De ambities voor doorontwikkeling van het Brabantse mobiliteitssysteem staan onder druk. Ondanks belangrijke afspraken en de stappen die in de uitvoering worden gezet, vergen onzekerheden rondom de 4 netwerken wegennet, OV- en fietsnetwerk, en goederencorridors de nodige adaptiviteit.
Op het Rijkswegennet is een aantal projecten gepauzeerd als gevolg van herprioritering van het Mobiliteitsfonds (o.a. A2 Deil - Vught, A58 Breda - Tilburg en A67 Leenderheide – Geldrop). Wel zijn tijdens het afgelopen BO-MIRT afspraken gemaakt over de inzet van restbudgetten A2 en A58 voor mobiliteitspakketten om de impact van het pauzeren te mitigeren. Via de Brainportdeal wordt met de uitvoering van de A58 Tilburg – Eindhoven zo snel als mogelijk gestart bij voldoende budget, capaciteit en stikstofruimte. Uiteraard denken wij, zonder de primaire verantwoordelijkheid van het Rijk over te nemen, mee in de oplossingen (o.a. beschikbaar stellen van capaciteit).
Reconstructies op provinciale infrastructuur zijn na de tijdelijke stop van de vergunningverlening Natuur, al dan niet met beperkte aanpassingen, terug opgestart zoals de N282 Rijen - Hulten - Reeshof en de N285 Noordelijke randweg Zevenbergen. De realisatiekosten vallen door de vertraging en extra maatregelen wel hoger uit. Bij de N629 Oosterhout - Dongen is nader onderzoek gedaan om uit te wijzen wat wel kan of haalbaar is. De N279 Veghel - Asten is in 2024 gestart met het participatietraject onder de nieuwe omgevingswet en stond 2024 in het teken van het ophalen van (meer dan 300) potentiële maatregelen om deze weg aan te pakken. Een prima basis om in 2025 uit te werken tot de meest realistische en kansrijke bouwstenen en een uiteindelijk voorkeursalternatief.
Het OV- en het fietsnetwerk zijn belangrijk voor de mobiliteitstransitie en hard nodig voor de verstedelijkingsstrategie NOVEX stedelijk Brabant. De ambities liggen vast in het Toekomstbeeld OV 2040 (TBOV 2040) en het Brabants Toekomstbeeld Fiets (BTF). Zo is in 2024 de tracékeuze HOV4 Eindhoven gemaakt. Deze wordt verder uitgewerkt in een voorontwerp met kostenraming gericht op een investeringsbesluit in 2025. Via het convenant Beethoven is besloten tot realisatie van de tangentverbinding van de Brainportlijn. Hiervoor is het Rijk de MIRT-verkenning A2/N2 - Brainportlijn gestart in samenwerking met de regio. Voor de spoorknopen Eindhoven en ’s-Hertogenbosch zijn voorkeursalternatieven in uitwerking en worden in 2025 vastgesteld. Ook is besloten om de realisatie van de Bus op Vluchtstrook trajecten rondom Eindhoven met prioriteit op de pakken; waarbij de A67 Eersel - Veldhoven als eerste. Maar ook voor een Bus Rapid Transit concept op de corridor A50 zijn middelen vrijgemaakt (bedoeld voor pilot projecten) en doen we nader onderzoek hiernaar op de corridor A27 Breda – Gorinchem – Utrecht samen met het Rijk en de betrokken provincies en gemeenten.
Het fietsnetwerk is verder uitgebreid met de realisatie van Eindhoven – Helmond en zijn er vijf Bestuursovereenkomsten (totaal 50 kilometer) ondertekend voor nieuwe routes in het kader van het Korte Termijn Pakket van de Brainportdeal.
Voor de doorontwikkeling van de goederencorridor zijn belangrijke afspraken gemaakt over optimalisatie en verduurzaming van het gebruik van het spoor rondom havenbedrijf Moerdijk. Dit kan worden gezien als een eerste stap van het realisatiepact Moerdijk. Met het besluit over Herbouw Sluis II Wilhelminakanaal is er na jaren zicht op de realisatie van het toekomstbestendig maken van en het faciliteren van groei op de belangrijke goederenvervoerverbinding met de haven Rotterdam.
Begin 2024 zijn de afspraken van de Brainportdeal aangevuld met convenant Beethoven. De komende jaren wordt totaal ongeveer € 2,5 miljard geïnvesteerd in de bereikbaarheid van de Brainportregio. Een betekenisvolle stap in de OV-exploitatie van het busvervoer in deze regio is randvoorwaardelijk (zie programma 08). Met de vier stedelijke regio's zijn Meerjarige Multimodale Mobiliteitsprogramma's (MMMP's) opgesteld. Op basis van de verstedelijkingsstrategie NOVEX zijn hiervoor samen met de regio de eerste contouren uitgewerkt aansluitend bij de woningbouwplannen. Dit gaat ook de basis vormen voor zowel de afspraken in de Multimodale Agenda (MMA) tussen Rijk en regio als afspraken over provinciale cofinanciering in de Regionale Mobiliteitsprogramma’s (RMP).
Via de Programmering Mobiliteit 2025-2044 is inzicht gegeven in de mobiliteitsportefeuille. De mobiliteitsopgave is onverminderd groot en de middelen beperkt. Dat vraagt voortdurend om scherpe keuzes.