde

De specificatie van de beleggingen en de langlopende leningen zijn in de toelichting op de balans opgenomen onder financiële vaste activa en immateriële vaste activa (voor zover er sprake is van (dis)agio). 

Participatie in Oikocredit
In november 2012 is besloten een participatie te nemen in het Oikocredit Nederland Fonds. Door middel van deze participatie geven Gedeputeerde Staten invulling aan de ethisch-sociale aspecten van het treasury beleid. De participatie wordt uitgevoerd in combinatie met een hoofdsomgarantie met een looptijd van 10 jaar. Provinciale Staten zijn hierover op 14 december 2012 geïnformeerd.
Begin 2013 is de participatie genomen in het Oikocredit Nederland Fonds met een nominale waarde van € 426.958. Het risico bij deze uitzetting is erg laag en deze uitzetting past volledig binnen de regels van de wet Fido en de Ruddo.

Rente schema
De commissie BBV adviseert onderstaand renteschema in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van toerekening.

Renteschema  
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering   346
b. De externe rentebaten -/- -40.693.513
Saldo rentelasten en rentebaten -/- -40.693.167
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- 0
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- 0
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente   0
d1. Rente over eigen vermogen   0
d2. Rente over voorzieingen   0
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente   0
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 0
f. Renteresultaat op het taakveld treasury -/- -40.693.167