Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Inleiding

Eén van de inkomstenbronnen van de provincie betreft de provinciale heffingen. Deze bestaan uit:

  • de heffing opcenten op de motorrijtuigenbelasting;
  • de Grondwaterheffing;
  • de Nazorgheffing in het kader van de Leemtewet;
  • diverse leges.

De provincie kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen.

 

Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Omschrijving (toelichting)

De opbrengst uit de opcenten motorrijtuigenbelasting is één van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor de provincie. Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opbrengst wordt tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Dit betekent dat aan de besteding geen voorwaarden zijn verbonden. 

De raming en de realisatie van de opcenten wordt bepaald door de uitkomst van het aantal personenauto’s en motoren maal het tarief. Het tarief is een percentage waarmee de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting –die van rijkswege wordt geheven op personenauto’s en motoren – wordt vermeerderd. De meeropbrengst die dit oplevert is voor de provincie. 
Naast het tarief hebben mutaties in het wagenpark effect op de totale opbrengst van de opcenten. De mutaties zijn te onderscheiden in volume-effect, gewichtseffect en effect van de milieubelasting van de auto. 
 

Door het Rijk wordt elk jaar het maximumniveau van de opcentenheffing vastgesteld. De provincie bepaalt zelf in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum -/- provinciaal opcententarief) wil benutten. De datum waarop provincies hun opcenten kunnen wijzigen is met ingang van 1 januari van enig jaar. 

De MRB-raming is in de gewijzigde begroting 2024 vastgesteld op € 292,1?mln. De uiteindelijke jaaropbrengst bedraagt € 300,4 mln. wat een voordelig resultaat inhoudt van 2,8 %.  

 
Eind 2024 stonden in Noord-Brabant ruim 1.526.000 (eind 2023 1.507.000) personenauto’s geregistreerd en ruim 119.000 (eind 2023 111.000) motoren. Er is sprake geweest van een lichte autonome groei van het wagenpark.  

Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting 
Het door het Rijk vastgestelde maximale opcententarief is per 1 januari 2024 wettelijk bepaald op 138,3 opcenten en wordt jaarlijks geïndexeerd. 
In de heffingsverordening opcenten Motorrijtuigenbelasting is voor 2024 het tarief vastgesteld op 82,8 opcenten (PS 32/23). 

In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen van de vastgestelde opcententarieven van alle provincies. 

    Vastgesteld tarief per per 1 jan 2024 Onbenutte belastingcapaciteit uitgedrukt in percentages per 1 januari 2024
1 Zuid-Holland 98,7 28,6%
2 Gelderland 97,9 29,2%
3 Groningen 95,7 30,8%
4 Drenthe 92,0 33,5%
5 Fryslân 89,6 35,2%
6 Zeeland 84,4 39,0%
7 Limburg 83,1 39,9%
8 Flevoland 83,0 40,0%
9 Noord-Brabant 82,8 40,1%
10 Overijssel 82,2 40,6%
11 Utrecht 81,9 40,8%
12 Noord-Holland 77,4 44,0%
       
  Gemiddeld tarief 87,4  
  Maximaal tarief 138,3  

 

In de rangorde van opcentenheffing van hoog naar laag komt de provincie Noord-Brabant uit op een 9e plaats. In 2024 is de lastendruk m.b.t. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in relatieve zin onder het landelijk gemiddelde gebleven.

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen de theoretische opbrengst op basis van het wettelijk vastgestelde maximumtarief en de opbrengst gebaseerd op het tarief van de provincie.
De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt rekening houdend met het maximale tarief van 138,3 opcenten voor het jaar 2024 ca € 201,3 mln.

Grondwaterheffing

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Grondwaterheffing

De grondwaterheffing wordt geheven over de hoeveelheid onttrokken grondwater. De bestedingsmogelijkheden van de heffing zijn limitatief in de Waterwet opgenomen, namelijk kosten van onderzoek, metingen en schadevergoedingen in verband met de onttrekking van grondwater. De financiële verantwoording verloopt via de voorziening grondwaterheffing. Voor 2024 komen de inkomsten grondwaterheffing uit op € 7,9 mln.
De heffing heeft in 2024 plaatsgevonden op grond van de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant. De baten uit de grondwaterheffing zijn in de jaarstukken 2024 opgenomen bij programma 3 - Water en bodem.

Nazorgheffing

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Nazorgheffing

Nazorgheffing in het kader van de Nazorgregeling Wet Milieubeheer

Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg van alle stortplaatsen waar na de peildatum 1 september 1996 nog afval is/wordt gestort, met uitzondering van (mede) door het Rijk gedreven stortplaatsen. In de provincie Noord-Brabant geldt dit laatste voor baggerspeciedepot Hollandsch Diep. Om het eeuwigdurend milieu hygiënisch beheer door de Provincie van deze stortplaatsen te verzekeren is, conform de wettelijke regeling, een Nazorgfonds (een aparte rechtspersoon) ingesteld.

De exploitant van een stortplaats die onder deze wettelijke regeling valt, moet een nazorgplan opstellen en dat voorleggen aan de provincie. Op basis van het nazorgplan wordt met het Rekenmodel IPO-Nazorg Stortplaatsen en baggerdepots (RINAS) een doelvermogen bepaald. Om het doelvermogen op te bouwen wordt aan de stortplaatsbeheerder een heffing opgelegd die in het fonds wordt gestort. De heffing vindt plaats op grond van de vastgestelde verordening Nazorgheffing Noord-Brabant die door Provinciale Staten voor het laatst is gewijzigd op 5 april 2024. De nazorgheffing uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de nazorg van gesloten stortplaatsen. De provincie fungeert als ontvanger voor het Nazorgfonds. De gelden worden belegd conform het door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgestelde beleggingsstatuut. De beleggingsresultaten worden tot aan het moment van feitelijke sluiting van de stortplaats verrekend met de door de exploitanten te betalen heffingen. Het Nazorgfonds heeft een eigen begroting en jaarrekening die door het Algemeen bestuur van het fonds worden vastgesteld.

Op dit moment zijn er in Brabant negen stortplaatsen, waarvan één baggerspeciedepot, waarop de wettelijke regeling van toepassing is:

1. Kragge II, Bergen op Zoom

2. Gulbergen, Nuenen

3. Spinder, Tilburg

4. Meerendonk, ‘s-Hertogenbosch

5. Zevenbergen

6. Haps

7. Vlagheide, Schijndel

8. Nyrstar, Budel-Dorplein

9. Baggerspeciedepot Dintelsas

Als vervolg op de  Asset Liability Management (ALM) studie van 2019 en het uitblijven van onderzoeksresultaten hebben partijen gezamenlijk een onafhankelijke Proces Manager aangesteld.  Tot op heden zijn er geen concrete resultaten opgeleverd die leiden tot verlaging van de doelvermogens, zoals beoogd met het vervolg ALM-studie 2019. 

De provincie is, zoals afgesproken, in maart 2023 gestart met de eerder aangekondigde ALM-studie 2023. De uitkomsten hiervan zijn op 9 januari 2024 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Provinciale Staten zijn op 4 maart 2024 geïnformeerd over de resultaten van de ALM-studie.
Voorafgaand heeft op 27 februari 2024 met alle vergunninghouders/exploitanten van de 7 Wm-stortplaatsen een Bestuurlijk Overleg (BOS) plaatsgevonden over de uitkomsten van de ALM-studie 2023. Er is afgesproken om de aspecten techniek, juridisch, financieel en lobby weer op te pakken, waarbij de vergunninghouders hebben toegezegd de nazorgplannen te actualiseren.
Op 12 juni 2024 is de overeenkomst uit 2019 met de exploitanten afgelopen. Onder begeleiding van een onafhankelijke jurist is verkend of een nieuwe overeenkomst noodzakelijk is, en zo ja in welke vorm. Conclusie is dat er geen nieuwe overeenkomst noodzakelijk is. Hier is in het BOS mee ingestemd. 

Als uitwerking van de ALM studie 2023 en het aflopen van de overeenkomst op 12 juni 2024 zijn er in het BOS van 27 november 2024 afspraken gemaakt over het aanleveren van geactualiseerde (concept) tussentijdse nazorgplannen en het vervolgens opleggen van de zogenaamde voorlopige aanslagen, uiterlijk in december 2025.  Met de exploitanten zijn we in gesprek over deze nazorgplannen, mogelijkheden m.b.t. de sluiting met overdracht, de voortgang en de locatie specifieke situaties.
In het licht van de huidige situatie is in het BOS besloten de opdrachten van de onafhankelijke Proces Manager en de onafhankelijke jurist per 1 januari 2025 te beëindigen.

 

Leges

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges

Excel-tabel

bedragen x € 1.000
Legesopbrengsten Begroting Jaarstukken
na wijz. 2024 Realisatie 2024
Waterwet 239 168
Ontgrondingenwet 474 123
Wet algemene bepaling omgevingsrecht 979 1.218
Natuurbeschermingswet (incl. VVGB's) 2.940 1.873
Vergunningen/ontheffingen wegenverordening 186 182
Milieuleges 50 63
Totaal 4.868 3.564

Leges waterwet

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges waterwet

Excel-tabel

Onderdeel Aantal Aantal
geraamd gerealiseerd
Open bodemenergiesystemen
4.1a t/m 200.000 m3 13 17
4.1a1 t/m 500.000 m3 10 6
4.1a2 meer dan 500.000 m3 2 4
25 27
Drinkwater & industriële toepassingen
4.1b t/m 500.000 m3 0 1
4.1b1 t/m 1.000.000 m3 1 0
4.1b2 meer dan 1.000.000 m3 1 0
2 1
Totaal 27 28

Omschrijving (toelichting)

Toelichting op de legesraming en –realisatie
Vergunningverlening is vraag gestuurd en wijkt in principe altijd af van de raming. 
De legesaantallen liggen op niveau maar de opbrengsten blijven wat achter op de prognose. Onder de aantallen zijn ook wijzigingsbesluiten opgenomen. Hiervoor geldt een gereduceerd tarief.

Omgevingswet, ontgrondingen

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, ontgrondingen

Excel-tabel

Onderdeel (tussen haakjes het art.nr. voorafgaand de Omgevingswet) Aantal Aantal
geraamd gerealiseerd
2.5.1.1a (5.5.1a) t/m 10.000 m3 13 0
2.5.1.1b (5.5.1b) 10.001 m3 t/m 25.000 m3 5 3
2.5.1.1c (5.5.1c) 25.001 m3 t/m 50.000 m3 4 1
2.5.1.1d (5.5.1d) 50.001 m3 t/m 100.000 m3 3 1
2.5.1.1e (5.5.1e) 100.001 m3 t/m 500.000 m3 1 0
2.5.1.1f (5.5.1f) meer dan 500.000 m3 2 1
2.5.1.2 (5.5.2) Wijzigen of verlengen vergunning 0 2
2.5.1.3 (5.5.3) Wijzigen vergunning met extra hoeveelheid specie 0 3
2.5.1.4 (5.5.4) Intrekken vergunning 1 0
2.5.1.5 (5.5.6) Cultuurtechnische verbetering zonder specieafvoer 1 0
2.5.1.6 (5.5.7) Natuurprojecten zonder specieafvoer 0 0
Totaal leges Omgevingswet, onderdeel ontgrondingen 30 11

Omschrijving (toelichting)

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie
Vergunningverlening is vraag gestuurd en wijkt in principe dus altijd af van de raming. 
Het aantal vergunningen en de legesinkomsten zijn significant lager dan ingeschat. Maatschappelijke problematiek zoals stikstof heeft mogelijk een vertragende invloed op projecten.

Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Excel-tabel

Onderdeel (tussen haakjes het art.nr. voorafgaand de Omgevingswet) Aantal Aantal
geraamd gerealiseerd
2.2.1 Een verzoek om beoordeling van een omgevingsplanactiviteit die alleen betrekking heeft op een bouwactiviteit: 0 20
2.2.2.1a Bouwkosten lager dan € 20.000 32 20
2.2.2.1b Bouwkosten tussen €20.000 en € 50.000 21 15
2.2.2.1c Bouwkosten tussen €50.000 en € 100.000 24 12
2.2.2.1d Bouwkosten tussen €100.000 en € 400.000 15 30
2.2.2.1e Bouwkosten tussen €400.000 en € 1.000.000 9 10
2.2.2.1f Bouwkosten tussen € 1 mln. en € 5 mln. 6 12
2.2.2.1g Bouwkosten tussen € 5 mln. en € 25 mln. 4 3
2.2.2.1h Bouwkosten meer dan € 25 mln. 0 1
2.2.2.2 Beoordelen bodemrapport 10 4
2.2.2.3 Beoordelen advies agrarische adviescommissie 0 0
2.2.2.4 Toetsing ontheffing i.h.k.v. exploitatieplan 0 0
2.2.3 en 2.2.4 a t/m d Binnenplanse ontheffing grond & bouw 17 22
2.2.5 a/c Slopen / wijzigen beschermd monument 0 0
2.2.5 b/d Slopen beschermd stads & dorpsgezicht 0 0
2.2.6 Slopen 0 0
2.2.7 Kappen 11 3
2.2.8 a/b Handelsreclame 0 1
2.8.1 Andere activiteiten 0 11
2.2.12 Gelijkwaardige maatregel bouwactiviteiten 0 0
2.2.13 Verlengen tijdelijke vergunning bouwactiviteit 0 0
Subtotaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo) 149 164
2.2.9 Vergunningverlening aanhaken Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag) 9 0
2.2.10 Omgevingsvergunning aanhaken OW (Wnb), FF-activiteiten (PNB bevoegd gezag) 10 0
Subtotaal interne adviezen met instemming (Vvgb) 19 0
Totaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo, incl. Ami) 168 164

Omschrijving (toelichting)

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie
Vergunningverlening is vraag gestuurd en wijkt in principe dus altijd af van de raming. In dit geval overstijgen de aantallen en opbrengsten de realisatie enigszins. In 2024 zijn nog relatief veel vergunningen onder ‘oud recht’ (dus niet onder regime van de Omgevingswet) afgewikkeld.

Omgevingswet, Milieubelastende activiteiten

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, Milieubelastende activiteiten

Omschrijving (toelichting)

In de begroting 2024 waren nog geen aantallen opgenomen; hier is immers voor het eerst sprake van. De verwachting was niet dat we noemenswaardige aantallen zouden realiseren. Uiteindelijk zijn 23 vergunningen voor milieubelastende activiteiten afgegeven met een gezamenlijke opbrengst van € 0,1 mln.

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie 
Zowel het aantal vergunningen gebiedsbescherming en ook de legesinkomsten blijft significant achter op de ramingen. Dit heeft uiteraard alles te maken met de aanhoudende stikstofproblematiek waardoor vergunningverlening bemoeilijkt werd. 

 

Excel-tabel

Onderdeel (tussen haakjes het art.nr. voorafgaand de Omgevingswet) Aantal Aantal
geraamd gerealiseerd
6.1.1 Vergunningverlening gebiedsbescherming/Natura 2000 art 2.7 (vóór 2022) 0 14
2.6.1.1 (6.6.1a) Vergunningverlening gebiedsbescherming uitgebreide procedure 227 61
2.6.1.2 (6.6.1b) Vergunningverlening gebiedsbescherming (gedeeltelijke) intrekking 80 30
2.6.1.3 (6.6.1c) Omzetten PAS-melding naar vergunning 300 3
2.6.1.4 (6.2.1.4) Intern salderen 0 7
2.6.2.1 (6.1.2) Ontheffingverlening schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 20 9
2.6.2.2 (6.1.3a) Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs, opvang beschermde dieren art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 11 3
2.6.2.3 (6.1.3b) Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 111 112
2.6.2.4 (6.1.3c) Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 140 169
2.6.2.5 (6.1.3d) Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 7 16
2.6.3.1 (6.1.4a) Ontheffingverlening compensatie herplantplicht art 4.5: 10 8
2.6.3.2 (6.1.4b) Ontheffingverlening herplantplicht art 4.5: 10 3
2.6.3.3 (6.1.4c) Ontheffing herplanttermijn art 4.5: 8 4
2.6.3.4 (6.1.4d) Ontheffing bedoeld in art. 6.12, derde lid, Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (ontheffing wachttermijn) 8
Overige (restartikel) 4
Subtotaal leges 932 443
6.1.1 Advies met instemming (Ami) 36 9
2.6.2.3 (6.1.3b) Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 3 2
2.6.2.4 (6.1.3c) Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 11 2
2.6.2.5 (6.1.3d) Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10 2 0
Subtotaal Omgevingswet, onderdeel natuur (gemeenten bevoegd) 52 13
Totaal Wet Natuurbescherming Leges & Ami 984 456

Leges Vergunningen/ontheffingen Interim omgevingsverordening, afdeling 2.5 Infrastructuur

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges Vergunningen/ontheffingen Interim omgevingsverordening, afdeling 2.5 Infrastructuur

Omschrijving (toelichting)

De kosten die in rekening worden gebracht voor het behandelen van aanvragen van vergunningen en ontheffingen op grond van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, afdeling 2.5 Infrastructuur en de wegenverkeerswetgeving zijn berekend op basis van de werkelijke hoeveelheid ambtelijke uren - en daaraan gekoppelde uurtarieven – die nodig zijn om een aanvraag te behandelen. Het uitgangspunt is dat kostendekkende tarieven worden gehanteerd. 

Toelichting op de verschillen tussen raming en realisatie 
Het aantal verleende vergunning en ontheffingen in 2024 is met 3.046 lager dan de geraamde aantallen 2024 (3.230) en ook lager dan de gerealiseerde aantallen in 2023 (3.558). Dat komt vooral door het lagere aantal verleende ontheffingen voor exceptionele transporten. Deze ontheffingen voor exceptioneel vervoer via de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) vormt een groot aandeel in het totaal. Vanwege het uitbreiden van de bevoegdheden van de RDW inzake provinciale wegen voert de RDW sinds een aantal jaren de verlening uit en betaalt deze leges uit aan de provincie, een jaar na realisatie. De totale inkomsten uit leges over 2024 bedragen € 182.360 t.o.v. een raming € 186.199. In 2023 waren de inkomsten uit leges nog € 188.664. Omdat de aantallen vooral lager zijn bij de ontheffingen RDW met een relatief laag tarief, zijn de totale inkomsten uit de leges slechts iets minder dan geraamd.

Excel-tabel

Onderdeel Aantal Aantal
geraamd gerealiseerd
Ontheffing wedstrijd voertuigen meer gemeenten art. 148/10 WVW 1994 15 26
Verklaring geen bezwaar wedstrijd in één gemeente art. 148/10 WVW 1994 15 3
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1 RV, m.u.v. H5, afd. 7, 8, 10 en 11 RV (exceptionele transporten) 2.800 2.663
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1, H5, afd. 7, 8, 10 en 11 0 0
Ontheffing art. 87 RVV 1990 20 2
Vergunning art. 4, eerste lid, Verordening wegen
-  werk andere wegbeheerders 20 8
-  verkeersmaatregelen op de weg voor werken of activiteiten buiten de weg 100 124
-  kabels of leidingen 225 200
-  borden (bewegwijzering, stroken-borden, reclame, objecten, terreinen) 5 0
-  kunstobject binnen de bebouwde kom 0 2
Vergunning art. 5, eerste en tweede lid, Verordening wegen:
-  evenement (niet optocht) 15 4
-  evenement 10 4
-  voorwerpen i.v.m. particuliere bouw- of onderhoudswerken buiten de weg 0 6
-  overige activiteiten (wedstrijden zonder voertuigen, voorwerpen, stoffen) 5 1
Aanvraag niet nadrukkelijk benoemd 0 3
Totaal 3.230 3.046

Kostendekkendheid van de leges

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Kostendekkendheid van de leges

Bij het opstellen van de begroting is een gedetailleerde opzet gemaakt over de te verwachten uitvoeringskosten vergunningverlening. Daarbij is tevens in beeld gebracht welk type procedures legesplichtig zijn en voor welke procedures dat niet geldt. De volgende variabelen zijn van belang:

  • Het benodigd aantal uren per procedure;
  • Het uurtarief dat hierbij van toepassing is;
  • Het verwacht aantal procedures; dit zegt niets over de “kostprijs” van een procedure, maar over het totaal van de geraamde legesopbrengsten.
     

Aantal uren
De benodigde ureninzet wordt opgesteld in samenwerking met “inhoudelijke” experts van de omgevingsdiensten. Hierbij wordt gedoeld op experts op het gebied van de Waterwet, Ontgrondingenwet, Wabo en Wet natuurbescherming. De uren die in beeld gebracht worden hebben enkel betrekking op uren van medewerkers van de Brabantse omgevingsdiensten, daar vindt immers de uitvoering plaats. Het betreft enkel uren van medewerkers in het primaire proces. Er worden geen uren van provinciale medewerkers opgenomen in deze opzet.
 
Uurtarief
Bij de opzet die wordt gemaakt voor de begroting wordt gerekend met (gemiddelde) uurtarieven van de omgevingsdiensten. In deze tarieven zit een opslag voor de overhead van de omgevingsdiensten. Vanuit de provincie wordt hier geen verdere opslag aan toegevoegd.

Aantal procedures
De vergelijking tussen het geraamde aantal en gerealiseerde aantal procedures is opgenomen in de paragraaf heffingen van de provinciale jaarrekeningen. 
 
Kostendekkendheid legestarieven
De kosten van de opdrachten met vergunningverlening en de bijbehorende legesopbrengsten worden gedurende het jaar en gemonitord of deze in lijn liggen met de verwachting. Bij afwijkingen wordt ingezoomd op de achterliggende oorzaken. Jaarlijks worden de kengetallen voor vergunningverlening herijkt naar aanleiding van ervaringsgegevens. Ook de uurtarieven worden jaarlijks herijkt. Per saldo leidt dit tot aanpassingen van de legestarieven uit de legestabel voor het aankomende begrotingsjaar.