De uitvoering van de (wettelijke) basistaken mobiliteit staat door een aantal factoren onder zware (financiële) druk, maar zijn randvoorwaardelijk om de ambities uit het beleidskader Mobiliteit Koers 2030 te kunnen realiseren. Om dat te bereiken zorgen we voor een goede basis voor de mobiliteit in Brabant met een stevig netwerk van provinciale wegen, fietspaden en openbaar vervoer. In de statenmededeling over een dreigend tekort op de mobiliteitsbegroting is aangegeven op welke wijze het evenwicht terug hersteld kan worden.
Het OV in Brabant verkeert nog altijd in zwaar weer. Waar we bij de begroting 2022 nog verwachtten dat de reizigersaantallen zich snel zouden herstellen, zien we dat deze nog altijd achterblijven (in 2022 gemiddeld 74% t.o.v. 2019 pré-corona). Het vervoersaanbod wordt steeds afgestemd op het aantal reizigers. Door de manier van reizen, thuiswerken en de beeldvorming als minder betrouwbaar alternatief (o.a. door stakingen en de situatie bij NS) is opschalen nog niet nodig gebleken in 2022. Bovendien was er te weinig personeel bij de vervoerders om dit op een bestendige én betrouwbare manier te doen. Daarnaast merken de vervoerders de gevolgen van de prijsstijgingen door o.a. de situatie in Oekraïne met niet alleen consequenties voor de betaalbaarheid van de lopende concessies, zeker in combinatie met de lagere reizigersopbrengsten door de achterblijvende reizigersaantallen. Maar dit heeft ook een structureel effect en beïnvloedt het vervoersaanbod bij de aanbestedingen van nieuwe concessies. Op basis van een motie bij de begroting 2023 door de Staten is een onderzoek gedaan naar een goed kwaliteitsniveau van het OV in Brabant en de financiële consequenties. Dit vormt input voor verdere besluitvorming. Toch zijn er ook belangrijke stappen gezet om de OV-concessies in Brabant weer terug (financieel) gezond te krijgen zonder financiële bijdrage van het Rijk. Zo zijn er herijkingsafspraken met de vervoerders gemaakt over hoe en wanneer opgeschaald kan worden, is Oost verlengd via een noodconcessie met de versnelde instroom van Zero-Emissie bussen en is de aanbesteding voor de nieuwe concessie West opgestart met de publicatie van het Programma van Eisen.
De dynamiek rondom stikstof depositie drukt een steeds grotere stempel op het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur. Het geplande onderhoud is wel gerealiseerd. Achterstallig onderhoud is hiermee voorkomen, maar dat wordt wel een steeds grotere uitdaging door de combinatie van reconstructiewerkzaamheden met onderhoud (bijvoorbeeld N279 Veghel - Asten en N284 Reusel - Hapert). Daarom is bij de herijking van de Kwaliteitsnota Onderhoud Provinciale Infrastructuur (KOPI) ook het uitgangspunt ‘werk-met-werk’ losgelaten.
Met het vervallen van de bouwvrijstelling (Porthos uitspraak RvS) zal de uitvoering van infrastructurele projecten nog lastiger worden. Voor de vervanging en renovatie opgave zal de handreiking vanuit het Rijk blijvend worden gehanteerd om verkeersonveilige situaties én kapitaalvernietiging te voorkomen.
Tenslotte drukten ook de leveringsproblemen en de enorme prijsstijgingen voor infrastructurele projecten als gevolg van de situatie in Oekraïne het afgelopen jaar zwaar op de budgetten. Dat effect zal ook nog in de komende jaren merkbaar zijn.
Ondanks de inspanningen op het gebied van verkeersveiligheid en de daling van het aantal (dodelijke) verkeersslachtoffers in 2020 en 2021, zien we op basis van voorlopige cijfers een forse stijging van dit aantal. Daarom is en blijft de inzet op een integrale aanpak van verkeersveiligheid van groot belang, door samen met partners in te inzetten op de drie pijlers: gedrag, infrastructuur en handhaving.