Programma 2 Ruimte en wonen

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Inleiding

Het programma heeft ook in 2024 veel ontwikkelingen gekend. Zo is na vaststelling van het Beleidskader Leefomgeving eind 2023, in 2024 de Werkgroep Leefomgeving van start gegaan met als doel om PS mee te nemen in de uitwerking van het kader en hoe, samen met partners, uitvoering gegeven wordt aan ruimtelijke vraagstukken. Ook is begin 2024 het Beleidskader Wonen en Werken vastgesteld en is op basis daarvan dit jaar de Uitvoeringsagenda Wonen en Werken 2024-2027 vastgesteld. 

Op basis van het eind 2023 aan Minister de Jonge aangeleverde ruimtelijk voorstel zijn we in gesprek over de uitwerking naar het ruimtelijk arrangement, mede in relatie tot de Nota Ruimte en Programma Ruimte voor Defensie (zie memo gedeputeerde en memo gedeputeerde).  

Begin 2024 is de nieuwe Omgevingswet in werking getreden. Ondanks de nog nodige aandachtspunten heeft de inwerkingtreding van de wet niet tot noemenswaardige grote problemen geleid (zie statenmededeling). We hebben ook stappen gezet in (de verkenning van) het werken met het nieuwe instrumentarium zoals het projectbesluit en bouwen we samen met partners in de regio's aan omgevingsplannen (project ‘SPRONG’).  

Op het gebied van Wonen is op verschillende wijze inzet gepleegd om de woningbouw te versnellen. Zo is de bestaande regeling Stimulering Woningbouw opnieuw opengesteld. Ook hebben we (financieel en organisatorisch) bijgedragen en deelgenomen aan de uitvoering van de Regionale Woondeals. Daarnaast is voor het beter benutten van de bestaande voorraad gezamenlijk met drie andere provincies een ‘Handreiking optoppen’ opgesteld. Ondanks deze inzet is het, door tal van externe factoren, met een toename van het aantal woningen met 10.800 niet helemaal gelukt om de doelstelling van 13.500 te behalen. We zullen ons ook in 2025 samen met partners met volle kracht inzetten om onze doelstellingen te bereiken. Ook zullen we in 2025 de uitkomsten van de Woontop van 11 december 2024 doorvertalen naar onze provinciale inzet. 

Voor wat betreft Werklocaties is in 2024 uitvoering gegeven aan de in 2023 opgestelde plannen van aanpak voor de Grote Oogst locaties, waarmee het verduurzamen van een 12-tal bedrijventerreinen wordt versneld. Deze aanpak wordt in 2025 doorgezet en uitgebreid (zie statenmededeling). Daarnaast is er in alle regio's een eerste set van nieuwe regionale afspraken bedrijventerreinen gemaakt. In 2025 wordt verder gewerkt aan aanvullende en verdere concretisering van de afspraken. 

Tot slot hebben we op het gebied van grote stedelijke opgaven afgelopen jaar weer verdere stappen gezet van planvorming richting uitvoering. Zo is de Uitvoeringsagenda Stedelijk Brabant vastgesteld (zie nieuwsbericht), is afgelopen maart de ontwikkelmaatschappij Fellenoord (Eindhoven) opgericht (zie Statenmededeling) en is de herijkte samenwerkingsagenda 't Zoet Breda vastgesteld (zie Statenmededeling). Daarnaast zijn ook met andere (middel)grote Brabantse steden afspraken gemaakt over vervolgstappen in diverse stedelijke gebiedsontwikkelingen zoals met de gemeenten ‘s Hertogenbosch (Spoorzone), Oss (Spoorzone), en Bergen op Zoom (centrum). Zie ook de uitgebreide voortgangsrapportage Stedelijke gebiedsontwikkeling (zie Statenmededeling). 

In het vierde kwartaal 2024 is de uitvoeringsagenda Wonen en Werken vastgesteld. De aanpassingen in prestaties worden bij Burap-I 2025 zichtbaar. De jaarverantwoording vindt nog plaats op basis van de oude set indicatoren.    

Samen met Brabantse partners en externe onderzoeksbureaus hebben we in 2024 voortvarend gewerkt aan de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS 2.0). Deze is op 17 december 2024 vastgesteld door GS en ter kennisname aan Provinciale Staten gestuurd. Daarbij hebben we ook rekening gehouden met de (financiële) gevolgen van het hoofdlijnenakkoord van het Rijk. Ook hebben we rechtelijke uitspraken van de Raad van State (bijvoorbeeld over intern salderen) geduid en daarover geadviseerd.  

Wat hebben we bereikt?

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt?

Integraal werken aan het toekomstbestendig maken van het stedelijk netwerk

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt? - Integraal werken aan het toekomstbestendig maken van het stedelijk netwerk

Brabant heeft een aanzienlijke nieuwbouw- en transformatieopgave om sterke steden en vitale dorpen te houden en daarmee te werken aan het versterken en het toekomstbestendig maken van het stedelijk netwerk. Hierbij gaat het niet alleen om wonen en werken, maar ook om verstedelijking die bijdraagt aan de mobiliteitstransitie, de energietransitie, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Tegelijkertijd is de verstedelijkingsopgave aanjager voor de aanpak van andere opgaven, zoals op het terrein van economie, arbeidsmarkt en brede welvaart, inclusief gezondheid, leefbaarheid en sociale veiligheid. Dit vraagt om integrale keuzes en een integrale aanpak.

  • Kwalitatieve monitor, 1 keer per 2 jaar, 1e uit te voeren in 2024. 
  • Kwalitatieve evaluatie, 1 keer per 2 jaar, 1e uit te voeren in 2025. 

 

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

De kwalitatieve monitor Stand van zaken Stedelijke Gebiedsontwikkeling is medio 2024 opgesteld en met de Staten gedeeld (zie Statenmededeling).  De tussenevaluatie is voorzien in het 4e kwartaal van 2025. 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Zorgdragen voor duurzame en toekomstbestendige werklocaties in Brabant

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt? - Zorgdragen voor duurzame en toekomstbestendige werklocaties in Brabant

Indicatoren:

  • Ontwikkeling werklocaties. Oppervlakte harde en geprogrammeerde plancapaciteit voor nieuwe werklocaties, ten opzichte van de uitbreidings- en vervangingsvraag in het laagscenario tot en met 2030, streefwaarde 100% (2022: 93%).
  • De voortgang van de verduurzaming van Grote Oogst terreinen. 
    -    50% verduurzaming in 2030 op het gebied van energie- en materiaalgebruik op Grote Oogst terreinen.
    -    Monitor >  opleveren kwalitatieve en kwantitatieve monitor Grote Oogst.

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Loopt op koers. Over de voortgang van de verduurzaming van Grote Oogst terreinen is eind 2024 een voortgangsrapportage opgesteld en gedeeld met de Staten (zie Statenmededeling

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Verbeteren van omgevingskwaliteit

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt? - Verbeteren van omgevingskwaliteit

Indicatoren:

  • Kwalitatieve evaluatie naar de doorontwikkeling van het ‘diep, rond en breed’ werken, uit te voeren in 2027, met een tussentijdse evaluatie uit te voeren in 2025
  • Gezondheid: in het programma Ruimte en Wonen zijn we onder andere actief met de verstedelijkingsopgaven en verduurzaming van de bedrijventerreinen. Hierin nemen we gezondheid bevorderende maatregelen zoals vergroening tegen hittestress. De activiteiten zijn verwerkt in het vast te stellen beleidskader leefomgeving.

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Realiseren van voldoende woningen, die aansluiten op de vraag

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt? - Realiseren van voldoende woningen, die aansluiten op de vraag

Indicatoren: 

  • Toename Brabantse woningvoorraad periode 2023- 2035:
    Totaal toename: circa 165.000 / 13.500 per jaar
    o    Waarvan sociale huurwoningen: circa 49.500 / 4.125 per jaar
    o    Waarvan middeldure huur- én betaalbare koopwoningen: circa 60.500 / 5000 p/j
  • Zorgvuldige inpassing van nieuwe woonruimte: gemiddeld genomen wordt ca. tweederde van de jaarlijkse woningbouw (toevoeging aan de woningvoorraad) op binnenstedelijke locaties gerealiseerd. 

Kwaliteit (indicator)

-

Kwaliteit (toelichting)

In 2024 is een groei van 10.800 woningen gerealiseerd. Daarmee is de beoogde doelstelling van 13.500 niet helemaal gehaald. De oorzaak voor de teruglopende groei hangt, zoals ook gemeld in de Burap-II 2024, samen met vele factoren waar de provincie geen invloed op heeft, waaronder bouw- en energieprijzen, renteontwikkelingen, juridische procedures, etc. Daarnaast hebben we landelijk gezien, dankzij alle inspanningen die we plegen, wel een hoge score. Op Flevoland en Noord-Holland na kende Brabant met een toename van 0,91% naar verhouding de hoogste voorraadgroei vergeleken met andere provincies. We blijven ons dan ook in 2025 en verder inspannen om het bouwtempo op het benodigde niveau te krijgen.  

NB. Onderstaande beoogde prestaties voor 2024 zijn allemaal uitgevoerd en daarmee zijn deze, ondanks dat de doelstelling niet helemaal gehaald is (daarom oranje), de prestaties wel allemaal groen (conform planning).  

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Verbeteren van vitaliteit en toekomstbestendigheid van werklocaties

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat hebben we bereikt? - Verbeteren van vitaliteit en toekomstbestendigheid van werklocaties

Indicatoren: 

•    Ontwikkeling werklocaties. Oppervlakte harde en geprogrammeerde plancapaciteit voor nieuwe werklocaties, ten opzichte van de uitbreidings- en vervangingsvraag in het laagscenario tot en met 2030, streefwaarde 100% (2022: 93%). 
•    De voortgang van de verduurzaming van Grote Oogst terreinen. 
-    50% verduurzaming in 2030 op het gebied van energie- en materiaalgebruik op Grote Oogst terreinen.
-    Monitor >  opleveren kwalitatieve en kwantitatieve monitor Grote Oogst.

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Loopt op koers. Over de voortgang van de verduurzaming van Grote Oogst terreinen is eind 2024 een voortgangsrapportage opgesteld en gedeeld met de Staten (zie Statenmededeling

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet: 

  • BV Fellenoord 
  • Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte (ORR
  • Brabantse Ontwikkelmaatschappij (BOM) 

Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen. 

Wat heeft het gekost?

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Wat heeft het gekost?

Excel-tabel

2. Ruimte en wonen
Bedragen x € 1.000 Begroting 2024 Begroting 2024 Jaarrekening 2024 Verschil begr. na wijz.
primitief na wijziging realisatie - realisatie
Lasten
Programmalasten 74.299 N 21.175 N 18.944 N 2.231 V
Toegerekende organisatiekosten 8.034 N 16.524 N 12.543 N 3.981 V
Totaal Lasten 82.333 N 37.699 N 31.487 N 6.212 V
Baten
Programmabaten 52.425 V 15.424 V 12.745 V 2.679 N
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 0 0
Totaal Baten 52.425 V 15.424 V 12.745 V 2.679 N
Saldo van baten en lasten 29.908 N 22.275 N 18.742 N 3.533 V

Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Terug naar navigatie - Programma 2 Ruimte en wonen - Toelichting op de verschillen t.o.v. de begroting

Excel-tabel

2. Ruimte en wonen
2. Ruimte en wonen - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 6.212 V
Aanpak stikstof 566 V
De onderbesteding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de bijdrage aan het IPO lager uitviel dan verwacht en vanwege een latere vaststelling van de BOS 2.O  waardoor de financiering van daaruit voortkomende activiteiten pas in 2025 nodig zal zijn.
Specifieke uitkeringen indirecte uitvoeringskosten Landelijk Gebied 677 V
De onderbesteding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de bijdrage aan het IPO lager uitviel dan verwacht en vanwege een latere vaststelling van de BOS 2.O waardoor de financiering van daaruit voortkomende activiteiten pas in 2025 nodig zal zijn.
Opkoopregeling piekbelasters 790 V
De opkoopregeling piekbelasters (MGA1) loopt grotendeels volgens planning. Van de geraamde € 5,2 mln. is € 4,4 mln. gerealiseerd. De onderschrijding van € 0,8 mln. is het gevolg van één onverwachts vertraagde opkoop. Begin 2025 verwachten wij deze alsnog te realiseren.
Toegerekende organisatiekosten 3.981 V
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde capaciteitsinzet lager uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 198 V
2. Ruimte en wonen - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 2.679 N
Rijksbijdragen via specifieke uitkeringen 2.645 N
De provinciale uitgaven die ten laste konden worden gebracht van de specifieke uitkeringen van het Rijk aangaande de Opkoopregeling piekbelasters (MGA1), de Regeling provinciale maatregelen landelijk gebied en het Nationaal Programma Landelijk Gebied waren lager dan oorspronkelijk geraamd. Dit komt mede doordat naar verhouding meer capaciteitskosten ten laste van de specifieke uitkering zijn gebracht en minder programmakosten.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 34 N