De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 216 Provinciewet waarin door provinciale staten de uitgangspunten voor het financiële beleid en de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Volgens het BBV is het gemodificeerd stelsel van baten en lasten van toepassing.
De jaarrekening geeft volgens de normen van het BBV een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten.
De jaarrekening en de toelichtingen geven getrouw, duidelijk en stelselmatig de baten en lasten van het begrotingsjaar, evenals het saldo ervan weer. De jaarrekening geeft tevens een getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht in de financiële positie aan het einde van het begrotingsjaar.
De begrotingscijfers bestaan uit de oorspronkelijke begroting en alle door Provinciale Staten vastgestelde begrotingswijzigingen betreffende het verslagjaar.
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende onderdeel anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
De baten en lasten worden tenzij anders vermeld, toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
De lasten als gevolg van voorlopige subsidie toekenningen worden genomen op het moment van het beschikken (afgeven van de beschikking), tenzij:
a. De hoogte van de subsidie expliciet is verbonden aan de te leveren prestaties (p x q subsidies), voorbeeld hiervan is een vast bedrag aan subsidie per aangelegd bushokje;
b. De subsidie op basis van de subsidiebeschikking expliciet toe te rekenen is aan volgende begrotingsjaren (bijvoorbeeld (1) een subsidie cultuur toegekend in 2019, maar voor exploitatiejaar 2020.
c Per balansdatum reeds een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de eventueel terug te vorderen subsidie (dit corrigeren op de last). Dan wordt een vordering te opgenomen in de jaarverslaggeving (inclusief correctie op de lasten) indien op een betrouwbare wijze kan worden ingeschat welk deel van de toegekende subsidies zal worden ingetrokken dan wel lager zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat dit bijvoorbeeld op basis van de afgelopen jaren geen constant beeld oplevert en derhalve geen betrouwbare inschatting gemaakt kan worden, dan wordt de vordering uit voorzichtigheid nog niet verantwoord.
In januari 2019 heeft de Commissie BBV de handreiking “Verantwoorden van subsidies” gepubliceerd. In de handreiking gaat de Commissie BBV in op de vraag wanneer de subsidie als last bij de subsidiegever en als bate bij de subsidieontvanger dient te worden verantwoord.
In de handreiking geeft de Commissie BBV aan dat de verwerkingswijze afhangt van het type subsidie en de gestelde voorwaarden, waarbij de Commissie BBV - bij voorwaardelijke subsidieverstrekkingen (exploitatie- en investeringssubsidies) – aangeeft dat de subsidielast op basis van toerekeningsbeginsel verantwoord dient te worden. Dit betekent dat de subsidielast (gedeeltelijk) verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de prestatie (waarvoor de subsidie voor is verstrekt) is geleverd en (gedeeltelijk) aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Zoals hierboven toegelicht, zijn de verstrekte (voorwaardelijke exploitatie- en investerings)subsidies in de jaarrekening 2019 van de provincie Noord-Brabant verantwoord op basis van het voorzichtigheidsprincipe. Deze verwerkingswijze wijkt derhalve af van de verwerkingswijze zoals opgenomen in de handreiking “Verantwoorden van subsidies” d.d. 21 januari 2019 van de Commissie BBV.
Over de handreiking is in 2019 en 2020 door BZK, de accountants en de provincies uitgebreid overleg gevoerd dat moet leiden tot een aanpassing van de regelving die naar verwachting voorjaar 2020 gepubliceerd wordt en in werking zal treden met ingang van begrotingsjaar 2021. Tot dat moment kan nog de huidige methodiek van verantwoording van subsidies worden toegepast zoals BZK in de decembercirculaire van het provinciefonds 2019 heeft aangegeven
Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend door de algemene vergadering van de vennootschap is genomen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.
Uitgaven ten laste van bestemmingsreserves worden op de exploitatie verantwoord, uitgaven ten laste van voorzieningen worden direct ten laste van de desbetreffende balanspost gebracht. Toevoegingen aan en bijdragen van reserves worden verantwoord bij de resultaatsbestemming. De toevoeging aan en vrijval van voorzieningen wordt in de rekening van baten en lasten verantwoord.
Investeringen en afschrijvingen (uitwerking financiële verordening art 6)
Aan investeringen worden geen indirecte kosten (overhead) c.q. rente toegerekend.
Kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden niet geactiveerd.
Bijdragen aan investeringen van derden worden niet geactiveerd. Investeringsbijdragen van de provincie
aan gemeenten en andere instellingen worden niet geactiveerd maar ineens ten laste van de exploitatie
gebracht conform het besluit van PS bij Voorjaarsnota 2010.
Het schuiven van exploitatielasten naar investeringsuitgaven die worden geactiveerd op de balans (en visa versa) is louter mogelijk als externe wet- en regelgeving dit voorschrijven en is niet bedoeld voor het vergroten van de begrotingsruimte en/of horizonruimte.