Programma 3 Water en bodem

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Inleiding

In 2024 hebben we, ondanks diverse uitdagingen, vol ingezet op de uitvoering van onze water- en bodemopgaven. Hieronder benoemen we een paar belangrijke resultaten. 
 
Realisatie
Na jaren van voorbereiding vond besluitvorming plaats rond de hoogwater-beschermingsprojecten Meanderende Maas (dijkversterking van Ravenstein tot Lith) en Ruimte voor de Maas bij Oeffelt (aanpak flessenhals), waardoor de uitvoering daadwerkelijk van start ging in 2024. Daarbij is ook overeenstemming bereikt over behoud en herstel van de bakenbomen, al 80 jaar beeldbepalende landschapselementen langs de Maas.  
Daarnaast is BodemUP 2.0 volop in uitvoering. In 2024 zijn ruim 600 boeren door bodemcoaches bezocht en geadviseerd over het nemen van water- en bodemmaatregelen.   
Ook de Kaderrichtlijn Water (KRW) is volop in uitvoering. Voorbeelden van gerealiseerde KRW-projecten zijn o.a. beekherstel Sint Oedenrode, natuurlijke vispassage Essche stroom, klimaatrobuuste inrichting Oeffeltse Raam en herinrichting Markdal Zuid. Gezamenlijk met de waterschappen heeft de provincie daarnaast de ‘KRW- Impuls Brabant’ vormgegeven. Hierin worden maatregelen voorgesteld die door provincie en waterschappen nog extra uitgevoerd kunnen worden in lijn met de ambitie van het Bestuursakkoord ‘Samen maken we Brabant’
 
Ontwikkeling
Om de principes van ‘water en bodem sturend’ en de afspraken uit de Droogteagenda uit te werken en beter te verankeren in provinciaal beleid is in 2024 een Addendum op het Regionaal Water- en Bodemprogramma 2022-2027 ontwikkeld en ter inzage gelegd. Besluitvorming volgt begin 2025. 
In het verlengde hiervan is bodem- en watersysteemherstel betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Het bijbehorende No-regret maatregelenpakket – met een substantieel deel gericht op water en bodem – heeft geleid tot de toekenning van in totaal € 231 mln. aan Noord-Brabant door het Rijk. Met het wegvallen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied is het BPLG intussen omgevormd tot de Aanpak landelijk Gebied (ALG). In deze aanpak ligt de focus op de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak in de 12 complexe GGA-gebieden waar natuur- en wateropgaven samenkomen.
Verder is de drinkwatervoorziening in Noord-Brabant een continu aandachtspunt vanuit onze wettelijke rol. In 2024 heeft het nadrukkelijk ook de aandacht van uw Staten gehad met het door de Zuidelijke Rekenkamer opgeleverde rapport ‘Drinkwater in gedrang’.  
 
Samenwerking
In het kader van de ‘Beleidstafel wateroverlast en hoogwater’, opgericht na de extreme neerslag in Limburg, België en Duitsland in de zomer van 2021, is in samenwerking met de waterschappen en Veiligheidsregio’s gestart met het uitvoeren van twee bovenregionale stresstesten (in West- en Oost-Brabant).
En zijn we in de Zuidwestelijke Delta toegetreden tot de BGTS Geopark Schelde Delta, een grensoverschrijdend openbaar lichaam voor de samenwerking rond dit in 2024 nieuw benoemde UNESCO Global Geopark. We zijn gestopt met het samenwerkingsverband Waterpoort. En zijn we in samenwerking met het waterschap Brabantse Delta gestart met een pilot om de blauwalg in de Binnenschelde te voorkomen. 
Verder vond er op een hete dag in juni de succesvolle Expeditie Klimaatadaptatie 2100 plaats. De partners van het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland - gemeenten, waterschappen en provincie Noord-Brabant en Limburg - zijn concreet aan de slag in werkregio's en zetten verdere stappen naar klimaatbestendigheid. De meest relevante ontwikkelingen voor/door onze provincie worden gedeeld via het portaal www.klimaatadaptatiebrabant.nl.  
En in december 2024 organiseerden we het symposium ‘Waterzuinige Brabander’. Centraal stond de vraag: “Hoe overbruggen we de kloof tussen wéten dat we zuinig moeten zijn met water en ook werkelijk zuinig dóen?” Verschillende invalshoeken kwamen bij elkaar: kennis over water, wetenschappelijke inzichten over gedragsverandering, goede voorbeelden én creativiteit. Een boeiende middag met ontwerpers, gedragswetenschappers en waterprofessionals vanuit gemeenten, waterschappen, provincie, terreinbeheerders, drinkwaterbedrijven en (landbouw)bedrijfsleven.

Wat hebben we bereikt?

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt?

Voldoende Water

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt? - Voldoende Water

Niet te weinig diep en ondiep grondwater en oppervlaktewater met optimale zoetwaterbeschikbaarheid en waterverdeling in geval van extreme droogte, en niet te veel oppervlaktewater, om ernstige regionale wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen

Indicatoren:

  • De grondwatervoorraad is op orde en stabiel op termijn: Grondwaterstand en stijghoogte in de grondwaterlichamen voldoet aan de norm (uiterlijk 2027 moeten beide grondwaterlichamen voldoen, 1 voldoet momenteel niet).
  • Voldoende grondwater voor de natuur: Areaal natte natuurparels dat niet langer verdroogd is (uiterlijk 2027 is 12.000 ha NNP niet langer verdroogd).

Kwaliteit (indicator)

R

Kwaliteit (toelichting)

Bovenstaande indicatoren vergen een langetermijn aanpak en medewerking van veel partijen. Daarom hebben we in 2021 nadere afspraken gemaakt met onze waterpartners in het Grondwaterconvenant 2021-2027, de Droogteagenda 2023-2040 en de Maatwerkovereenkomsten met de waterschappen (MOKs) en de daarbij horende adaptieve programmering. Het beeld ontstaat dat niet alle maatregelen gericht op verdrogingsbestrijding voor 2027 uitgevoerd kunnen worden. Dit komt met name door onvoldoende beschikbare gronden en de complexiteit van het uit te voeren watersysteemherstel. 
In 2024 heeft het Zuidelijke Rekenkamer rapport over drinkwater een impuls gegeven aan het waterbewustzijn in Brabant. Vanuit de Droogteagenda heeft de provincie daar via het symposium “Waterzuinige Brabander” een verdere impuls aan gegeven.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Schoon Water

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt? - Schoon Water

Schoon grond- en oppervlaktewater voor onze volksgezondheid en natuur, conform de normen van de Kaderrichtlijn Water; het voorkomen van verontreiniging en het beschermen van diepe grondwatervoorraden

Indicatoren:

Basis op orde: alle oppervlaktewateren en het grondwater voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. (bevat verplichte indicator BBV: % van de waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit) 

  • Alle fysische, biologische en chemische parameters zijn op orde voor zowel de KRW-oppervlaktewateren als de overige oppervlaktewateren. 
  • Het grondwaterlichaam verkeert in een goede chemische (grondwater)toestand; 
  • Er vindt geen trendmatige achteruitgang van de (grond)- waterkwaliteit plaats 

Verminderde inbreng stoffen: 

  • De inbreng van antropogene stoffen en stoffen die expliciet in de KRW genoemd zijn wordt voorkomen en beperkt. Dit geldt voor alle gevaarlijke stoffen, ook als er momenteel nog geen waternormen voor zijn, zoals voor PFAS, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten en plastics. 

Grondwater voor menselijke consumptie is blijvend beschermd:

  • Bronnen openbare drinkwaterwinningen zijn op orde. 

Deze indicatoren dragen bij aan de provinciale doelstelling om ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Kwaliteit (indicator)

R

Kwaliteit (toelichting)

De waterkwaliteit voldoet niet overal aan de wettelijke eisen. Via de adaptieve programmering van de maatwerkovereenkomsten (MOKs) en de KRW-impuls bespreken we met de waterschappen op welke manieren de uitvoering versneld kan worden. Het beeld ontstaat dat niet alle inrichtingsmaatregelen voor 2027 uitgevoerd kunnen worden. Dit komt met name door onvoldoende beschikbare gronden en de complexiteit van het uit te voeren watersysteemherstel. De bronnen voor openbare drinkwaterwinningen zijn op orde, maar grondwaterbescherming verdient blijvend aandacht (denk aan stikstof en fosfaat, gewasbeschermingsmiddelen, andere stoffen zoals PFAS).
In 2024 is samen met de waterschappen de KRW-Impuls Brabant opgesteld als opmaak naar een gezamenlijke bestuurlijke agenda op dit technisch, financieel en bestuurlijke complexe dossier.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Veilig Water

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt? - Veilig Water

Veiligheid tegen hoogwater in het hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem

Indicatoren: 

Brabant is beschermd tegen overstromingen en biedt Ruimte voor de rivier: 

  • Het percentage rivierenlandschap waar sprake is van sterke dijken in combinatie met een uitbreiding van de afvoercapaciteit. 
  • De regionale keringen zijn veilig. (100% voldoet aan de norm). 

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

De rivierverruimingsprojecten en de verbetering van de primaire waterkeringen gebeurt met de gezamenlijke partners, waarbij de provincie nadrukkelijk oog heeft voor de meerwaarde voor de omgeving. De verbetering van de regionale keringen verloopt volgens planning. 
Mogelijk leiden de recente gerechtelijke uitspraken rondom stikstof tot een aangepaste planning voor de waterveiligheidsprojecten. In 2025 wordt de impact op de uitvoering van de verschillende dijkversterkingen onderzocht, op basis hiervan wordt de planning beoordeeld.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Vitale Bodem

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt? - Vitale Bodem

Vergroten van de vitaliteit, sponswerking, resistentie tegen ziekten en natuurlijk productievermogen van de bodem voor duurzame landbouw en biodiversiteit

Indicatoren: 

In de agrarische beïnvloedingsgebieden rondom de prioritaire N2000 gebieden en natte natuurparels, in de voedingsgebieden voor strategische grondwatervoorraden, grondwaterbeschermingsgebieden en gebieden met verhoogd risico op uitspoeling van nitraat en afspoeling van fosfaat is de bodem vitaal en worden de normen voor de Kaderrichtlijn Water en Nitraatrichtlijn gehaald: 

  • de sponswerking voor water en voedingsstoffen is op orde: verliezen van voedingsstoffen naar het grond- en oppervlakte- water zijn minimaal en er is geen sprake meer van verdichting, zodat regenwater kan infiltreren;
  • het gehalte aan organische stof is op zodanig niveau dat een gevarieerd bodemleven mogelijk is en meststoffen en water worden gebonden;
    Streven: 100% van de landbouwbodems in 2050 vitaal, gekoppeld aan klimaat adaptieve inrichting en gebruik. 

Ecologische principes nemen een centrale plaats in de agrarische bedrijfsvoering in:

  • het aantal praktiserende boeren neemt toe. 

Deze indicatoren dragen via een verbeterde (grond)waterkwaliteit bij aan de provinciale doelstelling van ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Hoe vitaler de bodem is, hoe beter de effecten van klimaatverandering (zoals lange perioden van droogte en extreme regenbuien) opgevangen kunnen worden.
Voor bodemvitaliteit zijn nog geen breed geaccepteerde normen. Hier vindt landelijk en Europees nog de discussie over plaats. Herstel van de vitaliteit van de bodem vergt meerjarige inzet en effecten zijn pas na enkele jaren merkbaar. Daarom staan deze langetermijnindicatoren op oranje.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Klimaatadaptatie

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat hebben we bereikt? - Klimaatadaptatie

Aanpassen aan klimaatverandering in alle domeinen van het provinciale waterbeleid

Indicator:

  • Brabant heeft in 2050 een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting: Brabant wordt klimaatbestendig en waterrobuust ingericht op basis van de leidende principes uit dit RWP. (100% in 2050)

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Noord-Brabant vereist een transitie in het stedelijk en landelijk gebied: van zo snel mogelijk afvoeren naar vasthouden van water. De gewenste transitie in de omgang met water in het licht van een veranderend klimaat vereist ook een omslag in denken en handelen én samenwerking door alle partijen in Brabant, van inwoner tot bedrijfsleven. In 2023 zijn de nieuwe klimaatscenario's van het KNMI verschenen. In vergelijking met de vorige KNMI-scenario's uit 2014 zijn de zeespiegelstijging, de temperatuurstijging in de zomer en de droogte aanzienlijk naar boven bijgesteld. Onduidelijk is of onze inspanningen voldoende blijken met het oog op de snelheid en impact van klimaatverandering. In 2024 zijn op basis van de KNMI’23 klimaatscenario’s vier nieuwe Deltascenario’s opgesteld met mogelijke toekomstbeelden. In alle vier de Deltascenario’s nemen de opgaven substantieel toe, tenzij de wereld op korte termijn stopt met de uitstoot van broeikasgassen. Daarom staat deze indicator op 'oranje'.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Wat heeft het gekost?

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Wat heeft het gekost?

Excel-tabel

3. Water en Bodem
Bedragen x € 1.000 Begroting 2024 Begroting 2024 Jaarrekening 2024 Verschil begr. na wijz.
primitief na wijziging realisatie - realisatie
Lasten
Programmalasten 55.995 N 51.368 N 45.671 N 5.698 V
Toegerekende organisatiekosten 4.615 N 7.191 N 7.199 N 8 N
Totaal Lasten 60.610 N 58.559 N 52.870 N 5.689 V
Baten
Programmabaten 15.465 V 30.826 V 21.904 V 8.922 N
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 1.126 V 1.126 V
Totaal Baten 15.465 V 30.826 V 23.030 V 7.796 N
Saldo van baten en lasten 45.145 N 27.733 N 29.840 N 2.107 N

Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Terug naar navigatie - Programma 3 Water en bodem - Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Excel-tabel

3. Water en Bodem
3. Water en Bodem - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 5.689 V
Schoon Water 364 V
Bij de administratieve afhandeling van de coaching in relatie tot BodemUp zijn in 2024 minder kosten ten laste van BodemUp 1.0 gebracht dan verwacht. En meer ten laste van BodemUp 2.0.
Rivierverruimingsprojecten 1.356 V
De aanvraag voor de provinciale bijdrage voor de Meanderende Maas vanuit het waterschap Aa en Maas is december 2024 ontvangen. Deze is begin 2025 beschikt.
Venherstel 750 V
De aanvragen voor de openstelling van de '32e wijziging subsidieregeling Natuur Noord-Brabant paragraaf 1 Herstel en behoud vennen' zijn eind 2024 ontvangen. De subsidies voor venherstel zijn begin 2025 verstrekt.
Basisopgave Water 720 V
De toevoeging aan de voorziening grondwaterheffing was iets lager dan geraamd vanwege minder grondwateronttrekkingen dan verwacht. Het uitgavenpatroon van de samenwerkingsverbanden, zoals Zuidwestelijke Delta en Geopark Schelde Delta, is mede afhankelijk van de snelheid van de ontwikkelingen in het gebied. Waarbij Geopark Schelde Delta heeft gekampt met personele problemen. Daarnaast is de beschikbare capaciteit ingezet op het instellen van de entiteit Benelux Groepering Territoriale Samenwerking (BGTS) Geopark Schelde Delta (zie Statenmededeling 36/24a Toetreding provincie BGTS).
SPUK's Bodemsaneringen 2.494 V
Als gevolg van vertraging in de uitvoering van bodemsaneringstrajecten zijn de lasten in 2024 lager uitgevallen. Het betreft vele afzonderlijke projecten, waarbij niet een beperkt aantal de onderuitputting verklaren. De saneringsmiddelen zijn beschikbaar vanuit SPUK's en de reserve Bodem en blijven beschikbaar. De lasten schuiven door naar volgende jaren. Van deze onderuitputting betreft circa € 1,2 mln. lagere lasten gerelateerd aan SPUK's voor bodemsaneringen, wat ook leidt tot een gelijk bedrag aan lagere baten.
Toegerekende organisatiekosten 8 N
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde capaciteitsinzet hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 14 V
3. Water en Bodem - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 7.796 N
Baten Interim-bedrijvenregeling 7.983 N
In het kader van de Interim-bedrijvenregeling verstrekt de provincie namens het Rijk subsidies voor bodemsaneringen van bedrijventerreinen. Op het moment dat we een subsidie verstrekken, nemen we voor hetzelfde bedrag een vordering op richting het Rijk. Abusievelijk is daarnaast voor 2024 een raming van € 8 mln. opgenomen voor verwachte baten vanuit de Interim-bedrijvenregeling, terwijl deze baten feitelijk reeds verwerkt waren in de financiële administratie.
Baten SPUK's Bodemsaneringen 1.170 N
Doordat de lasten voor de specifieke uitkering (SPUK's) voor bodemsaneringen in 2024 lager zijn uitgevallen dan geraamd (zie hiervoor de toelichting bij lasten), wordt aan de batenzijde een gelijk bedrag aan lagere baten vanuit de specifieke uitkeringen gerealiseerd.
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 1.126 V
De bijdrage in toegerekende organisatiekosten komt hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 231 V