Dit betreft:
Dit betreft
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs c.q. de vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen.
De opbrengst van de verkoop Essent is onder andere uitgezet in obligaties.
De obligaties worden gewaardeerd tegen nominale waarde omdat ze aangehouden worden tot einde looptijd. Wat bij aankoop meer (of minder) wordt betaald wordt als agio (of disagio) geactiveerd en afgeschreven over de looptijd van de betreffende obligaties.
De Materiële vaste activa worden onderscheiden in:
De materiële vaste activa met economisch nut zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investeringen in mindering gebracht.
De materiële vaste activa in de openbare ruimte met maatschappelijk nut zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs.
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt:
Voor een gedetailleerd overzicht van de investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut wordt verwezen naar de bijlage 2 van de bijlagenbundel op blz 6.
*Op de boekwaarde van de gronden ontwikkelbedrijf is ultimo 2019 een voorziening van € 17.007.527 in mindering gebracht.
Voor een gedetailleerd overzicht van deze investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut wordt verwezen naar de bijlage 2 van de bijlagenbundel op blz 6.
De specificatie van de investeringen 2019 is als volgt:
Kapitaalverstrekking aan deelnemingen
Het verloop van de kapitaalverstrekking aan deelnemingen is als volgt weer te geven:
De kapitaalverstrekkingen aan de deelnemingen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats.
Uitzondering hierop zijn de deelnemingen NV BNG, NV Waterschapsbank, Enexis Holding NV, Publiek belang elektriciteitsproductie NV,NV Brabant Water, NV Delta Nutsbedrijf, NV Eindhoven Airport, BV Agro& CO kapitaalfonds, BV TOM, CV TOM, OLSP vastgoed BV en GOB. De kapitaalverstrekking aan deze deelnemingen is op € 0 gewaardeerd.
Een gedetailleerd overzicht van de deelnemingen is opgenomen in bijlage 3a.
De mutaties in 2019 hebben betrekking op de fusie tussen OLSP Vastgoed en Pivot Park Holding. Daarnaast is de achtergestelde lening geheel omgezet in agio, waardoor er de financiële positie van OLSP is versterkt. De verlaging van de voorziening heeft met name betrekking op de afdekking van de risico’s met betrekking van Ruimte voor Ruimte II CV. Die naar verwachting een positief resultaat gaat halen in 2032.
Ultimo 2019 is op de boekwaarde van de kapitaalverstrekking aan deelnemingen een voorziening ad € 10.659.804 in mindering gebracht.
Verstrekte geldleningen
Een gedetailleerd totaaloverzicht van de door de provincie verstrekte geldleningen is opgenomen in bijlage 3b van de bijlagenbundel.
Leningen aan openbare lichamen
Het betreft leningen aan gemeenten en waterschappen in andere provincies, waar de provincie Noord-Brabant geen toezicht op houdt.
Het verloop van deze leningen is als volgt:
Gedurende 2019 heeft de provincie alleen leningen verstrekt aan gemeenten in Noord – Brabant ter uitoefening van de publieke taak voor € 10.395.599.
Op deze leningen is ultimo 2019 een voorziening van € 3.700.000 in mindering gebracht. Een specificatie is opgenomen in de bijlagenbundel op blz. 29 t/m 31.
Verstrekte leningen aan deelnemingen
Het verloop van de leningen aan deelnemingen is als volgt weer te geven:
In 2019 heeft de provincie € 11.053.005 aan leningen verstrekt aan de deelnemingen van BOM spin-off-fonds, Pivotpark, Green Chemistry Campus, TOM via het ontwikkelbedrijf, High-Tech xl, Rockstart en Brabant Start up fonds.
Een specificatie van deze leningen is opgenomen in de bijlagenbundel op blz 27.
Op de leningen aan deelnemingen is ultimo 2019 in totaal een bedrag van € 7.214.189 in mindering gebracht omdat wordt ingeschat dat dit bedrag niet meer zal worden terugontvangen.
De verminderingen ad € 122.442.141 betreffen de aflossingen op de leningen aan Vordering Enexis (€ 107,9 miljoen), Pivotpark (restant lening omgezet in agio), BOM-spin-off, NV Monumentenfonds, Breedbandfonds en aan deelnemingen ontwikkelbedrijf, zoals Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM) en Businesspark Aviolanda.
In 2015 heeft de provincie hybride leningen verstrekt aan de NWB Bank (€ 50 miljoen) en aan de BNG Bank (€ 100 miljoen). Door het hybride karakter dragen deze leningen bij aan het risicodragend vermogen van deze banken. De NWB Bank en de BNG Bank moesten daartoe overgaan vanwege aangekondigde aanscherping van de vermogenseisen voor banken door de toezichthouder Europese Centrale Bank. De NWB Bank en de BNG Bank hebben een belangrijke rol in de financiering van de publieke sector in Nederland. Vandaar dat Provinciale Staten hebben ingestemd met deze leningen. Ook andere provincies en gemeenten hebben deelgenomen in deze leningen. De provincie Noord-Brabant is aandeelhouder van beide banken.
In 2016 heeft de provincie in aanvulling op de twee leningen nog een volgende hybride lening verstrekt aan de BNG Bank van € 49,8 miljoen. Bij deze lening hebben Provinciale Staten eveneens expliciete instemming gegeven.
De hybride leningen zijn perpetuele leningen en kennen een relatief hoge rentevergoeding.
De belangrijkste risico's van deze hybride leningen zijn de eeuwigdurende looptijd, de achterstelling ten opzichte van andere leningen, de verplichting dat de beide banken op de hoofdsom naar rato zullen afschrijven als de kern-kapitaal ratio onder de 5,125% solvabiliteit zakt (72,5% voor de NWB Bank en 38% voor de BNG Bank ultimo 2018), een kans op afschrijving op last van de toezichthouder met overeenkomstig lagere rentebetalingen tot gevolg.
De NWB Bank heeft als leningnemer het recht om de lening op de eerste renteherzieningsdatum na tien jaar af te lossen tegen nominale waarde. Tot dat moment is sprake van een niet-beursgenoteerde onderhandse lening met een beperkte verhandelbaarheid die tegen nominale waarde wordt gewaardeerd op onze balans.
BNG Bank heeft als leningnemer het recht om beide leningen op de eerste renteherzieningsdatum na 5,5 jaar af te lossen tegen de nominale waarde. Indien de bank niet aflost hebben de leninggevers dan als alternatief de mogelijkheid om een beursnotering voor de leningen aan te vragen. Tot dat moment is ook bij deze leningen sprake van niet-beursgenoteerde onderhandse leningen met een beperkte verhandelbaarheid die tegen nominale waarde worden gewaardeerd op onze balans.
Leningen aan overige verbonden partijen
Het verloop van deze leningen is als volgt:
De toename van de verstrekte geldleningen ad € 21.000.000 betreft de leningen aan het Energiefonds en het Innovatiefonds. De verminderingen betreffen de aflossingen op de Biobased lening PWP water en de lening ten behoeve van Bio-Connection.
Een specificatie van deze verstrekte leningen is opgenomen in de bijlagenbundel op blz. 27.
Overige verstrekte langlopende leningen
Het verloop van deze leningen is als volgt:
Door de provincie is in 2019 voor € 19.265.375 aan overige leningen verstrekt aan diverse partijen, o.a. € 10.112.830 aan het ministerie van defensie (maximaal € 22 miljoen, excl. Rente) voor het motorenonderhoud van de F35 op Logistiekcentrum Woensdrecht (LCW). Op de leningen is ultimo 2019 € 7.268.178 afgelost en een bedrag van € 674.833 is als oninbaar beschouwd, veelal als gevolg van een faillissement. Daarnaast is een voorziening tot bedrag van € 2.836.287 in mindering gebracht, omdat wordt ingeschat dat de kans groot is dat dit bedrag niet of deels niet wordt terugbetaald.
Uitzettingen in de Rijks schatkist met een rentetypische looptijd >=1 jaar
In 2013 heeft de provincie in het kader van partieel schatkistbankieren € 340.700.000 uitgezet bij de het ministerie van Financiën met looptijden tussen 11 en 16 jaar volgens onderstaande tabel. Deze uitzettingen zijn in onderstaande tabel gespecificeerd en zijn in 2019 niet gewijzigd
Overige specificatie uitzettingen met een rentetypische looptijd >=1 jaar
Het grootste deel van de uitzettingen met een looptijd groter of gelijk aan 1 jaar betreft uitzettingen uit de verkoopopbrengst van Essent.
Het gaat hierbij om obligaties die bij aankoop voldoen aan de volgende criteria:
In 2019 zijn er obligaties verkocht (€ 853 miljoen) en aangekocht (€ 172 miljoen) binnen de wettelijke toegestane regels (geen looptijdverlenging), zodat er extra rendement wordt gerealiseerd via boekwinsten en rente-inkomsten. Het effect daarvan was per saldo € 11,5 miljoen positief over de periode 2019 t/m 2028.
De verdeling van de obligaties over de landen en financiële instellingen is :
Alle uitzettingen voldoen aan de voorwaarden (ratingeisen) zoals hiervoor geformuleerd.
Het totaal van deze uitzettingen is verdeeld over twee portefeuilles, te weten: de immunisatieportefeuille met een nominale waarde van € 352.065.000 (ultimo 2018: € 952.784.000) en de investeringsagenda-portefeuille met een nominale waarde van € 90.525.000 (was eind 2018: € 180.810.000).
Het gemiddelde rendement van de obligatieportefeuilles bedroeg in 2019 voor de immunisatieportefeuille: 6,68% (2018: 5,05%) en voor de investeringsagendaportefeuille: 1,56% (2018: 2,44%).
b Oikocredit
Verder bestaan de uitzettingen nog uit de participatie oikocredit ad € 435.000 en de bijbehorende Zerobond ad€ 2.065.215. Deze uitzettingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en samen vormen ze het nominaal bedrag van de zerobond.
c Beschikbaarheid A59
Voor de beschikbaarheid van de A-59 heeft de provincie € 7.283.875 als financieel vast actief op de balans opgenomen.
Overige financiële vaste activa
De sloopvergoedingen in het kader van de Regeling Beëindiging Veehouderijen tweede tranche worden tot de financiële vaste activa gerekend.
In 2019 zijn 119 titels verkocht, wat tot een inkomst heeft geleid van € 9,1 miljoen. Aan gemeenten is € 5,4 miljoen afgedragen. Daarnaast zijn er nog inkomsten (borgstellingsprovisie) en uitgaven en inkomsten geweest in het kader van de sanering MOB complexen. Per saldo bedraagt de afname € 4,2 miljoen.
Daarnaast is besloten dat in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling verbreed via de Vervolgsamenwerkingsovereenkomst (SOK2) 600 kavels zullen worden ontwikkeld om de kosten terug te verdienen voor:
Het risico van het mogelijk niet terugverdienen van de sloopvergoedingen als volgt te formuleren:
Vanaf 2016 is de provincie 100% aandeelhouder van Ruimte voor Ruimte Beheer BV. Er is een nieuwe businesscase voor de jaren 2016 t/m 2031 opgesteld. Op basis van de laatste GREX (2019Q4) is het verwachte positieve resultaat € 5,9 miljoen in 2032. Dat betekent dat alle sloopvergoedingen worden terugverdiend, al het geïnvesteerde kapitaal plus € 5,9 miljoen.
Voor het dekken van eventuele risico’s die wij nu nog niet kunnen voorzien is in de risicoreserve een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar.
Voorraden
De voorraden zijn als volgt te specificeren:
Grond en hulpstoffen natuurgronden
Dit betreft de voorraad gronden EHS en Lente-akkoordprojecten ad € 66.542.002.
Onderhanden werk
De voorraden onderhanden werk vallen uiteen in bouwgronden in exploitatie en overige.
Van de voorraad onderhanden werk-Bouwgronden in exploitatie kan het volgende verloop-overzicht worden gegeven:
Onderhanden werk overige
De post onderhanden werk overige, ad € 10.398.942 betreft:
- de projecten die in het kader van de gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat worden aangepakt ad € 5.432.376;
- en onderhanden werk van het ontwikkelbedrijf ad € 4.966.566.
Gereed product en handelsgoederen
De voorraden gereed product en handelsgoederen zijn te specificeren als:
Uitzettingen met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar
De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De voorziening wordt op peil gehouden door een jaarlijkse schatting van oninbaarheid.
Voor oninbaarheid van debiteuren is ultimo 2019 een voorziening getroffen van € 975.254.
Liquide middelen
De kas en bank-saldi worden tegen nominale waarde op de balans opgenomen.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn onder te verdelen naar:
Het verloop van de nog te ontvangen bedragen Europese en Nederlandse overheidslichamen is gespecificeerd opgenomen in de bijlage 5a in de bijlagenbundel op blz 41.
Buiten de balanstelling is aan de activa-zijde het bedrag van het toekomstig recht op verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 opgenomen tot een bedrag van € 0.
Dit betreft
Dit betreft
Tot het eigen vermogen worden gerekend de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het saldo van de jaarrekening. Het verloop van het eigen vermogen in 2019 is als volgt:
Saldo jaarrekening 2018*
Het saldo van de jaarrekening 2018 is na de vaststelling van de jaarstukken 2018 door PS in mei 2019 toegevoegd aan de algemene reserve. Het saldo van de algemene reserve per 31 dec 2018 ad € 275.969.712 betreft de som van de in de jaarrekening 2018 gepresenteerde waarde van de algemene reserve per 31 december 2018 ad € 254.494.441 en het rekeningresultaat 2018 ad € 21.475.271.
Saldo jaarrekening 2019**
Over de bestemming van het batig saldo van de jaarrekening 2019 ad € 36,7 miljoen besluiten PS bij het statenvoorstel tot vaststelling van de jaarstukken 2019.
Algemene reserve
De algemene reserve is opgedeeld in een aantal compartimenten, waarvan het verloop hieronder is weergegeven:
Component overhevelingen
De algemene reserve fungeert als “tijdelijke stalling” voor het conform besluitvorming overhevelen van middelen tussen de verschillende jaren.
Onderdeel doorgeschoven ruimte
Op basis van besluitvorming van PS is de extra begrotingsruimte tijdelijk in de algemene reserve gestald om die in de komende jaren weer in de begroting te kunnen inzetten.
Component voorfinanciering
De component voorfinanciering van de algemene reserve omvat de middelen van activiteiten op de meerjarenbegroting die in de tijd naar voren zijn gehaald. Met het naar voren halen in de tijd ontstaat in een later jaar ruimte op de begroting. Deze ruimte wordt gebruikt om de tijdelijke voorfinanciering via de Algemene Reserve te compenseren. De mutaties in de reserve betreffen de voorgefinancierde middelen voor de omgevingsdiensten en de verplaatsing intensieve veehouderij.
Component risicoreserve
Bij de Voorjaarsnota 2004 is door Provinciale Staten de risicoreserve ingesteld om de beleidsrisico’s (de risico’s die uitdrukkelijk zijn aanvaard als consequenties van bepaald functioneel beleid en die in de toekomst kunnen leiden tot extra budgettair beslag) af te dekken. Een nadere toelichting op de risico’s die via de risicoreserve worden afgedekt is opgenomen in paragraaf 4 weerstandsvermogen en risicobeheersing in de jaarstukken.
Component Bestuursakkoordmiddelen
Voor de afwikkeling van het “oude bestuursakkoord” is binnen de algemene reserve een afzonderlijke component opgenomen.
Bestemmingsreserve Essent
In deze reserve die is gevormd uit de opbrengst van de verkoop aandelen Essent is in vier componenten opgedeeld.
Component Immunisatieportefeuille
Deze component heeft tot doel om een zeker rendement te genereren, door het jaarlijks ontvangen van een vast rendement, ter compensatie van de wegvallende dividendstromen van Essent. (zie ook de paragraaf Treasury)
*) In totaal is € 340.700.000 uitgezet in langlopende deposito’s bij de schatkist.
Component Investeringsagenda
Deze component staat ten dienste van de investeringsstrategie van de Agenda van Brabant en moet op de juiste momenten de middelen genereren voor de uitvoering van de geplande investeringen (zie ook paragraaf Treasury).
Component dividend en rentereserve
Deze component heeft tot doel om de reële waarde van de immunisatieportefeuille op peil te kunnen houden en éénmalige tegenvallers op te kunnen vangen.
Component Balansverkorting
Provinciale Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2010 besloten tot afwaardering van de geactiveerde investeringsbijdragen aan derden (waar geen provinciaal bezit tegenover staat, zie ook Voorjaarsnota 2010 blz 25/26).Hiervoor is een deel van de opbrengst verkoop Essent aangewend.
Een gedetailleerd overzicht van het verloop van de algemene reserve en de bestemmingsreserves van de provincie is opgenomen in de bijlage 4 van de bijlagenbundel op blz 37.
Rekeningresultaat
De jaarrekening 2019 sluit met een batig saldo van € 36,7 miljoen na verwerking van de hierboven (in de tabel van het eigen vermogen) vermelde stortingen en onttrekkingen.
De jaarrekening 2018 sloot met een batig saldo van € 21,5 miljoen, dat conform de bestendige gedragslijn is toegevoegd aan de algemene reserve.
De voorzieningen zijn met uitzondering van de voorziening APPA en de risicovoorziening algemeen, gewaardeerd op het nominale bedrag van de daaraan ten grondslag liggende verplichtingen c.q. de voorziene verliezen.
De voorziening APPA en risicovoorziening algemeen zijn opgenomen tegen contante waarde.
Van de voorzieningen is het verloop als volgt weer te geven.
De vrijval heeft betrekking op de voorziening nazorg stortplaatsen. De provincie staat garant voor een eventueel negatieve egalisatiereserve bij de gesloten stortplaatsen, maar van een negatieve reserve is voor 2019 geen sprake.
N.B. Een aantal voorzieningen is rechtstreeks in mindering gebracht op de activa.
Het verloop hiervan is als volgt weer te geven:
De vrijval betreft:
In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote deel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent aan RWE overgedragen aan Verkoop Vennootschap BV, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is mochten één of meer van deze garanties worden ingeroepen. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk. Het provinciaal aandeel is als onderdeel van de verkoopopbrengst Essent in de voorziening Escrow gestort. In de balans van de provincie is de voorziening gesaldeerd met de vordering op de Verkoop Vennootschap BV. Ultimo 2019 resteert nog € 3.477.488 in deze voorziening.
Voorts bedragen de voorzieningen op de door provincie verstrekte geldleningen ultimo 2019 een bedrag van € 13.097.682 en is voor kapitaalverstrekking aan deelnemingen een voorziening opgenomen van € 10.659.804.
Voor dubieuze debiteuren is ultimo 2019 een bedrag van € 975.254 opgenomen.
Op de geactiveerde gronden ontwikkelbedrijf is een voorziening van € 17.007.527 in mindering gebracht.
Een gedetailleerd overzicht van het verloop van de voorzieningen van de provincie is opgenomen in de bijlage 5 van de bijlagenbundel op blz 40.
De vaste schulden, schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer, worden gewaardeerd tegen de nominale waarde minus de aflossingen.
*Betreft een schuldrelatie met het ministerie van Economische Zaken.
De totale rentelast voor de vaste schulden in 2019 bedraagt € 411.581.
Een gedetailleerd overzicht van de vaste schulden is opgenomen in de bijlage 6 van de bijlagenbundel blz 43.
Netto-vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De netto vlottende schulden zijn onder te verdelen in:
Crediteuren
Het crediteurensaldo ultimo 2019 bedroeg € 142.749.359 en is daarmee hoger dan eind 2018. Het relatief groot aandeel van niet jaarlijks terugkerende incidentele posten (o.a. projectsubsidies) met wisselende betaalmomenten kan leiden tot grote fluctuaties in crediteurbalans-standen.
Overlopende passiva
Een specificatie van de vooruitontvangen bedragen van overheidslichamen is opgenomen in bijlage 5a van de bijlagenbundel op blz 42.
Nog te betalen subsidies
De post overlopende nog te betalen subsidies per ultimo boekjaar is gebaseerd op de voorlopige subsidietoekenningen.
De lasten als gevolg van voorlopige subsidie toekenningen worden genomen op het moment van het beschikken (afgeven van de beschikking), tenzij:
a. De hoogte van de subsidie expliciet is verbonden aan de te leveren prestaties (p x q subsidies), voorbeeld hiervan is een vast bedrag aan subsidie per aangelegd bushokje;
b. De subsidie op basis van de subsidiebeschikking expliciet toe te rekenen is aan volgende begrotingsjaren (bijvoorbeeld (1) een subsidie toegekend in 2019, maar voor exploitatiejaar 2020, (2) een toekenning van een beschikking voor een project in 2018, maar in de beschikking wordt expliciet aangegeven dat het project uitgevoerd zal worden in 2019);
c. Op basis van het subsidieproces de indruk bestaat dat de start van het project expliciet is gepland in een ander boekjaar (bijvoorbeeld het eind december nog toekennen van subsidies). Bij de start van een project kan hierbij ook gedacht worden aan voorbereidingswerkzaamheden, zoals opmaken van bestek, tekeningen e.d.
d Per balansdatum reeds een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de eventueel terug te vorderen subsidie (dit corrigeren op de last). Dan wordt een vordering te opgenomen in de jaarverslaggeving (inclusief correctie op de lasten) indien op een betrouwbare wijze kan worden ingeschat welk deel van de toegekende subsidies zal worden ingetrokken dan wel lager zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat dit bijvoorbeeld op basis van de afgelopen jaren geen constant beeld oplevert en derhalve geen betrouwbare inschatting gemaakt kan worden, dan wordt de vordering uit voorzichtigheid nog niet verantwoord.
Als gevolg van deze verantwoordingssystematiek bestaat er op balansdatum derhalve een onzekerheid ten aanzien van de exacte hoogte van de nog te betalen subsidies en de subsidies die 100% worden bevoorschot.
Het verloop van de nog te betalen subsidies kan als volgt worden gespecificeerd:
Buiten de balanstelling zijn aan de passiva-zijn de bedragen aan borgstellingen en garantstellingen aan natuurlijke en rechtspersonen opgenomen waarvan de specificatie als volgt is weer te geven:
De gewaarborgde geldleningen, de gemeenschappelijk gewaarborgde geldleningen en de afgegeven garanties zijn gespecificeerd opgenomen in de bijlagen 7a en 7b.
Gemeenschappelijk gewaarborgde geldleningen groenfonds (bijlage 7a)
De provincie heeft een doorbetalingsverplichting van rente en aflossingsbedragen van leningen aan het Nationaal Groenfonds. Deze leningen zijn in 1999 tot stand gekomen door een convenant tussen het Rijk en de provincies in het kader van natuurontwikkeling. De provincie Noord-Brabant heeft op 31 december 2019 een restschuld van € 5.830.037. Tot en met 2023 dient de provincie jaarlijks € 1,5 miljoen aan rente en aflossing te betalen waarvoor ze in het provinciefonds volledig wordt gecompenseerd. Vanwege de financieringsconstructie is de resterende schuld niet opgenomen als langlopende schuld in de balans.
Overige garanties (bijlage 7c)
De provincie heeft voorts garanties verstrekt aan Havenschap Moerdijk, voor de woningbouw, BNG bank, TOM, het Nationaal groenfonds, IPO/BNG, Federatie Nederlandse Vakbeweging, Energiefonds Brabant BV, gemeenten Cuijck, Mook en Middelaar, Lightyear, Participatiefonds Wind A16 BV en de gemeente Breda. Deze maximaal in te roepen garanties belopen een totaal van € 82,8 miljoen.
Een specificatie van de mutaties in de garantieverplichtingen aan instellingen in 2019 is onderstaand opgenomen: