Het coronavirus had ook in 2021 grote gevolgen voor het werken en reizen in Brabant. Het OV heeft te maken met fors minder reizigers en dat zorgt ervoor dat de concessies in West, Oost- en Zuidoost-Brabant financieel onder druk staan. Doordat de provincie haar volledige bijdrage aan de vervoerders heeft overgemaakt, het Rijk heeft bijgedragen via de beschikbaarheidsvergoeding en daar waar er maar weinig of geen reizigers gebruik maakten van het OV de dienstregeling is aangepast, kunnen we het zwarte scenario voor het OV gelukkig afwenden. Want het OV is een onmisbare schakel in de samenleving en blijft dat, ook in onze toekomstige manier van reizen en het Brabants mobiliteitssysteem. Met de vervoerders is afgesproken dat zodra de reizigersaantallen toenemen er snel wordt opgeschaald op die plekken waar het vanuit de vervoervraag nodig is.
De opleving van het virus eind 2021 met opnieuw beperkende maatregelen tonen aan dat het herstel in reizigersaantallen op de wat langere termijn uiterst fragiel en onzeker is. Deze onzekerheid in combinatie met de huidige financiële situatie van vervoerders leiden ertoe dat in de huidige marktomstandigheden de vervoerders terughoudend zijn om in te schrijven op aanbestedingen voor nieuwe concessies. In 2021 is daarom het besluit genomen om de aanbesteding voor concessie West uit te stellen en een noodmaatregel tot verlengen van de concessie toe te passen.
Vanuit de wettelijke verantwoordelijkheid mogen het onderhoud van en de verkeersveiligheid op de provinciale infrastructuur niet in gedrang komen. Het wordt wel een steeds grotere uitdaging om achterstallig onderhoud te voorkomen. De onderhoudsplanning staat vaker onder druk door vertraging bij projecten, waar de onderhoudswerkzaamheden onderdeel vanuit maken, als gevolg van de stikstofproblematiek en vertraging in de behandeling bij RvS. Daardoor moeten, binnen het kader van het dagelijks onderhoud, vaker noodmaatregelen getroffen worden en lopen de kosten verder op. Ook wordt de toekomstige onderhoudsopgave groter. Verschillende besparingsscenario’s worden uitgewerkt en in de eerste helft van 2022 voorgelegd aan de Staten.
Het aantal dodelijke en gewonde verkeersslachtoffers daalt gelukkig. Maar als provincie vinden we elk slachtoffer er één te veel en daarom is en blijft verkeersveiligheid onze topprioriteit. Corona maakte (fysieke) campagnes, voorlichting en onderwijs lastiger, maar binnen de geldende regels is steeds maximaal gekeken naar de mogelijkheden. In 2021 is een start gemaakt met het versneld aanpakken van kleinschalige verkeersmaatregelen op provinciale wegen (in totaal is hier € 15 miljoen euro voor beschikbaar) en zijn er afspraken gemaakt met de regio’s via de Regionale Mobiliteits Programma’s op het gebied van gedrag, infrastructuur en handhaving.
Het belang van data en digitalisering wordt steeds groter. Een belangrijke stap hierin is de uitvoering van de Krachtenbundeling Smart Mobility Zuid-Nederland 2020-2023. Samen met Rijk en regio werken we gezamenlijk aan de digitaliseringsopgave voor het mobiliteitssysteem in Zuid-Nederland. Corona heeft ons belangrijke inzichten gegeven in de gevolgen van minder reizen door meer thuiswerken. Vanwege de effectiviteit van (structurele) gedragsmaatregelen (bv. werkgeversaanpak en thuiswerkcampagnes) en andere smart mobility toepassingen op basis van data en digitalisering zullen dergelijke maatregelen in de toekomst steeds vaker onderdeel uitmaken van de standaard mobiliteitsaanpak zoals ook aangegeven in het beleidskader mobiliteit Koers 2030.
Impact Corona
Onze inzet is erop gericht om de reiziger weer terug te krijgen en hiermee in de toekomst weer gezonde OV-concessies op de markt te zetten. We zien het OV namelijk als de verbindende schakel in het mobiliteitssysteem. Daarom heeft de provincie een noodmaatregel getroffen om de continuïteit van het openbaar vervoer in West-Brabant te borgen en de concessie met 2 jaar te verlengen. Ondertussen zijn de transitieplannen opgesteld.
De corona situatie heeft ook juist kansen geboden om aan de slag te gaan met experimenten van gedeelde mobiliteit zoals de pilot met Bravoflex en in West Brabant het meerijddienstplatform of het afvlakken van de spits via afspraken met onderwijsinstellingen in het kader van de onderwijsaanpak.