Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit

We werken aan het meest betrouwbare, slimme, duurzame en veilige mobiliteitssysteem van Europa om Brabant aantrekkelijk, bereikbaar en concurrerend te houden.

Excel-tabel

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Inleiding

De uitvoering van de basisinfrastructuur staat onder druk, met name financieel.
Het OV busvervoer heeft nog altijd last van lagere reizigersaantallen (85% t.o.v. pré-corona), wat zich naast lagere reizigersopbrengsten voor de vervoerders ook vertaalt in een fors lagere rijksbijdrage (€ 15 mln. per jaar) voor de Studenten OV-kaart (SOV). Dit risico was in beeld en is in 2024 éénmalig gecompenseerd door het Rijk. Willen we het OV-aanbod over de hele linie in Brabant op peil kunnen houden, dan zijn vanaf 2026 aanvullende middelen voor compensatie SOV nodig. En dat in een tijd dat er juist behoefte is aan een schaalsprong met het oog op de noodzaak van de mobiliteitstransitie voor de verstedelijkingsopgave. 
De keuze voor opschaling is vooral aan de orde bij nieuwe concessies. Zo faciliteren we groei van het OV-aanbod via de nieuwe concessie voor West per 6 juli 2025 en zijn in 2024 de aanbestedingsdocumenten voor Oost vastgesteld. Voor een betekenisvolle stap in het OV-aanbod in Zuidoost, in lijn met de ambities uit de Brainportdeal en convenant Beethoven, zijn de rijksmiddelen vanuit motie Bikker niet toereikend. Via de integrale afweging bij de Perspectiefnota 2026 zal, naast de compensatie SOV, de inzet voor de groei bij de aanbesteding Zuidoost worden bepaald. 
De reizigers weten het OV weer steeds beter te vinden en is er in 2024 weer een hoger aantal Dienstregelingsuren (DRU’s) gereden dan in 2023. Nu afschalen vanwege de (financiële) uitdagingen heeft een langdurig effect op het OV-aanbod en kan niet zomaar worden teruggedraaid. Juist nu ook de vervoerders steeds meer grip op hun personeelstekort krijgen en dus de randvoorwaarde om betrouwbaar te kunnen opschalen aanwezig is.
Om een gelijk speelveld voor toekomstige concessies te creëren én de continuïteit te borgen, hebben we posities in busremises op strategische locaties én met zicht op voldoende laadinfrastructuur ingenomen in Uden en Roosendaal (eerder al de bouw van Breda) en zijn we in gesprek over de langdurige beschikbaarheid van de huidige busremise in Eindhoven.
Bij het beheer en onderhoud provinciale wegen hebben we stappen gezet om de huidige risico’s beter te beheersen en de (financiële) druk te verminderen. Zo is een nieuw onderhoudscontract als voorloper van meer gebiedsgerichte contracten ingegaan. Ook is bij de herijking van KOPI de meerjarige onderhoudsplanning weer leidend en daarmee zonder de vertraging door de combinatie met reconstructies meer grip op de onderhoudswerkzaamheden. De wegvakken met potentieel achterstallig onderhoud zijn met prioriteit opgepakt. Door aanvullende incidentele maatregelen is er wel een overschrijding op de onderhoudsbegroting. De eerste verkennende gesprekken over overdracht van wegen zijn opgestart. Het betreft wegvakken die qua functie niet direct tot het provinciale hoofdwegennet horen. 
De verkeersveilige inrichting van provinciale infrastructuur is vanwege de uitvoerbaarheid in relatie tot stikstof verder verbeterd via het uitvoeren van kleinschalige maatregelen zoals bermmaatregelen (o.a. N261 en N272), het verbeteren van oversteken voor langzaam verkeer (o.a. N289 en N605) en het bebakening van bochten (o.a. N69 en N264). 
Het aantal verkeersdoden in Brabant is nog altijd te hoog en de stijgende trend in het aantal verkeersongevallen met letsel is eveneens zorgwekkend. In 2024 is daarom samen met de partners het Brabants Verkeersveiligheidsplan 2024-2027 (BVVP) vastgesteld. Daarmee blijven we intensiveren op de aanpak van verkeersveiligheid langs de pijlers gedrag, infrastructuur en handhaving. We doen dat risicogestuurd en datagedreven. Het accent ligt op fietsers, afleiding en onervaren verkeersdeelnemers. Zo zijn in 2024 o.a. de educatie op scholen via Brabants Verkeersveiligheidslabel (BVL) en Totally Traffic (TT), Doortrappen voor oudere fietsers en de handhavingsactie met touringcar gericht op smartphone gebruik achter het stuur voortgezet. Ook is in afstemming met politie en Openbaar Ministerie extra ingezet op handhaving met (mobiele) flitspalen. Verkeersveiligheid is daarnaast een belangrijk aspect in het opstellen van de Meerjarige Multimodale Mobiliteitsprogramma's (MMMP's) voor de stedelijke regio's (zie programma 09).

Wat hebben we bereikt?

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat hebben we bereikt?

We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat hebben we bereikt? - We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Door zorgvuldig (functioneel) beheer en onderhoud dragen de rijks- en provinciale wegen maximaal bij aan een betrouwbaar mobiliteitssysteem, nu en in de toekomst. 

  • De ontwikkeling in de Indicator Provinciale Wegen (provinciale wegen): IPW >= vorig jaar. 
  • De ontwikkeling in de klantwaardering voor de Brabantse wegen via het WOW-onderzoek (provinciale wegen): WOW >= vorig jaar. 

Mate van tevredenheid onder Brabanders en Brabantse ondernemers over hun reistijd en de voorspelbaarheid van de reistijd. 

  • Ontwikkeling in waardering van het OV door reizigers: OV-klantenbarometer >= vorig jaar. 

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Voor IPW score kunstwerken 97% voldoet aan de kwaliteitseisen niveau B (was 98%). Deze zaken worden opgepakt. De IPW score verkeersveilige weginrichting is 77% (2023). Dit cijfer, waarbij op verschillende aspecten wordt gemeten hoe veilig provinciale wegen zijn ingericht, wordt eens in de twee jaar geactualiseerd. 
 De Brabantse wegen zijn via het WOW-onderzoek gewaardeerd met een 7,3 (2023) en betekent een stijging ten opzichte van 7,1 in 2021. Het betreft een onderzoek dat eens in de twee jaar wordt uitgevoerd.
De algemene waardering van het OV door de reizigers op basis van de klantenbarometer is in 2024 uitgekomen op 7,8 en is daarmee gelijk aan 2023.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

We gaan voor veilige mobiliteit.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat hebben we bereikt? - We gaan voor veilige mobiliteit.

In Brabant streven we naar NUL verkeersslachtoffers. Elk verkeersslachtoffer is er één te veel.

  • De ontwikkeling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal dodelijke verkeersslachtoffers (conform CBS) < vorig jaar. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal dodelijke verkeersslachtoffers 99 91 141 120 ntb
waarvan op provinciale wegen 16 12 15 9 ntb

In 2030 hebben we de helft minder verkeersongevallen dan in 2020. 

  • De ontwikkeling van het aantal slachtoffers met lichamelijk letsel (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal ongevallen met lichamelijk letsel. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal slachtoffers 1.985 2.015 2.391 2.263 ntb
waarvan op provinciale wegen 164 120 139 157 ntb

* Cijfers 2024 zijn nog niet vrijgegeven door RWS. 

De sociale veiligheid is in 2030 toegenomen ten opzichte van 2020. 

  • De ontwikkeling van de OV-klantbarometer onderdeel veiligheid: OV-klantbarometer onderdeel sociale veiligheid >= vorig jaar. 

Kwaliteit (indicator)

R

Kwaliteit (toelichting)

We verwachten een stabilisatie in het aantal dodelijke verkeersslachtoffers. De officiële cijfers worden vastgesteld in de loop van 2025. Maar de absolute cijfers, zeker in Brabant, zijn nog steeds veel te hoog en dus is extra inzet nodig. Het doel in het vastgestelde Brabants Verkeersveiligheidsplan (BVVP) is immers een halvering van het aantal verkeersslachtoffers met letsel in 2030. 
De sociale veiligheid in het OV op basis van de klantbarometer is in 2024 uitgekomen op 8,0 (7,9 in 2023).

Wat hebben we daarvoor gedaan?

We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat hebben we bereikt? - We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

We gaan in Noord-Brabant uit van een ten minste 50% reductie van broeikasgassen (waaronder CO2) en ten minste 50% gebruik van duurzame energie.

  • Ontwikkeling emissie broeikasgassen vanuit mobiliteit uitgedrukt in CO2-equivalenten (in absolute aantallen in tonnen uitstoot) (Noord-Brabant): emissie < vorig jaar.  

De uitstoot van overige emissies (NOx, fijnstof) is significant afgenomen in 2030. Op grond van het Schone Lucht Akkoord is het streven om in 2030 tot een reductie te komen van 50% van de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies ten opzichte van 2016. 

  • Ontwikkeling concentratie NOx en fijnstof emissies in de lucht: emissie < vorig jaar . 

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Wat heeft het gekost?

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat heeft het gekost?

Excel-tabel

8. Basisinfrastructuur mobiliteit
Bedragen x € 1.000 Begroting 2024 Begroting 2024 Jaarrekening 2024 Verschil begr. na wijz.
primitief na wijziging realisatie - realisatie
Lasten
Programmalasten 176.578 N 180.116 N 182.757 N 2.640 N
Toegerekende organisatiekosten 12.531 N 19.935 N 19.784 N 151 V
Totaal Lasten 189.109 N 200.051 N 202.541 N 2.490 N
Baten
Programmabaten 5.260 V 7.058 V 6.324 V 734 N
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 596 V 596 V
Totaal Baten 5.260 V 7.058 V 6.920 V 138 N
Saldo van baten en lasten 183.849 N 192.993 N 195.621 N 2.627 N

Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Excel-tabel

8. Basisinfrastructuur mobiliteit
8. Basisinfrastructuur mobiliteit - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 2.490 N
Algemeen
Het begrotingsprogramma Basisinfrastructuur Mobiliteit is opgebouwd uit een aantal (wettelijke) basistaken. Voor een goede borging van deze basistaken zijn de middelen op basis van vastgesteld beleid structureel en autonoom op de meerjarige begroting geraamd:
• Algemeen: € 0,5 mln., waarvan € 0,2 mln. structureel
• Data (inclusief verkeersmanagement): € 8,0 mln., waarvan € 2,4 mln. structureel
• Verkeersveiligheid: € 2,4 mln., waarvan € 1,2 mln. structureel
• Beheer en onderhoud: € 13,3 mln. structureel*
• OV: € 111 mln., komende jaren wordt groei verwacht via nieuwe concessie
* Plus € 34,5 mln. structureel investeringskrediet per jaar voor groot onderhoud en vervanging. De jaarlijkse investeringsuitgaven worden op basis van wet- en regelgeving geactiveerd en vervolgens afgeschreven. De berekende afschrijvingslasten komen op basis van de investeringsplanning ten laste van de exploitatiebegroting en wordt conform bestaand provinciaal indexatiebeleid jaarlijks geïndexeerd.
Daarnaast is er voor de doorontwikkeling van het huidige OV en de transitie naar gedeelde mobiliteit in 2024 € 3,5 mln. op de begroting geraamd, gedekt door een reserve.
De realisatie van de programmalasten 08 Basisinfrastructuur Mobiliteit komt in 2024 uit op € 182,8 mln. t.o.v. van een begroting van € 180,1 mln. Een overschrijding van € 2,6 mln. (1,5%).
Onderhoudsbegroting 5.617 N
De onderhoudsbegroting van € 13,0 mln. is met een realisatie van € 18,6 mln. fors overschreden, maar de extra kosten zijn gemaakt voor zaken die noodzakelijk zijn om de provinciale wegen bereikbaar én veilig te kunnen houden. Hiertegenover staan ook € 1,1 mln. aan extra opbrengsten. Er is een aantal specifieke oorzaken te noemen voor de overschrijding: 1) Door de overgang naar de nieuwe meerjarige onderhoudscontracten dreigde een aantal zaken tussen wal en schip te vallen. Het oppakken hiervan heeft geleid tot kosten die niet voorzien waren. 2) Nog altijd is veel aanvullend incidenteel onderhoud nodig op sommige wegvakken vanwege de opgelopen vertraging van een aantal provinciale infraprojecten door stikstof. De onderhoudswerkzaamheden worden nu separaat en met prioriteit opgepakt, maar dat vergt tijd waardoor tussentijdse maatregelen nodig zijn. 3) Er is een opvallende toename van het aantal incidenten en calamiteiten in het tweede deel van het jaar. Met name het aantal te bergen auto's op provinciale wegen en de dumpingen van lachgascilinders. De kosten hiervan zijn hoog.
OV exploitatie 3.482 N
Op het OV-exploitatiebudget is er sprake van een overschrijding van € 3,5 mln. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, zijn nog niet alle exploitatiesubsidies van het voorgaande jaar vastgesteld. Er ontbraken nog wat gegevens vanuit de vervoerder. Vanwege een nog altijd afgeschaalde dienstregeling werd een lagere vaststelling verwacht. De vaststelling zal nu plaatsvinden in 2025.
OV-ontwikkeling 3.240 V
Op de budgetten voor de ontwikkeling en vernieuwing van het OV is € 3,2 mln. minder uitgegeven. Dat is onder meer het gevolg van niet bestede rijksmiddelen door de latere instroom van ZE-bussen in de concessies vanwege leveringsproblemen ( € 0,6 mln.), latere besteding van de rijksmiddelen door opstarten van maatregelen verbeteren toegankelijkheid OV (€ 0,6 mln.) en minder pilots en experimenten in de concessies in verband met de uitdagende omstandigheden van de vervoerders.
Verkeersveiligheid 835 V
In 2024 is veel tijd en aandacht gegaan naar het opstellen van het nieuwe BVVP, de gezamenlijke agenda op het gebied van verkeersveiligheid voor de komende jaren. Hierdoor zijn in 2024 geen grote projecten opgepakt.
SOK Brabantstad 887 V
Via de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst Brabantstad wordt een aantal zaken zoals verkeersmanagement, data en duurzaam bouwen (Indusa) Brabantbreed en gezamenlijk met de Brabantse B7-steden en RWS opgepakt. Hiermee organiseren we het effectiever en efficiënter. Lang was onduidelijk of RWS zou aanhaken en daardoor konden dingen pas later gepakt worden. Het betreft gezamenlijk ingelegde middelen en deze dienen beschikbaar te blijven.
Data / data provinciale wegen 1.215 V
Om de beheers- en onderhoudstaak van provinciale wegen effectiever en efficiënter te kunnen uitvoeren is het verbeteren van (de beschikbaarheid van) data rondom provinciale wegen noodzakelijk. In het kader van het bestuursakkoord zijn hiervoor middelen vrijgemaakt uit de reserve. Vanwege prioritering wordt het project later opgestart. De hiervoor beschikbare middelen 2024 (€ 0,6 mln) dienen beschikbaar te blijven. De overige middelen betreft het restant van wat gezamenlijk is ingebracht voor de krachtenbundeling Smart Mobility Zuid-Nederland 2019-2024. De middelen zijn in 2024 gedeeltelijk benut om in 2024 de verschillende projecten af te ronden en het restant kan terug naar de diverse partners.
MUP Chaam 444 V
Om de leefbaarheid rondom de provinciale weg in kom van Chaam op de lange termijn te verbeteren is samen met de gemeente een Meerjarige Uitvoeringsprogramma opgesteld. De dialoog over de geschikte oplossingen neemt meer tijd in beslag.
Toegerekende organisatiekosten 151 V
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde capaciteitsinzet lager uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 162 N
8. Basisinfrastructuur mobiliteit - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 138 N
Algemeen
De realisatie van de programmabaten 08 Basisinfrastructuur Mobiliteit komt in 2024 uit op € 6,3 mln t.o.v. van een begroting van € 7,1 mln. Een onderschrijding van € 0,7 mln. (89,6% realisatie).
Extra inkomsten onderhoudsbegroting 1.077 V
Tegenover de overschrijding van de onderhoudsbegroting aan de lastenkant staan extra opbrengsten van € 1,1 mln. De extra inkomsten zijn vooral het gevolg van een hoger bedrag aan schadevergoedingen voor schade toegebracht aan provinciale assets.
Rijksbijdrage TVOV 1.287 N
Om de impact van corona op het OV te beperken konden vervoerders onder strikte voorwaarden gebruik maken van een rijksregeling TransitieVergoeding OV. De subsidie is in 2024 vastgesteld. Doordat de vervoerder uiteindelijk niet aan de voorwaarden voldeed, moet de eerder ontvangen rijksbijdrage worden terugbetaald.
Rijbijdrage ZE-Bussen 625 N
Voor het stimuleren van het gebruik van Zero-Emissie materieel in de concessies ontvangt de provincie een rijksbijdrage. De ontvangen rijksbijdrage moet gematched worden met de bijbehorende kosten. Door leveringsproblemen stromen de ZE-bussen later in en daardoor schuift de rijksbijdrage ook door.
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 596 V
De bijdrage in toegerekende organisatiekosten komt hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 101 V