In de huidige Europese programmaperiode 2014 - 2020 stelt de Europese Commissie miljarden aan Europese middelen beschikbaar om hun doelstellingen te verwezenlijken. De huidige maar ook de toekomstige Europese doelstellingen in de nieuwe Europese programmaperiode 2021-2027 sluiten perfect aan bij onze provinciale doelstellingen. Het zogenoemde multipliereffect van elke geïnvesteerde euro maken de Europese middelen tot belangrijke impulsgelden voor de provincie. De Europese middelen zijn een katalysator bij het stimuleren van vooral het bedrijfsleven en Triple Helix partners om te innoveren en innovatiekracht te verbinden met de huidige actuele maatschappelijke opgaven. Het is dan ook van belang om optimaal van deze Europese middelen gebruik te maken.
Om optimaal en op een strategische manier gebruik te maken van deze kansen die Europa ons biedt om de provinciale doelstellingen te bereiken zet de provincie Noord-Brabant en in het bijzonder het team Europese programma’s sterk in op onderstaande Europese instrumenten. Ook voor de nieuwe Europese programmaperiode 2021-2027 zijn de voorbereidingen reeds in volle gang om zo goed mogelijk in te spelen op de kansen en mogelijkheden die Europa ons biedt en gaat bieden in de toekomst:
Ad ) 1 Majeure Europese programma’s
De Operationele programma’s voor OP Zuid-Nederland (OP Zuid), Plattelands ontwikkelingsprogramma (POP3) en Interreg met hun doelstellingen dragen volledig bij aan “het bestuursakkoord” met de daaronder vallende programma’s, met het zwaartepunt op economie, landbouw en ecologie.
Als management Autoriteit van OPZuid, gemandateerd management Autoriteit voor POP3 en strategisch partner voor Interreg speelt de provincie gedurende de gehele programmaperiode 2014-2020 een belangrijke rol bij het beheer, de vormgeving, uitvoering en lancering van de verschillende Europese programma’s.
Hieronder een overzicht van de Europese programma’s met hun huidige doelstellingen:
OPZuid
Dit is een gezamenlijk programma voor de drie zuidelijke provincies. Binnen het OPZuid richten we ons op verbetering van het regionale concurrentievermogen en de werkgelegenheid.
INTERREG
Interreg zet in op “grensvervaging” en bevordering van samenwerking tussen regionale gebieden in verschillende landen. Interreg A is gericht op grensoverschrijdende samenwerking. De nadruk ligt hierbij op de thema’s innovatie, duurzaamheid en grensoverschrijdend arbeidsmarktbeleid.
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3)
Het POP3 programma richt zich op verduurzaming en innovatie van de landbouw en de daarmee verbonden thema’s zoals transitie agrofood, water, natuur, milieu en plattelandsontwikkeling. Innovatie is hierin het sleutelwoord.
Ad) 2 Bancaire instrumenten
Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)
De provincie heeft de MKB-plusfaciliteit opgezet om snelgroeiende en innovatieve MKB- en midcap ondernemingen in Brabant te kunnen voorzien van durfkapitaal. De faciliteit richt zich nu hoofdzakelijk op participaties (equity). Het beschikbare bedrag aan publieke middelen daarvoor kan oplopen tot een totaal van €120 miljoen, waarvan € 30 mln. aan provinciale middelen, € 30 mln. aan rijksmiddelen en € 60 mln. aan middelen uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen. De leningenkant van de MKB-plusfaciliteit is begin 2020 van start gegaan met de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie en Invest-NL.
Ad) 3 Beleidsinstrumenten
Vanguard initiatief
Het Vanguard initiatief is een initiatief waarin ruim 30 Europese regio’s samenwerken. Het initiatief is gericht op een “slimme” revival van de Europese maakindustrie (Smart Industries). Brabant participeert actief in dit Europese samenwerkingsproject, gezien het grote belang van de Smart Industrie-agenda in onze regio.
Monitoring Europese programma’s
Jaarlijks monitort Stimulus Programmamanagement van de provincie Noord-Brabant - in samenwerking met European Refional Affairs Consultants (ERAC) - de verlening van Europese subsidies aan projecten met begunstigden die zijn gevestigd in Zuid-Nederland. Deze gegevens worden ieder half jaar geactualiseerd en laten zien aan hoeveel Brabantse projecten vanaf het begin van de huidige programmaperiode 2014-2020 tot heden Europese subsidie is toegekend.
Ad) 4 Voorbereiding nieuwe programmaperiode 2021-2027
Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de nieuwe programmaperiode 2021-2027 al in volle gang.
De kosten die hiermee gemoeid zijn worden gedekt uit de risicoreserve huidige Operationeel Programma.
- Majeure programma’s (OPZuid, POP, Interreg)
Bij de vormgeving van het nieuwe OPZuid, POP en Interreg programma wordt de geactualiseerde Zuid-Nederlandse Regionale Innovatie Strategie (RIS3) als kader gebruikt. De nieuwe RIS3 zet zwaar in op de verschillende transitie (klimaattransitie, energietransitie, landbouwtransitie, grondstoffentransitie en gezondheidstransitie).
- Nieuwe uitdagingen
ReactEU
Voor de periode 2020 heeft de Europese Commissie een substantieel bedrag beschikbaar gesteld middels het ReactEU programma. Het nieuwe programma is gericht op crisisherstel en een groen, digitaal en veerkrachtig herstel en behoeft geen cofinancieringsverplichting (100 % EU). Het ReactEU-geld dient uiterlijk ultimo 2023 te zijn besteed in een extra prioriteit in het lopende OPZuid. Om optimaal gebruik te maken van deze extra Europese middelen is het team Europese programma’s op dit moment bezig met de inrichting van de uitvoering.
Just transition Fund (JTF)
De Europese commissie stelt ook miljarden ter beschikking via het JTF dat onderdeel uitmaakt van het Just Transition Mechanism binnen de Europese Green Deal. Het mechanisme biedt steun aan regio’s die economisch meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en bij de ontwikkeling van vaardigheden die aansluiten op de arbeidsmarkt. Het is een gebiedsgericht programma. Voor de provincie Noord-Brabant maakt Moerdijk een grote kans om in aanmerking te komen voor middelen uit het JTF. Ook hier zet het team Europese programma’s zich in om de kansen die er liggen in dit programma optimaal te benutten.
Het Europese beleid kent een cyclus van 7 jaar. De huidige programmaperiode loopt van 2014 tot en met 2020. De beschikbare EU-middelen zijn bekend inclusief de percentages waarin ze als cofinanciering kunnen bijdragen aan ons provinciaal beleid en de verwachte kosten die zijn gemoeid voor de uitvoering van de programma’s (zoals de afhandeling van de aanvragen en de monitoring). Bij de match van de provinciale cofinanciering aan de Europese middelen wordt het principe van comply-or-explain 1** toegepast.
Programma's |
Financiële inzet Europese Programma's 2014-2020 |
Europese Programma's Bijgestelde ambitie inzet Europese programma's 2014-2020 |
begroting 2020/2021 (€mln.) Beschikbare middelen a.g.v. dotaties reserve |
Verschuiving middelen van Interreg naar OPzuid |
Uitgaven t.l.v. reserve t/m 2020 |
Verwachte stand reserve per 31-12-2020 |
OP Zuid | 27 | 27 | 30 | 7 | 33 | 4 |
POP3 | 30 | 35 | 44 | 36 | 8 | |
Interreg A | 34 | 25 | 25 | -7 | 11 | 7 |
Uitvoering | 12 | 16 | 14 | 14 | 2** | |
Totaal | 103 | 103 | 113 | 0 | 94 | 19 |
De lopende Europese programma’s zijn voorzien van cofinanciering (gebruik van bestaande reserves). De nieuwe periode loopt formeel van 2021-2027. Het is zaak nu al stil te staan bij de provinciale cofinanciering in deze nieuwe periode. Voor de huidige Europese programmaperiode was 103 mln. vrijgemaakt uit de reguliere begroting en de Essent reserves. Deze luxe hebben we in de toekomst niet meer.
Voor de nieuwe Europese programmaperiode 2021-2027 wordt de cofinanciering op een andere manier vormgegeven. In de komende periode is het uitgangspunt dat europese middelen gematched wordt met middelen uit de reguliere begroting. Grofweg kan als uitgangspunt genomen worden dat een soortgelijk bedrag nodig is voor de nieuwe programmaperiode wat neerkomt op een jaarlijkse inzet van €15 mln..
Deze €15 mln. kan grotendeels gematched worden met middelen van de ontwikkelprogramma’s. Per thema kan voor € 2 à € 3 mln. per jaar deelgenomen worden in Europese Programma’s als OPZuid, Interreg en POP. De hefboom op deze middelen is afhankelijk van het thema 2 à 6.
Een bijdrage voor de uitvoering van de programma’s (Stimulus, Interreg-secretariaten, RVO) is naar schatting jaarlijks € 2 à € 3 mln. en dient separaat vrijgemaakt te worden (niet ten laste van de ontwikkelprogramma’s).
noot:
1**Bij elk nieuw project wordt de “financiële trap“ afgelopen 1) is een bijdrage noodzakelijk? 2) is het mogelijk revolverend te investeren? 3) Kunnen Europese programma’s of andere regelingen gebruikt worden? 4) Is er nog incidentele ruimte in de exploitatiebegroting?.
2** De POP3 uitvoeringskosten van het RVO zijn nog in onderhandeling.