Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Eén van de inkomstenbronnen van de provincie betreft de provinciale heffingen. Deze bestaan uit:

  • de heffing opcenten op de motorrijtuigenbelasting;
  • de Grondwaterheffing en de Nazorgheffing in het kader van de Leemtewet;
  • diverse leges.

 

Beleidskaders

Terug naar navigatie - Beleidskaders
  • Grondwaterheffingsverordening
  • Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant
  • Interim Omgevingsverordening, paragraaf 2.5 Infrastructuur

Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

 

 

Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting

    Vastgesteld tarief per 1 jan 2021 Voorgenomen tarief per 1 jan 2022 Stijging t.o.v. 2020 Percentage onbenutte belastingcapaciteit
1 Drenthe 92,0 92,0 0,0 % 21,2 %
2 Groningen 91,8 93,3 1,6 % 20,1 %
3 Zuid-Holland 91,7 90,4 0,0 % 22,6 %
4 Zeeland 89,1 89,1 0,0 % 23,7 %
5 Gelderland 87,2 89,5 2,6 % 23,4 %
6 Friesland 87,0 87,0 0,0 % 25,5 %
7 Flevoland 80,6 81,4 1,0 % 30,3 %
8 Overijssel 79,9 79,9 0,0 % 31,6 %
9 Noord-Brabant 78,0 78,4 0,5 % 32,9 %
10 Limburg 77,9 77,9 0,0 % 33,3 %
11 Utrecht 73,6 74,9 1,8 % 35,9 %
12 Noord-Holland 67,9 67,9 0,0 % 41,9 %
           
  Gemiddeld tarief 83,0 83,5 0,6 %  
  Maximaal tarief 115,0 116,8 1,6 %  

 

Grondwaterheffing

Terug naar navigatie - Grondwaterheffing

De grondwaterheffing wordt geheven over de hoeveelheid onttrokken grondwater. De bestedingsmogelijkheden van de heffing zijn limitatief in de Grondwaterwet opgenomen, namelijk kosten van onderzoek, metingen en schadevergoedingen in verband met de onttrekking van grondwater. De financiële verantwoording verloopt via de voorziening grondwaterheffing. Voor 2021 zijn de inkomsten grondwaterheffing geraamd op € 3,8 mln. De heffing vindt plaats op grond van de Grondwaterheffingsverordening die voor het laatst is gewijzigd op 9 december 2011 (PS 44/11). De baten uit de grondwaterheffing zijn in de begroting 2021 opgenomen bij programma Water en bodem.

Nazorgheffing

Terug naar navigatie - Nazorgheffing

Op grond van de Wet milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg van alle stortplaatsen waar na de peildatum 1 september 1996 nog afval is/wordt gestort. Om het eeuwigdurend milieu hygiënisch beheer door de Provincie van deze stortplaatsen te verzekeren is, conform de wettelijke regeling, een Nazorgfonds (een aparte rechtspersoon) ingesteld.
De exploitant van een stortplaats die onder deze wettelijke regeling valt, moet een nazorgplan opstellen en dat voorleggen aan de provincie. Op basis van het nazorgplan wordt een doelvermogen bepaald. Om het doelvermogen op te bouwen wordt aan de stortplaatsbeheerder een heffing opgelegd die in het fonds wordt gestort. Hiermee is in april 2000 een start gemaakt.
De heffing vindt plaats op grond van de vastgestelde verordening Nazorgheffing Noord-Brabant die voor het laatst is gewijzigd op 25 februari 2011 (Statenvoorstel 86/11).
Op grond van de Wet milieubeheer is de opbrengst van de nazorgheffing uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de nazorg van gesloten stortplaatsen.
De provincie fungeert als ontvanger voor het Nazorgfonds. De gelden worden belegd in externe fondsen, conform het vastgestelde beleggingsstatuut. De beleggingsresultaten worden verrekend met de door de exploitanten te betalen heffingen. Het Nazorgfonds heeft een eigen begroting die door het Algemeen bestuur van het fonds wordt vastgesteld.

Op dit moment zijn er in Brabant negen stortplaatsen, waarvan één baggerspeciedepot, waarop de wettelijke regeling van toepassing is:

  1.  De Kragge, Bergen op Zoom
  2. Gulbergen, Nuenen
  3. Spinder, Tilburg
  4. Meerendonk, ‘s-Hertogenbosch
  5. Zevenbergen
  6. Haps
  7. Vlagheide, Schijndel
  8. Nyrstar, Budel
  9. Baggerdepot Dintelsas

 

In 2014 is een definitieve afrekening gemaakt voor de stortplaatsen Nyrstar en Dintelsas. Deze zijn gesloten. De provincie voert daar de nazorg uit en draagt ook het financieel risico. Voor wat betreft de overige, nog niet gesloten, stortplaatsen zijn de nazorgheffingen gestort in het Nazorgfonds en is er voldoende zekerstelling aanwezig. Bij sluiting zal op basis van een definitief nazorgplan een definitieve afrekening worden opgemaakt.
Provinciale Staten zijn op 11 juni 2019 geïnformeerd over de uitvoering van de Asset Liability Management (ALM) studie Nazorgfonds voor de stortplaatsen in de Provincie Noord-Brabant. Omdat er mogelijk kansrijke opties zijn die de kosten van de nazorg in de toekomst zouden kunnen beperken, hebben de provincie en de vergunninghouders een overeenkomst gesloten om hier de komende vier jaren, in aanloop naar de nieuwe ALM studie, diepgaand onderzoek naar te doen. Onderdeel van deze overeenkomst is dat, zo lang het onderzoek loopt, de vergunninghouders de stortplaatsen nog niet voor de eeuwigdurende nazorg overdragen aan de provincie en dus zelf risicodragend blijven. Tegelijkertijd handhaaft de provincie de rekenrente op het bestaande niveau. Dit uitstel geeft exploitanten de tijd om samen met de provincie te kijken naar ontwikkelingen die mogelijk kunnen bijdragen aan een verlaging van het benodigde doelvermogen. Ook kan onderzocht worden of op de stortplaatsen nieuwe inkomsten te genereren zijn, bijvoorbeeld door het vestigen van een zonnepark. Na het sluiten van de hierboven bedoelde overeenkomst hebben wij meermalen overleg gevoerd met de vergunninghouders. Hieruit is gebleken dat het onderbouwen van aanwezige haalbare alternatieven voor lagere doelvermogens meer tijd vraagt dan in de overeenkomst van juni 2019 is afgesproken. 

Provinciale Staten zijn hierover laatstelijk geïnformeerd op 14 december 2021. (Statenmededeling

Inmiddels is het vervolg op de ALM studie van 2019 gestart met het aanstellen van een onafhankelijke Proces Manager en een bestuurlijk akkoord op het plan van aanpak. 

Diverse leges

Terug naar navigatie - Diverse leges

30

0
Leges Waterwet

 

Onderdeel Aantal geraamd Aantal gerealiseerd
Open bodemenergiesystemen    
4.1a t/m 200.000 m3 8 16
4.1a1 200.001 t/m 500.000 m3 10 9
4.1a2 meer dan 500.000 m3 7 6
     
Drinkwater & industriële toepassingen    
4.1b t/m 500.000 m3 0 0
4.1b1 500.001 t/m 1.000.000 m3 1 1
4.1b2 meer dan 1.000.000 m3 0 0
     
Totaal leges waterwet 26 32

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie 

Het aantal vergunningen is enigszins hoger dan geraamd, terwijl de inkomsten iets achterbleven. Dit komt doordat bij de verleende vergunningen 11 wijzigingen zaten. In de Legesverordening 2021 waren deze niet correct verwoord waardoor deze waren vrijgesteld van leges. Dit is voor 2022 aangepast. 

 

Toelichting kostendekkend legestarief  
  Begroting 2021
Netto kosten taakveld € 183.950
Opbrengst heffingen € 183.950
Dekking (opbrengst/kosten) 100%

 

Leges Ontgrondingenwet

De legestarieven stijgen met de normale tariefcorrectie. De geraamde legesopbrengsten nemen dan ook licht toe.

Onderdeel Aantal geraamd Aantal begroot
5.5.1a   t/m 15.000 m3 5 4
5.5.1b  15.001 m3 t/m 25.000 m3 4 2
5.5.1c   25.001 m3 t/m 50.000 m3  3 2
5.5.1d  50.001 m3 t/m 100.000 m3 3 1
5.5.1e  100.001 m3 t/m 500.000 m3 1 1
5.5.1f   meer dan 500.000 m3 1 0
5.5.2  Wijzigen of verlengen vergunning 3 5
5.5.3  Wijzigen vergunning met extra hoeveelheid specie 0 0
5.5.4  Intrekken vergunning 0 0
5.5.5  Machtiging ingevolge artikel 12 1 0
5.5.6  Cultuurtechnische verbetering zonder specieafvoer 1 1
5.5.7  Natuurprojecten zonder specieafvoer 0 2
Totaal leges ontgrondingenwet 22 18

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie 

Het aantal vergunningen en de legesinkomsten is iets lager dan ingeschat. 

 

Toelichting kostendekkend legestarief  
  Begroting 2021
Netto kosten taakveld € 278.132
Opbrengst heffingen € 278.132
Dekking (opbrengst/kosten) 100%

 

Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Onderdeel Aantal geraamd Aantal gerealiseerd
5.1.1 1a  Bouwkosten lager dan € 20.000 30 36
5.1.1 1b  Bouwkosten tussen €20.000 en € 50.000 21 21
5.1.1 1c  Bouwkosten tussen €50.000 en € 100.000 18 18
5.1.1 1d  Bouwkosten tussen €100.000 en € 400.000 20 27
5.1.1 1e  Bouwkosten tussen €400.000 en € 1.000.000 11 17
5.1.1 1f   Bouwkosten tussen € 1 mln. en € 5 mln. 12 6
5.1.1 1g  Bouwkosten tussen € 5 mln. en € 25 mln. 5 1
5.1.1 1h  Bouwkosten meer dan € 25 mln. 0 1
5.1.1.2    Beoordelen bodemrapport 7 10
5.1.1.3    Beoordelen advies agrarische adviescommissie 0 0
5.1.1.4    Toetsing ontheffing i.h.k.v. exploitatieplan 1 0
5.1.2 a t/m g   Binnenplanse ontheffing (bestemmingsplannen) 18 29
5.1.3 a/c   Slopen / wijzigen beschermd monument 0 0
5.1.3 b/d  Slopen beschermd stads & dorpsgezicht 0 0
5.1.4      Slopen  0 2
5.1.5      Kappen 2 0
5.1.6 a/b   Handelsreclame 0 2
5.1.9 - 10  Andere / overige activiteiten 7 9
Subtotaal leges Wabo 152 179
     
    2
5.1.7a Nieuwe vergunningen Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag) 5 0
5.1.7b Wijzigingsvergunning Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag) 4 0
5.1.8 Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, FF-activiteiten (PNB bevoegd gezag) 10 0
Subtotaal interne adviezen Vvgb 19 0
     
Totaal Wabo 171 181

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie 

De realisatie toont ten opzichte van de raming slechts een lichte afwijking. De samenstelling is op onderdelen iets anders dan geraamd. 

 

Toelichting kostendekkend legestarief  
  Begroting 2021
Netto kosten taakveld € 1.095.926
Opbrengst heffingen € 1.095.926
Dekking (opbrengst/kosten) 100%

 

Leges Natuurbeschermingswet 2017

Onderdeel Aantal geraamd Aantal gerealiseerd
6.1.1 Vergunningverlening gebiedsbescherming/Natura 2000 art 2.7 (vóór 2020) 0 375
6.1.1 a Vergunning verlening gebiedsbescherming nieuwe vergunning 198 36
6.1.1 b Vergunning verlening gebiedsbescherming wijzigingsvergunning 164 74
6.1.1 c Vergunning verlening gebiedsbescherming volledige intrekking 45 57
6.1.3a   Ontheffing verlening  soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs, opvang beschermde dieren art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 8 8
6.1.3b    Ontheffing verlening  soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolens, ruimtelijke ontwikkeling meer dan 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 120 88
6.1.3c   Ontheffing verlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 80 109
6.1.3d   Ontheffing verlening  soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 3 3
6.1.2     Ontheffing verlening  schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 18 13
6.1.4a   Ontheffing verlening compensatie herplantplicht art 4.5: 20 10
6.1.4b   Ontheffing verlening herplantplicht art 4.5: 20 11
6.1.4c   Ontheffing herplanttermijn art 4.5: 8 0
6.1.4d  Ontheffing vellingstermijn art 8.7 Verordening natuurbescherming 8 3
Subotaal leges WNB 692 787
     
6.1.1     Vergunningverlening gebiedsbescherming/Natura 2000 art 2.7 0 127
6.1.1 a Vergunningverlening gebiedsbescherming nieuwe vergunning 45 14
6.1.1 b Vergunningverlening gebiedsbescherming wijzigingsvergunning 35 3
6.1.1 c Vergunningverlening gebiedsbescherming volledige intrekking 0 0
6.1.3b    Ontheffingverlening  soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolens, ruimtelijke ontwikkeling meer dan 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 3 1
6.1.3c   Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 10 4
6.1.3d   Ontheffingverlening  soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 2 2
Subtotaal Vvgb's WNB 95 151
     
Totaal Wet Natuurbescherming Leges & Vvgb 787 938

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie

In de Statenmededeling ‘Belangrijke financiële ontwikkelingen VTH’ van 5 oktober 2021 kondigden wij aan in 2021 lagere legesinkomsten te ontvangen dan oorspronkelijke geraamd. Dit was hoofdzakelijk het gevolg van veranderende wettelijke kaders en minder vergunningplichtige procedures. Dit leidde tot intrekkingen waarvoor geen leges konden worden gevraagd. De oorzaken liggen in de stikstofproblematiek (uitspraak Logtsebaan). Aanvragers konden kiezen tussen een kosteloze intrekking of positieve weigering (50% terugvordering van leges) met een volledige beoordeling (en dus volledige kosten). Uiteindelijk bleven de legesinkomsten hierdoor, ondanks een hoger aantal verleende vergunningen en vvgb's, op dit onderdeel met €1,2 miljoen achter op de oorspronkelijke raming. Op de andere onderdelen bleven de inkomsten ook achter op de begroting; per saldo €0,4 miljoen Euro, waarvan €0,3 miljoen bij het onderdeel ‘soortenbescherming’ vandaan komt.  

Toelichting kostendekkend legestarief  
  Begroting 2021
Netto kosten taakveld € 3.444.321
Opbrengst heffingen € 3.444.321
Dekking (opbrengst/kosten) 100%

 

Leges vergunningen/ontheffingen Interim omgevingsverordening, afdeling 2.5 Infrastructuur

De leges die in rekening worden gebracht voor het behandelen van aanvragen van vergunningen en ontheffingen op grond van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, afdeling 2.5 Infrastructuur en de wegenverkeerswetgeving zijn berekend op basis van de werkelijke hoeveelheid ambtelijke uren - en daaraan gekoppelde uurtarieven – die nodig zijn om een aanvraag te behandelen. Het uitgangspunt is dat kostendekkende tarieven worden gehanteerd.

Onderdeel Aantal geraamd Aantal gerealiseerd
Ontheffing wedstrijd voertuigen meer gemeenten art. 148/10 WVW 1994 15 10
Verklaring geen bezwaar wedstrijd in één gemeente art. 148/10 WVW 1994 15 3
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1 RV, m.u.v. H5, afd. 7, 8, 10 en 11 RV (exceptionele transporten) 2.800 2.735
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1, H5, afd. 7, 8, 10 en 11 0 0
Ontheffing art. 87 RVV 1990 20 0
Vergunning art. 4, eerste lid, Verordening wegen    
-  werk andere wegbeheerders 20 10
-  verkeersmaatregelen op de weg voor werken of activiteiten buiten de weg 100 117
-  kabels of leidingen 225 233
-  borden (bewegwijzering, stroken-borden, reclame, objecten, terreinen) 5 4
-  kunstobject binnen de bebouwde kom 0 1
Vergunning art. 5, eerste en tweede lid, Verordening wegen:    
-  evenement (niet optocht) 15 1
-  evenement 10 1
-  voorwerpen i.v.m. particuliere bouw- of onderhoudswerken buiten de weg 0 2
-  overige activiteiten (wedstrijden zonder voertuigen, voorwerpen, stoffen) 5 2
Aanvraag niet nadrukkelijk benoemd 0 8
Totaal 3.230 3.127

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie

Het aantal verleende vergunning en ontheffingen in 2021 is iets lager dan de geraamde aantallen 2021 en de gerealiseerde aantallen in 2020 (3.180). Het aandeel van de ontheffingen voor exceptioneel vervoer via RDW stijgt al een aantal jaren in verband met het uitbreiden van de bevoegdheden van de RDW inzake provinciale wegen. De RDW voert deze uit en betaalt deze leges uit aan de provincie, een jaar na realisatie. Bij de andere categorieën is in het geraamde aantal rekening gehouden met de effecten van de coronapandemie. De totale inkomsten uit leges over 2021 bedragen € 175.087 t.o.v. een raming € 176.772. Omdat de aantallen vooral lager zijn bij de ontheffingen RDW met een relatief laag tarief, zijn de totale inkomsten uit deze leges maar een fractie lager dan geraamd.