Obligatieportefeuilles
De provincie Noord-Brabant bezit twee obligatieportefeuilles: een immunisatieportefeuille en een investeringsagendaportefeuille. Beide portefeuilles bestaan uit obligaties van Europese landen en banken met een minimale kredietwaardigheid van AA–minus, zoals door PS is bepaald in de laatste wijziging van de Verordening treasury Noord – Brabant.
Immunisatieportefeuille
Het doel van de immunisatieportefeuille is een rendement te genereren, door het jaarlijks ontvangen van een vaste rente, ter compensatie van de in 2009 wegvallende dividendstromen van Essent. Het risico van deze portefeuille is laag. Daardoor blijft de waarde in stand, maar zijn de rendementen laag. De vrijkomende middelen kunnen momenteel alleen worden herbelegd tegen een zeer laag rendement. Dat zorgt ervoor dat de doelstelling (rendement van € 122,5 miljoen) niet meer houdbaar is. Bij de perspectiefnota zullen wij een procesvoorstel doen voor de bepaling van de nieuwe doelstelling en de consequenties voor de begroting vanaf 2023.
De verdeling van de immunisatieportefeuille naar tegenpartij per 31 december 2019 wordt weergegeven in de grafiek 4. De boekwaarde van de uitzettingen op dat moment was € 2.772 miljoen. Deze beleggingen bestaan uit obligaties (€ 352 miljoen), langjarige deposito’s bij de Nederlandse Staat via Schatkistbankieren voor € 341 miljoen, leningen aan decentrale overheden (€ 1.274,4 miljoenen leningen in het kader van de publieke taak (€282 miljoen). Daarnaast ontvangen we een dividend voor ons aandeel in Enexis. Een deel van de nominale waarde van de uitzettingen heeft betrekking op de Dividend – en rentereserve.
Het gerealiseerde rendement over 2019 bedraagt € 138,0 miljoen (2018: € 135,6 miljoen) en is als volgt opgebouwd (zie ook “algemeen financieel beleid”):
|
|
Bedragen x € 1 mln |
|
2019 |
2018 |
Dividend Enexis |
37,6 |
31,9 |
Aandeelhouderslening Enexis |
5,8 |
7,8 |
Rente Obligaties |
5,5 |
8,3 |
Effect verkopen en effect switches*) |
38,5 |
38,7 |
Rente schatkist bankieren |
8,2 |
8,2 |
Rente gemeenteleningen |
17,5 |
16,2 |
Rente leningen publieke taak |
8,6 |
8,2 |
Financieringsresultaat |
16,3 |
16,3 |
Totaal |
138,0 |
135,6 |
Tabel II gerealiseerd rendement 2019 en 2018 immunisatieportefeuille
Hierdoor bedraagt het overschot in 2019 € 15,5 miljoen ten opzichte van het doel-rendement van € 122,5 miljoen.
*) de boekwinst op de verkochte obligaties in 2019 bedraagt € 22,8 miljoen (2018: € 40,1 miljoen). Dit is vooral de toekomstige rente die vrijvalt en een stukje extra winst vanwege de negatieve rentestand. Deze wordt verdeeld toe aan de jaren 2019 t/m 2022. Administratief wordt hij toegevoegd aan de Dividend– en rentereserve en laten we ieder jaar een stukje vrijvallen in de verhouding van de eerder berekende rente van de obligaties die verkocht zijn. Dit is het zogenaamde egalisatiedeel. Per ultimo 2019 bedraagt het egalisatiedeel € 118,9 miljoen.
Per einde 2019 zijn de beleggingen als volgt verdeeld over de verschillende beleggingsvormen. Vooral het aandeel van het schatkistbankieren (2018: 11,5%) is fors toegenomen ten koste van de obligatieportefeuille (2018: 31,7%) vanwege de verkopen.
Investeringsagendaportefeuille
Het doel van de investeringsagendaportefeuille is dat op de gewenste tijdstippen de middelen die nodig zijn voor de realisatie van de investeringsagenda beschikbaar zijn. Het risico van deze portefeuille is laag. De boekwaarde van de obligaties per 31-12 -2019 bedraagt € 92,4 miljoen (2018: € 184,8 miljoen). In 2019 zijn er in deze portefeuille zowel obligaties verkocht als geswitcht.
Het verschil tussen de stand van de reserve en de obligatieportefeuille is – zoals wettelijk voorgeschreven – gestald bij de Schatkist. De toekomstige netto (na aftrek van de betaalde agio) rentebaten bedragen € 2,0 miljoen over de periode 2020 t/m 2026. Hiermee wordt het beoogde bedrag van € 1 miljard gehaald. Er is een klein overschot dat te zijner tijd toekomt aan het doelrendement van de immunisatieportefeuille.
De verdeling van de obligaties wordt in figuur 2 weergegeven.
Figuur 2 Investeringsagendaportefeuille
Beleid en beheersing van risico's
Het Treasury statuut geeft de risico’s aan die intern beheerst moeten worden: markt– (waaronder rente– en valutarisico), krediet– en liquiditeitsrisico’s. Voor elk risico geven we aan hoe de provincie hiermee is omgegaan in het afgelopen jaar.
Renterisico’s - wettelijke verplichtingen
De Wet Fido, die met ingang van 1 januari 2001 in werking is getreden, stelt twee concrete normen aan het financieringsbeleid van de provincie, te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Aan beide normen wordt door de provincie voldaan.
Kasgeldlimiet – kortlopende schulden
De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat de provincie maximaal als gemiddelde netto–vlottende schuld per kwartaal mag hebben. Dat bedrag is een percentage van de jaarlijkse begroting. Voor de provincies is dat percentage vastgesteld op 7,0%.
Gedurende 2019 is de gemiddelde netto–vlottende schuld ruim onder de kasgeldlimiet gebleven. In het bijlagenboek (bijlage 9) zijn overzichten opgenomen van de Modelstaat A waarin de liquiditeitspositie per kwartaal is weergegeven.
Renterisiconorm – langlopende schulden
Aangezien in 2019 geen (her)financiering heeft plaats gevonden en er ook geen sprake is geweest van renteherzieningen op lopende vaste geldleningen is de renterisiconorm niet relevant.
In het bijlagenboek is de Modelstaat B opgenomen, betreffende de berekening van het renterisico over het jaar 2019.
Valutarisico’s
De valutarisico’s (risico’s die zijn ontstaan door schommelingen in wisselkoersen) worden uitgesloten doordat alleen uitgezet en belegd wordt in euro’s.
Kredietrisico’s
In het kader van beperking van het kredietrisico, het risico op terugbetaling van de hoofdsom en betaling van de rente, wordt alleen belegd in vastrentende waarden van financiële ondernemingen en/of landen met minimaal een AA–minus rating (door minimaal twee ratingagencies bepaald) of in waardepapier van financiële ondernemingen met een staatsgarantie van een land met een AA–minus rating. De financiële onderneming waarin wordt belegd zonder staatsgarantie moet gevestigd zijn in een land met minimaal een AA–rating. Deze regels zijn strenger dan de regels in de Wet Fido en de Ruddo. In 2018 zijn er geen beleggingen in portefeuille die niet voldoen aan deze eisen, zoals die zijn opgenomen in de Verordening treasury Noord–Brabant.
Met de wijziging van de Wet Fido op 10 december 2013 mogen de decentrale overheden uitsluitend overtollige middelen beleggen bij de schatkist of uitlenen aan andere decentrale overheden, waar de provincie geen toezichtrelatie mee heeft. Daarnaast is het mogelijk om te beleggen in projecten met een publiek doel. Ook hierbij moet het risico minimaal zijn. In het aangepaste Treasury Statuut hebben Gedeputeerde Staten regels vastgelegd voor de beheersing van die risico’s.
Liquiditeitsrisico’s
Hiermee wordt bedoeld het risico dat wij niet kunnen voldoen aan onze betalingsverplichtingen (facturen, subsidies en dergelijke). Dit is geminimaliseerd door de aanwezige liquide middelen zoveel mogelijk af te stemmen op de prognose van ontvangsten en uitgaven. Dat doen we op dag-, week–, maand– en jaarbasis. Vanaf 2014 zijn onze mogelijkheden om gebruik te maken van flexibele spaarproducten en deposito’s beperkt door “verplicht schatkistbankieren”. De deposito’s met een looptijd van 1 dag t/m 15 jaar geven bij het Rijk geen rendement op dit moment. Vanwege de negatieve rentestand is het uitzetten van kasgeldleningen aan decentrale overheden al geruime tijd geen optie.
Provinciefinanciering
Leningenportefeuille
Opgenomen leningen
In 2019 zijn geen nieuwe langlopende leningen opgenomen. De laatste opgenomen lening is in 2013 geheel afgelost.
Bijlage 6 van het bijlagenboek geeft een specificatie van de opgenomen leningen. In deze specificatie staat een bedrag van € 7,3 miljoen met betrekking tot een renteverplichting in het kader van PPS A59. Formeel staat de lening op naam van de aannemer (Poort van Den Bosch), maar de provincie heeft het renterisico voor deze verplichting aan de aannemer (variabele rente) afgedekt via een renteswap (3,475%). Onder derivaten komen wij daarop terug. Deze loopt ultimo 2020 af.
Daarnaast staat er een bedrag van € 2,6 miljoen als schuldrelatie met ministerie van Economische Zaken. Dit heeft betrekking op een aandelentransactie. Provincie heeft aandelen BOM overgenomen van het ministerie voor hetzelfde bedrag. Er is – tot nu toe – niets betaald. In zeer uitzonderlijke situaties kan dit leiden tot een betalingsverplichting die in de overeenkomst is opgenomen. Deze situatie heeft zich tot nu toe niet voorgedaan.
Verstrekte leningen voor publieke taak (incl. Leningen aan decentrale overheden)
In 2019 is voor € 61,7 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt. Dit is inclusief € 1,7 miljoen geleend aan 2 gemeenten in Zuidoost Brabant voor de financiering van Zonnepanelen aan particulieren in het kader van de belegging van de immunisatieportefeuille. En inclusief € 21 miljoen in het kader van de fondsen. Na aflossing (€ 162,2 mln.) van de bestaande en de nieuw verstrekte leningen, resteerde er per balansdatum ruim € 1.813,9 miljoen (ultimo 2018: € 1.918,1 miljoen) aan leningen u/g. Dit is exclusief de voorzieningen die zijn getroffen. Het risico van deze leningen wordt continu gemonitord. Voor een specificatie van deze leningen wordt verwezen naar bijlage 3b van de bijlagenbundel.
Derivaten
De provincie heeft in juni 2004 een renteswap afgesloten bij de Rabobank ter volledige afdekking van het rente fluctuatie risico dat zich voordeed bij het project PPS-A59. De looptijd van de renteswap is van 1 januari 2006 tot 1 januari 2021. Het project PPS-A59 waarin de provincie samenwerkt met het consortium Poort van Den Bosch heeft tot doel het aanleggen en beheren van een deel van de autosnelweg A59. Het gebruik van een renteswap ter beperking van financiële risico’s past binnen de voorwaarden die het treasury statuut stelt en het ministerie van BZK heeft met deze werkwijze ingestemd. Er bestaat op dit moment geen bijstortverplichting voor de provincie.
De marktwaarde van de renteswap is gerelateerd aan het niveau van de lange rente.
Per 31 december 2019 was die marktwaarde -/- € 179.754 (2018: -/- € 618.113).
Uitzettingen
De beleggingen in de beide portefeuilles, inclusief de verstrekte leningen aan openbare lichamen en deposito’s bij de schatkist, bedragen in overeenstemming met de balans € 3.063,8 miljoen.
Aansluiting met de balans |
bedrag in € |
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo agio en disagio |
6.301.484 |
Leningen aan: |
|
- openbare lichamen (excl. Moerdijk, Nuenen, Tilburg, Helmond en Geertruidenberg)
- deelnemingen (Enexis, BNG en NWB, zie bijlage 3b)
- in het kader van de publieke taak
|
1.274.385.397
199.800.000
82.233.864
|
|
|
Uitzettingen met rentetypische looptijd > 1 jaar: |
|
- in schatkist
- in Nederlands schuldpapier *)
- overige uitzettingen
|
340.700.000
0
1.272.417.818
|
Totaal |
3.175.838.564 |
Het effectieve rendement over de immunisatieportefeuille wordt begroot op circa 3,50% op jaarbasis rekening houdend met de aangescherpte beleggingsrichtlijnen voor de verkoopopbrengsten Essent. Hierbij is het uitgangspunt dat gestreefd wordt naar uitzettingen met een hoge mate van zekerheid. Het daadwerkelijk gerealiseerde couponrendement over 2019 voor alle beleggingen in de immunisatieportefeuille bedraagt 2,87% (2018: 3,16%) en voor de investeringsagendaportefeuille 1,56% incl. het effect van de verkochte obligaties en switches (2018: 2,44%). Door de ontwikkelingen zoals het verplicht schatkistbankieren bij de Nederlandse Staat en de lage stand van de marktrente op zowel korte als lange termijn, staan deze rendementen onder grote druk.
Per 31 december 2019 zijn de middelen als volgt uitgezet:
Vorm |
Bank/Instelling |
per 1-1-2019 |
per 31-12-2019 |
Obligaties immunisatieportefeuille |
Divers |
968.305.950 |
356.510.471 |
Obligaties Investeringsagendaportefeuille |
Divers |
184.835.391 |
92.428.350 |
Langlopende leningen aan decentrale overheden |
|
1.305.759.071 |
1.274.385.398 |
Zerobond obligatie i.c.m. Oiko Credit |
NL-staat |
2.500.215 |
2.500.215 |
Aandeelhouderslening Enexis |
Enexis |
107.898.628 |
0 |
Leningen aan NWB/BNG |
|
199.732.735 |
199.752.663 |
Overige leningen publieke taak |
|
75.262.437 |
82.233.864 |
Lange termijn deposito's bij de schatkist |
Rijk-min. Financiën |
340.700.000 |
340.700.000 |
Korte termijn rekening courant bij de schatkist |
Rijk-min. Financiën |
0 |
827.327.603 |
*Nominale waarde + (dis)agio = boekwaarde |
|
3.184.994.428 |
3.175.838.564 |
De specificatie van de beleggingen en de langlopende leningen zijn in de toelichting op de balans opgenomen onder financiële vaste activa en immateriële vaste activa (voor zover er sprake is van (dis)agio).
Participatie in Oikocredit
In november 2012 is besloten een participatie te nemen in het Oikocredit Nederland Fonds. Door middel van deze participatie geven Gedeputeerde Staten invulling aan de ethisch-sociale aspecten van het treasury beleid. De participatie wordt uitgevoerd in combinatie met een hoofdsomgarantie met een looptijd van 10 jaar. Provinciale Staten zijn hierover op 14 december 2012 geïnformeerd.
Begin 2013 is de participatie genomen in het Oikocredit Nederland Fonds met een nominale waarde van € 427.813. Het risico bij deze uitzetting is erg laag en deze uitzetting past volledig binnen de regels van de wet Fido en de Ruddo.
Renteschema
De commissie BBV adviseert het onderstaand renteschema in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Renteschema
|
|
|
|
€
|
a.
|
De externe rentelasten over de korte en lange financiering
|
|
|
€
|
2.799
|
b.
|
De externe rentebaten
|
|
|
-/- €
|
56.088.179
|
Saldo rentelasten en rentebaten
|
|
|
-/- €
|
56.085.400
|
|
|
|
|
|
|
c1
|
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend
|
-/- €
|
0
|
|
|
c2
|
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend
|
-/- €
|
0
|
|
|
c3
|
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend
|
-/- €
|
0
|
|
|
|
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente
|
|
|
-/- €
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d1.
|
Rente over eigen vermogen
|
|
|
€
|
0
|
d2.
|
Rente over voorzieingen
|
|
|
€
|
0
|
|
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente
|
|
|
€
|
0
|
|
|
|
|
|
|
e.
|
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)
|
|
-/- €
|
0
|
|
|
|
|
|
|
f.
|
Renteresultaat op het taakveld treasury
|
|
|
-/- €
|
56.085.400
|