De vergunningverlening, toezicht en handhaving voldoen aan de gestelde generieke kwaliteitsdoelstellingen van rechtmatigheid en kwaliteit
| Indicator | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
|
De vergunningverlening voldoet aan de gestelde generieke kwaliteitsdoelstellingen van rechtmatigheid en kwaliteit |
||||
|
Aantal vergunningverleningsprocedures waarin gebruik wordt gemaakt van de Wet dwangsom |
<1% | <1% | <1% | <1% |
|
Beschikkingen zijn binnen de wettelijke termijn afgehandeld – norm 90% |
90% | 90% | 90% | 90% |
|
Toezicht en handhaving voldoen aan de gestelde generieke kwaliteitseisen |
||||
|
Handhavingsbeschikkingen blijven in stand na gerechtelijke toetsing |
90% | 90% | 90% | 90% |
|
Mate van spontane naleving (na eerste controles)* |
60% | 60% | 60% | 60% |
|
Effectief toezicht met als doel om de overtredingen zo veel mogelijk op te heffen |
||||
|
Het % overtredingen dat bij hercontroles is opgelost |
>55% | >55% | >55% | >55% |
* We hanteren een % van 60% omdat sprake is van Risicogericht toezicht. Het continueren van dit niveau vraagt reeds een stevige inspanning. Indien dit goed plaatsvindt wordt dit % hoger omdat meer overtredingen worden geconstateerd. Dit staat echter haaks op het streven dat bedrijven zo goed mogelijk naleven. Dit wordt ook wel de nalevingsparadox genoemd.
Kwaliteit (indicator)
Kwaliteit (toelichting)
Bij de verantwoording van de VTH Opdracht 2024, via een Statenmededeling in het voorjaar 2025, zullen we nader ingaan op de realisaties en bovenstaande VTH-indicatoren. Dit in verband met de timing van de aanlevering van de termijnrapportages van de Omgevingsdiensten. Over het algemeen ziet het ernaar uit dat we in 2024 hebben voldaan aan de streefwaarden uit de Begroting 2024. Dit geldt echter niet voor het 90% binnen de termijn afhandelen van de beschikkingen voor de Natura 2000 activiteit (voormalige Wnb-gebiedsbescherming) en in beperktere mate voor de flora- en fauna activiteit onderdeel soortenbescherming. Oorzaken zijn diverse uitspraken van de Raad van State t.a.v. de onzekerheid rondom de juistheid van de RAV-factoren en het ontbreken van een geborgd pakket van maatregelen de uitkomsten van de Natuurdoelanalyses (NDA's). De Omgevingsverordening kent per 1 juli 2024 strengere reductiepercentages. Dit heeft vlak voor 1 juli opnieuw geleid tot extra vergunningaanvragen.
Naar aanleiding van de Porthos uitspraak heeft GS eind 2023 besloten individuele projecten (o.b.v. een aantal randvoorwaarden) als vergunningsvrij in het kader van de Wet natuurbescherming te beoordelen, een aantal projecten hadden hiermee geen vergunning nodig en hebben doorgang kunnen vinden. Daarnaast heeft GS op 12 november het beleidsvoornemen tot het Intrekkings- en aanschrijvingenbeleid voor latente stikstofruimte in natuurtoestemmingen vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Tot slot kwam op 18 december de uitspraak van de Raad van State over intern salderen (cases Rendac en Amercentrale). Zoals in de memo gedeputeerden van december is gesteld, leidt de uitspraak ertoe dat intern salderen opnieuw vergunningplichtig is en dat dit met terugwerkende kracht geldt tot 1 januari 2020.
Voor de omgevingsdiensten was de invoering van de Omgevingswet een grote verandering het afgelopen jaar. In algemene zin is deze invoering vanuit de VTH praktijk bezien redelijk goed verlopen. We komen bij de statenmededeling over de jaarrealisatie VTH van 2024 uitgebreider terug over de ervaringen van het afgelopen jaar. Daarnaast zie deze statenmededeling voor meer informatie.
2024 was ook het jaar waarin het Interbestuurlijk Programma (IBP) werd afgerond. Diverse actielijnen uit dit programma zijn afgerond, waarna voor bepaalde onderdelen de implementatie via een andere lijn is belegd. Een aantal onderdelen zoals een digitaal VTH stelsel en Kennisplatform zijn belegd bij koepelorganisatie ODNL. Een mooi afgerond resultaat betrof het onderzoek naar de robuustheid van de Brabantse omgevingsdiensten. De conclusie was dat onze omgevingsdiensten voldeden op een paar punten na.