Programma 5 Economie, Kennis en Talentontwikkeling

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Inleiding
Het jaar 2021 stond in het teken van de uitvoering van het beleidskader Economie 2030. In afstemming met de partners in Brabant, bedrijven, onderwijs en maatschappelijke instellingen en organisaties, zijn de vijf uitvoeringsagenda’s opgesteld. Deze agenda’s maken inzichtelijk welke resultaten we willen bereiken en welke samenwerking we daarvoor aangaan. In het programmeringsdocument EKT , dat in september aan de Provinciale Staten is aangeboden, bent u geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het beleidskader. 

In kader van het missiegedreven innovatiebeleid hebben we eind 2021 de eerste innovatiecoalities rondom kernenergie afgesloten, gericht op de versterking van de kennispositie van Brabant rondom de ontwikkeling van een nieuwe generatie reactoren. Met partners rondom het Automotivecluster in Helmond is een innovatiecoalitie rondom de weginfrastructuur ondersteund. Met onderwijspartners en kennispartners als TNO, Holst en de TUe, is een coalitie gesloten rondom de toepassing van nieuwe AI technologie in het MKB. Met deze coalities sluiten we als Brabant aan op het Nationaal Groeifonds en de kansen die komen vanuit de Europese fondsen (i.h.b. EFRO, Just Transition Fund en Interreg) en realiseren we concrete koppelkansen. Op onderdelen maken we afspraken met de BOM, voor zover deze goed aansluiten op het meerjarenprogramma dat de BOM ook heeft vastgesteld in 2021. In 2021 zijn met het Ministerie van EZK afspraken gemaakt over een extra storting in het innovatiefonds in kapitaal, 50% gecofinancierd vanuit de provincie en over een extra financiële impuls voor starters in het kader van de Vroege Fase Financiering (VFF). Het Brabant Startup Fonds (BSF) gaat deze regeling uitvoeren. 

Binnen het innovatiebeleid is de digitalisering van het MKB een breed speerpunt en kent deze opgave ook een eigen uitvoeringsagenda “Data-economie 2021-2023”. In 2021 is een drietal icoonprojecten opgestart, onder andere gericht op het gebruik van digitale ondersteuningsdiensten in de gezondheidssector en in het transport. Daarnaast zijn we er na een intensieve voorbereiding in geslaagd om met de 5 Brabantse steden en de BRE EFX een akkoord te bereiken over de oprichting van Brabant Ring BV, zodat deze BV in 2022 kan gaan werken aan open, vertrouwde digitale connectiviteit voor innovatieve maatschappelijke diensten. 

In het najaar is de Uitvoeringsagenda ‘Versterking campussen, stedelijke innovatiedistricten, fieldlabs & hybride leeromgevingen 2021-2023”’ vastgesteld, op basis waarvan sindsdien met onderwijspartners, met de steden en met bedrijven wordt gewerkt aan de versterking van concrete innovatie-omgevingen. Op dit moment bevinden veel business cases over fieldlabs en broedplaatsen, zich nog in een voorbereidende fase, waardoor de voorziene bestemming van middelen nog niet is uitgegeven. We verwachten komende jaar over veel casussen besluitvorming te kunnen laten plaatshebben.  

Tot slot hebben we in 2021 volop geïnvesteerd in de uitvoering van “het Actieplan Arbeidsmarkt 2020-2023”. De arbeidsmarkt van Brabant is vanaf het najaar 2021 flink oververhit geraakt. Met gerichte maatregelen proberen we daar verlichting in aan te brengen. Succesvol is de ontwikkelding van Brabantleert, een online platform waar al het aanbod van Brabantse online opleidingen worden aangeboden; In mei 2021 heeft het Ministerie van SZW een subsidie van 5 miljoen euro ter beschikking gesteld in het kader van de regeling ‘NL leert door met sectoraal maatwerk’. Tot medio december hebben zich al 2000 Brabanders ingeschreven om gesubsidieerd een sectorgerichte opleiding te volgen. Daarnaast hebben 500 Brabanders zich aangemeld voor ontwikkeladviezen. Vanwege het succes van deze regeling hebben we op dit moment een Brabants scholingsfonds in voorbereiding. Met behulp van concrete challenges en traineeships proberen we talent aan Brabant te binden en voor de arbeidsmarkt te behouden. 

(IMPACT) CORONA:
In het jaar 2021 zijn de gevolgen van de Coronacrisis nog altijd zichtbaar, In maart 2021 is er een ambitieus Coronaherstel agenda vastgesteld met de B5 en M7 gemeenten en de BOM. De integrale agenda zet in op (middel)lange termijn structuurversterking en daarmee op actuele en urgente uitdagingen te aanzien van digitale bereikbaarheid, weerbare arbeidsmarkt en vitale en duurzame steden. Een bedrag tot boven 100 miljoen is beschikbaar om met de steden concrete projecten te versnellen. Sinds de start van de agenda zijn veel projecten opgestart en is een investeringskapitaal van bijna 17,5 miljoen beschikbaar gekomen van de Coronaherstel middelen vanuit de EU, het programma REACT EU. Waar het gaat om de arbeidsmarkt is er gericht speciale inzet gepleegd op die delen van de arbeidsmarkt waar corona grote negatieve gevolgen heeft of heeft gehad. Extra crises middelen vanuit het ‘eerste pakket noodmaatregelen economische impact Corona’ (juni 2020) en vanuit de meerjarige subsidie aan de arbeidsmarktregio’s zijn versneld beschikbaar gesteld. Op deze manier hebben we Brabantse bedrijven, ZZP’ers en internationale werknemers met extra informatie en advies in het kader van de gevolgen coronacrisis. Dit heeft er onder andere toe geleid dat iedere ondernemer/ zzp’ er middels online en/of fysieke loketten eenvoudig toegang heeft tot eenduidige en actuele informatie inzake de arbeidsmarkt. Ook is stevig ingezet op om- en bijscholing middels specifieke programma's/ tools en trainingen. 

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Terug naar navigatie - Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Stimuleren van missie-gedreven innovatie door sterke ecosystemen en clusters van bedrijven.

Terug naar navigatie - Stimuleren van missie-gedreven innovatie door sterke ecosystemen en clusters van bedrijven.
G

De positie van Noord-Brabant in de Regional Innovation Scoreboard is in 2021 gezakt van plek 24 naar 36. Om deze ontwikkeling te keren heeft GS (middels Statenvoorstel 4/22 Investeringsimpuls EKT)  reeds een investeringsimpuls in gang gezet ad € 22 mln.  

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzetten op talentontwikkeling voor de kenniseconomie van morgen

Terug naar navigatie - Inzetten op talentontwikkeling voor de kenniseconomie van morgen
O

Zowel de spanningsindicator als de indicator m.b.t. arbeidsparticipatie zijn verslechterd.
Dit omdat er momenteel sprake is van een zeer krappe arbeidsmarkt, vele openstaande vacatures kunnen niet ingevuld worden. Met name de sectoren ICT en techniek, zorg, horeca en de agrarische sector ondervinden hiervan de gevolgen. Met een gerichte inzet op om- en bijscholing, maar ook door in te zetten op het aantrekken en behouden van talent, streven we naar een verhoging van de arbeidsparticipatie en verlaging van de spanningsindicator. (M.b.t. de scholingsindicator onderzoeken we momenteel of hiervoor een apart scholingsdashboard ontwikkeld kan worden, waarin de gegevens gebundeld worden weergegeven.)  In 2021 is ingezet op de diverse sporen (aantrekken, behouden, ontwikkelen (inter-)nationaal talent) vanuit het Actieplan Arbeidsmarkt: Talent voor de Kenniseconomie van Morgen. In de recent gepubliceerde Statenmededeling Voortgang Actieplan Arbeidsmarktbeleid van 11 januari 2022, wordt nader ingegaan op de voortgang van de uitvoering van het Actieplan Arbeidsmarkt 2020-2023 ‘Talent voor de kenniseconomie van morgen’ en de coronacrisismaatregelen.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Realiseren van sterkere clusters door Europese en internationale samenwerking

Terug naar navigatie - Realiseren van sterkere clusters door Europese en internationale samenwerking
G

Er zijn in 2021 mooie resultaten geboekt m.b.t. internationale samenwerking, aantrekken buitenlandse bedrijven en investeringen en maken we volop gebruik van Europese mogelijkheden.
Zie hiervoor o.a. jaarverslag BOM en paragraaf 9 Europese Programma's. 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Het versterken van de ruimtelijke-economische structuur

Terug naar navigatie - Het versterken van de ruimtelijke-economische structuur
G

De coronacrisis raak veel domeinen van onze samenleving. De algehele brede welvaart wijkt vooralsnog niet of nauwelijks significant af van de brede welvaart voor de pandemie. Wel lijken drie dimensies van brede welvaart er gedurende de coronacrisis op achteruit te zijn gegaan: subjectief welzijn, huisvesting en sociale contacten. De Brabantse regio’s blijven gemiddeld scoren op de Brede Welvaartsindicator; Noordoost-Brabant staat wat hoger in de monitor dan Zuidoost-, West- en Midden-Noord-Brabant, maar allen bevinden zich in de gemiddelde bandbreedte. 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?
Bedragen x € 1.000 Jaarrek. 2020 realisatie Begroting 2021 oorspronkelijk Begroting 2021 na wijziging Jaarrekening 2021 realisatie Verschil begroting - realisatie
Lasten
Programmalasten 63.949 N 27.950 N 103.560 N 68.366 N 35.194 V
Toegerekende organisatiekosten 6.651 N 5.500 N 6.318 N 7.632 N 1.314 N
Totaal Lasten 70.599 N 33.450 N 109.878 N 75.998 N 33.880 V
Baten
Programmabaten 22.697 V 101 V 59.580 V 43.854 V 15.726 N
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 803 V 0 0 0 0
Totaal Baten 23.500 V 101 V 59.580 V 43.854 V 15.726 N
Saldo van baten en lasten 47.099 N 33.349 N 50.298 N 32.144 N 18.154 V

Verschillenanalyse

Terug naar navigatie - Verschillenanalyse
5. Economie - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 33.880 V
Algemeen
Uitgaven in 2021 blijven achter t.o.v. raming, maar overstijgen wel de bestedingen van 2020. Er is vooral veel geïnvesteerd in innovatie en Europese projecten. Er zijn weliswaar grote afwijkingen tussen begroting en realisatie, maar dat wil geenszins zeggen dat er sprake is van onderbesteding (Zie uitleg hieronder). Grootste afwijkingen worden veroorzaakt door Efro-bijdragen (budgettair neutraal), uitgaven m.b.t. MIT en subsidiebeschikkingen i.h.k.v. innovatiecoalities . Enerzijds komen, door de gewijzigde (interpretatie van de) administratieve systematiek , bepaalde uitgaven niet meer ten laste van 2021, maar schuift de lastneming (niet realisatie) door naar 2022 e.v., anderzijds is besluitvorming over innovatiecoalities in 2021 afgerond, maar is niet in 2021 tot financiele afwikkeling gekomen, waardoor deze doorschuiven naar Q1 2022. In al deze gevallen is geen sprake van onderbesteding.
UA Clusters/triple helix 3.500 V
Uitgaven m.b.t. innovatiecoalitie Digitale weginfrastructuur ( € 2,48 mln.) en innovatiecoalitie AI, data en IT (€ 1,2 mln.) waren gepland voor ultimo 2021. Besluitvorming is in 2021 gereed gekomen, maar daadwerkelijke subsidiebeschikkingen worden afgegeven in Q1 2022.
UA Campus 1.000 V
Realisatie van de prioriteiten uit de UA Campus is gestart na behandeling van de UA in de Staten in september 2021. Er was hierdoor te weinig tijd om nog in 2021 tot realisatie te komen. Opwerken en investerings-gereed maken van initiatieven voor fieldlabs, faciliteiten en hybride leeromgevingen vindt plaats in 2022, waarbij de exacte timing van besluitvorming ook gekoppeld is aan de timing van het nationale groeifonds. Begin 2022 zijn al een paar initiatieven ingediend en mogelijk gemaakt. Ook is een aantal gerealiseerde hybride leeromgevingen gefinancierd vanuit EU-REACT, waardoor we onze middelen in kunnen zetten voor nieuwe projecten en meer impact kunnen genereren.
UA DataEconomie 2.680 V
De besluitvorming over de oprichting van BrabantRing BV is afgerond , maar de oprichting zelf vindt begin juli 2022 plaats tijdens een eerste officiele AAV. Pas daarna zal de geraamde storting plaats hebben.
UA Circulaire Economie 265 V
(I.s.m. de Bom) Is er een Subsidieregeling i.h.k.v. Maakindustrie in de maak, maar deze schuift door naar 2022.
Arbeidsmarktbeleid 900 V
€ 0,5 mln. kan verklaart worden door minder uitgaven m.b.t. Europees programma Passport4Works, verder zijn er wat uitgaven die doorschuiven naar 2022,
Internationalisering 680 V
Idem als voig jaar zijn er vanwege de COVID-19 pandemie minder fysieke buitenlandse reizen/handelsmissies georganiseerd, wel hebben er op een andere, digitale manier internationale bijeenkomsten en evenementen plaatsgevonden, maar de lasten hiervan waren lager.
Missiegedreven innovatiebeleid BA 2017-2020 2.700 V
De uitgaven m.b.t. HTSM, Maintenance, LS&H en Mindlabs zijn in 2021 nog niet volledig gerealiseerd, mede door de aansluiting die we zoeken met de Europese fondsen en het nationale groeifonds. Het betreft middelen uit reserve Economische Structuurversterking 3e tranche. ( BA 2017-2020)
Economie algemeen/Werkbudget 5.000 V
Geplande uitgaven t.l.v. algemeen budget zijn alsnog uit de diverse uitvoeringsagenda's gedekt kunnen worden. Verder zijn bepaalde algemene uitgaven ( bv. Bijeenkomsten) niet gedaan i.v.m. corona restricties.
Europese programma's 14.980 V
Hier is geen sprake van onderbesteding. Het betreft met name Efro-bijdrage OP-Zuid € 14,58 mln. Is budgettair neutraal, zowel aan de lasten- als baten-kant. Dit wordt met name veroorzaakt door een andere (interpretatie van de) systematiek van lastneming bij subsidievertrekkingen > € 2,5 mln. Deze worden niet meer ten laste gebracht van 1 jaar, maar (o.b.v. geleverde prestaties) verspreid over de jaren als last verantwoord. In 2021 hebben we voor het eerst te maken met projecten > € 2,5 mln. ivm ReactEU. Lastneming in 2021 blijft achter, niet de realisatie.
Specifieke uitkering MIT 3.400 V
Hier is geen sprake van onderbesteding. Betreft aan de ene kant lagere lasten van provinciale cofinancieringsuitgaven MIT. Dit wordt met name veroorzaakt doordat diverse projecten (in tegenstelling tot de verwachting) een startdatum m.i.v. 1/1/2022 bleken te hebben, waardoor de lastneming (niet realisatie) doorschuift naar 2022. Aan de andere kant betreft dit uitgaven MIT die door het Rijk gedekt worden. Door de herziening van Rijksfinanciering m.b.t. MIT van doeluitkering naar Specifieke uitkering (SPUK) worden m.i.v. 2021 hier ook rijksuitgaven van prov. Limburg en Zeeland verantwoord.
Toegerekende organisatiekosten 1.314 N
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde uren-inzet hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 89 V
5. Economie - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 15.726 N
Europese programma's 13.825 N
Wordt met name veroorzaakt door lagere Efro-bijdrage OP-Zuid, zie ook afwijking lasten.
Rijksbijdrage Specifieke uitkering MIT 1.888 N
Zie ook onder Specifieke Uitkering MIT batenkant. Lagere MIT-uitgaven aan lasten kant leiden ook tot lagere Rijksbijdragen.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 13 N