Programma 6 Energie

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De urgentie en ambitie rond de energietransitie wordt steeds groter. In 2023 speelde schaarste op het energienet een grote rol. Tevens wordt mede door de oorlog in de Oekraïne het gebruik van Russisch aardgas versneld afgebouwd, waardoor onder andere de energieprijzen fors zijn gestegen. Tegelijkertijd is het nadrukkelijk ook een opgave waarvan de realisatie wordt belemmerd door zaken als de krappe arbeidsmarkt en de energie-infrastructuur. 
Onze samenwerking in de Brabantse Taskforce Transportschaarste als onderdeel van de Landelijke Aanpak Netschaarste (LAN) is gericht op het verminderen van de schaarste op het elektriciteitsnet. Met netbeheerders, gemeenten en het Rijk wordt gewerkt aan het zo snel mogelijk uitbreiden van het elektriciteitsnet en het optimaliseren van het gebruik van het net. De provincie zet zich in om met behulp van energyhubs aansluitingen mogelijk te maken.
In de regio Moerdijk komen veel grote energie-infrastructurele projecten samen. Om het belang van de leefbaarheid in de regio te borgen, is er een ontwerptafel regio Moerdijk opgericht. De provincie heeft een ontzorgingsloket ingericht voor de verduurzaming van klein maatschappelijk vastgoed  en er  is gestart met de verkenning naar de oprichting van een publiek warmtebedrijf. 
In 2023 is het PMIEK, het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat, opgesteld. Het PMIEK is een instrument dat samenhangt met de nieuwe regierol van provincies op het gebied van de regionale energie-infrastructuur en waarin de relatie wordt gelegd tussen 1) verduurzaming van sectoren als industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving, 2) ruimtelijke ontwikkelingen vanuit wonen, werken, mobiliteit en 3) de tijdige en daarop afgestemde ontwikkeling van een toekomstbestendig energiesysteem. 
De gemeenten zijn na vaststelling van de RE(K)S 1.0 voortvarend aan de slag gegaan met de realisatie van de RES’en en hebben in de voortgangsrapportages aangegeven dat de ambities in 2030 nog steeds realiseerbaar zijn. Daarbij wordt wel aangetekend dat diverse belemmeringen realisatie bemoeilijken. Denk aan de impact van de defensieradar, en aanvullende eisen met betrekking tot milieunormen bij de plaatsing van windturbines. In het najaar van 2023 is daar nog een aanscherping van de zonneladder bijgekomen. Deze belemmeringen komen bovenop de netcongestie, waarmee Brabant sinds medio 2022 wordt geconfronteerd. Projecten die niet over een aansluiting op het net beschikken, komen op dit moment niet van de grond, maar worden uitgesteld tot het moment dat er wel sprake is van een aansluiting. De verwachting is dan ook dat er richting 2030 sprake zal zijn van een inhaalslag.
De Lokale Energie Coöperaties (LEC’s) hebben medio 2023 BODE (Brabants Ontwikkelfonds Duurzame Energie) opgericht. Met BODE beschikken de energiecoöperaties over mogelijkheden om individuele energiecoöperaties te ondersteunen bij concrete projectontwikkelingen. Hiermee zijn de energiecoöperaties in staat om daadwerkelijk handen en voeten te geven aan lokaal eigendom. In 2023 hebben wij BODE gesteund met een startsubsidie, waarmee de stichting goed uit de startblokken kan komen en na deze eerste fase financieel zelfstandig kan opereren. Daarnaast is vervolg gegeven aan het programma Sociale Innovatie Energietransitie (SIE). In 10 gemeenten wordt ondersteuning geboden bij het opstellen van een wijkgerichte aanpak, waarbij bewoners/gebruikers betrokken worden.

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Terug naar navigatie - Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Verduurzaming van de energieopwekking

Terug naar navigatie - Verduurzaming van de energieopwekking

Omschrijving (toelichting)

Indicator*:

  • Totale productie van hernieuwbare energie in petajoule (PJ) (BBV- verplichte indicator)
  • Opgave opwek hernieuwbare elektriciteit in de RES’en (6,5 TWh in 2030)


Een deel van de opgave hernieuwbare elektriciteit is gerealiseerd en een groot deel zit in de pijplijn en kan de komende jaren gerealiseerd worden. Of dit ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden is onder andere afhankelijk van het oplossen van netcongestie en de mogelijke beperkingen die vanuit Defensie aan het ruimtegebruik worden opgelegd. Mocht het oplossen van de netcongestie langzamer gaan dan nu wordt voorzien, kan de verduurzaming van de energieopwekking later gerealiseerd worden dan in het beleid is bepaald (2030). De huidige vooruitzichten geven echter voldoende aanleiding om uit te gaan van tijdige realisatie.  
Met betrekking tot overige hernieuwbare energie (met name warmte) is het wettelijk instrumentarium met vertraging beschikbaar gekomen. Op korte termijn zal de Wet Collectieve Warmte in werking treden, waardoor er duidelijkheid komt rondom collectieve warmtesystemen. Dit opent de weg naar een grootschaliger uitrol van dergelijke systemen. Naar verwachting zal rond 2030 voldoende ontwikkeling hebben plaatsgevonden om de afgesproken verduurzaming te kunnen realiseren. 
Gedetailleerde informatie is te vinden in de Monitor energieagenda 2019-2030

Kwaliteit (indicator)

O

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Verminderen emissies broeikasgassen

Terug naar navigatie - Verminderen emissies broeikasgassen

Omschrijving (toelichting)

Indicatoren*:

  • (BBV-Verplichte indicator) Totale emissie broeikasgassen (uitgedrukt in CO2-equivalenten) in tonnen uitstoot (streefwaarde 2030 10.7 Mton)
  • Emissie gerelateerd aan energie: totale CO2- emissie in tonnen uitstoot (bron Klimaatmonitor) (streefwaarde 2030: 7,6 Mton)
  • Verbruikte energie totaal in PJ (bron: Klimaatmonitor) (streefwaarde 2030: 240 PJ)

*zie programmeerdocument Energie voor inzicht in meerjarige ontwikkelingen

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Bij minder verbruik van fossiele brandstoffen voor de energievoorziening, door energiebesparing of opwek van hernieuwbare energie, neemt de uitstoot van CO2 af. Er is een daling in CO2 uitstoot sinds 2017. Een deel hiervan is het effect van verminderde activiteiten in de coronaperiode en de gestegen energieprijzen. Een deel van de opgave hernieuwbare elektriciteit zal de komende jaren gerealiseerd worden met als gevolg dat de uitstoot van CO2 naar verwachting verder zal afnemen.  Op basis van berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving mag aangenomen worden dat de doelstellingen in 2030 behaald kunnen worden. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met enkele mogelijk vertragende factoren, zoals deze reeds zijn aangegeven. 
 
Gedetailleerde informatie is te vinden in de Monitor energieagenda 2019-2030 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Bijdrage leveren aan een toekomstbestendige energie-infrastructuur

Terug naar navigatie - Bijdrage leveren aan een toekomstbestendige energie-infrastructuur

Omschrijving (toelichting)

Indicator:

  • Bijdragen aan de ontwikkeling van oplossingen voor opslag en conversie voor een haalbare en betaalbare energietransitie

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet:
•    Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij;
•    Energiefonds Brabant;
•    Innovatiefonds Brabant;
•    Enexis NV/ Enpuls.
Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?
Bedragen x € 1.000 Begroting 2023 Begroting 2023 Jaarrekening 2023 Verschil begroting -
oorspronkelijk na wijziging realisatie realisatie
Lasten
Programmalasten 7.867 N 10.474 N 9.583 N 891 V
Toegerekende organisatiekosten 4.593 N 4.283 N 4.187 N 96 V
Totaal Lasten 12.460 N 14.757 N 13.770 N 987 V
Baten
Programmabaten 0 1.136 V 1.616 V 481 V
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 135 V 135 V
Totaal Baten 0 1.136 V 1.752 V 616 V
Saldo van baten en lasten 12.460 N 13.622 N 12.018 N 1.603 V

Toelichting verschil begroting – realisatie

Terug naar navigatie - Toelichting verschil begroting – realisatie
6. Energie - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 987 V
Ontwikkeling Energieprojecten 507 V
De uitgaven m.b.t (grote, innovatieve) energieprojecten zijn soms lastig in een bepaald jaar te plannen. B.v. de toegezegde middelen vanuit Energie ad € 0,33 mln. t.b.v. Zon op Infra schuiven door naar 2024.
Uitgaven m.b.t. Europese Programma's (o.a. OPZuid, Interreg, JTF) 483 V
De uitgaven i.h.k.v. Europese Programma's zijn lager dan geraamd en dit wordt met name veroorzaakt door projectuitgaven m.b.t. JTF
Toegerekende organisatiekosten 96 V
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde uren-inzet lager uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 99 N
6. Energie - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 616 V
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 135 V
De bijdrage in toegerekende organisatiekosten komt hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 481 V