De begroting is opgesteld met inachtneming van de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Volgens het BBV is het gemodificeerd stelsel van lasten en baten van toepassing.
In overeenstemming met de BBV-regelgeving is het autorisatieniveau bepaald op het totaal van de lasten en het totaal van de baten per programma.
De begroting geeft in overeenstemming met de normen van het BBV een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten.
De baten en lasten worden tenzij anders vermeld toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
Basis voor de ramingen in de begroting
De begroting 2021 bestaat uit de oorspronkelijke ramingen van ongewijzigd beleid met daarbij de effecten van de 2e bestuursrapportage 2020 die op 16 oktober 2020 door PS is/wordt vastgesteld.
Lastneming subsidies
De Commissie BBV heeft op 15 mei 2020 nadere richtlijnen gepubliceerd over de lastneming bij door provincies en gemeenten verstrekte subsidies. Deze richtlijnen leiden tot een wijziging in het moment van lastneming bij verstrekte subsidies in begroting en jaarrekening. De wijziging heeft betrekking op nieuwe subsidieverleningen vanaf 1 januari 2021.
Voor alle tot en met 31 december 2020 door de provincie verstrekte subsidies heeft deze gewijzigde regelgeving geen gevolgen.
Wat er wijzigt voor subsidies
De provincie verstrekt subsidies in de vorm van een lening, garantstelling of als een geldbedrag in de vorm van een exploitatiesubsidie of projectsubsidie.
De wijziging van de BBV-regelgeving gaat gelden voor alle projectsubsidies waarvan de bijbehorende activiteiten in een later jaar starten of over meerdere jaren lopen en waarvan het subsidiebedrag boven het door PS vastgestelde grensbedrag uitkomt.
Dit grensbedrag wordt formeel door PS bij de behandeling van de begroting 2021 vastgesteld.
Om te voorkomen dat er onnodig zware administratieve lasten ontstaan voor subsidieontvanger en subsidieverstrekker dient het grensbedrag niet te laag te worden vastgesteld. Door provincies is in samenspraak met BZK en accountants een bandbreedte van tussen de 0,25 % en 0,5 % van de begrotingsomvang als richtlijn aangegeven voor de bepaling van het grensbedrag.
Van projectsubsidies verleend ná 31 december 2020 waarvan de activiteiten in een later jaar starten of over meerdere jaren lopen en waarvan het subsidiebedrag hoger is dan het door PS-vastgestelde grensbedrag, worden de subsidielasten aan de verschillende begrotingsjaren toegerekend conform de door de subsidieontvanger aangeleverde bestedingsinformatie.
Om gedurende de looptijd zicht te houden op een juiste toerekening wordt de subsidieontvanger verplicht om materiële afwijkingen groter dan € 0,5 miljoen t.o.v. de cumulatieve bestedingsinformatie (Uit de meest recente beschikking na eventueel reeds eerder verwerkte aanpassingen), gerekend vanaf startjaar tot het dan lopende kalenderjaar, onverwijld te melden, opdat de provincie de toerekening van de lasten in haar begroting c.q. jaarrekening kan bijstellen en de subsidiebeschikking daarop te herzien.
Er moet rekening gehouden worden met het feit dat hogere regelgeving zwaardere verantwoordingseisen kan stellen. Dit komt bijvoorbeeld voor op beleidsterreinen waar Europees recht soms tot zwaardere verantwoording verplicht. Een ander voorbeeld betreft specifieke uitkeringen die via de methodiek van Single information-Single audit verantwoord moeten worden.
Zicht op de nog vrije begrotingsruimte
Deze wijziging in de regelgeving m.b.t. subsidies bemoeilijkt het zicht op de vrije begrotingsruimte. Immers met elke afgegeven subsidiebeschikking wordt een verplichting voor het volledige subsidie-bedrag aangegaan. Die verplichting komt nu deels niet meer in de staat van lasten en baten van het lopende begrotingsjaar tot uitdrukking omdat de lasten van meerjarige projectsubsidies - boven het grensbedrag – als last moeten worden toegerekend aan het jaar waarin de subsidieactiviteiten door de subsidieontvanger worden uitgevoerd. Deze verplichtingen die hun last drukken op toekomstige jaren worden bij de jaarrekening in de toelichting op de balans opgenomen bij de niet uit de balans blijkende verplichtingen.