Programma 5 Economie, Kennis en Talentontwikkeling

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Nederlandse economie heeft zich in 2023 verder hersteld na de coronaperiode. Weliswaar met een economische groei van 0,1% fors lager dan in 2022, maar destijds werd nog veel groei inge-haald na de coronapandemie. Ook is het positief dat de inflatie na een recordhoogte in 2022 verder is gedaald naar 1,2% in december 2023. Dat merken Brabantse burgers en bedrijven immers direct. Wel blijft het onrustig op het geopolitieke wereldtoneel. Door de oorlog in Oekraïne, de onrust in het Midden-Oosten, spanningen tussen China en Taiwan en de onveiligheid op vaarroutes naar Europa blijven toeleveringsketens en de energiemarkt onzeker, wat productie en internationale handel bemoeilijkt. 
Internationale samenwerking en netwerken zijn echter wel van belang om onze Brabantse innovatie-ecosystemen en bedrijven in positie te houden. De inkomende en uitgaande missies in 2023 zijn van waarde geweest bij het vormen en uitbouwen van deze internationale netwerken. In Europees ver-band zijn we interessante samenwerkingen aangegaan met overheden en bedrijven en bovendien hebben we een succesvolle Brabant Innovation Days (BID) georganiseerd in Japan. Het BID wordt door de Nederlandse ambassade in Japan gezien als het beste Nederlandse evenement van het jaar en heeft ervoor gezorgd dat Brabantse innovaties en partners voor een relevant Japans publiek bekend zijn geworden. De (90%-versie van de) Brabantse Aanpak Internationalisering is vastgesteld door GS en opiniërend aangeboden aan PS. Vervolgens zal de 100% versie door GS worden vastgesteld. Hiermee zijn de verkenningen afgerond en is duidelijk in welke landen innovatiesamenwerking meest kansrijk is. 
Dichter bij huis kende het Brabantse bedrijfsleven ook in het afgelopen jaar uitdagingen ten aanzien van krapte op de arbeidsmarkt, stikstofproblematiek en met aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk. Laatstgenoemde thema’s hebben in samenwerking met onder andere de beleidsterreinen Energie, VTH en Wonen, Werken en Leefomgeving zonder meer onze aandacht gehad. Het is immers cruciaal voor ons vestigingsklimaat en voor de aantrekkelijkheid om (internationale) medewerkers voor de regio te behouden. Op de Regional Innovation Scoreboard, een gerenommeerde lijst van de Europese Commissie van de meest innovatieve regio’s in Europa (239 regio’s in totaal) zijn we in 2023 gestegen naar plek 25 (ten opzichte van plek 36 in 2021). Het betekent dat we op de goede weg zijn – we hebben ons immers als ambitie gesteld om bij de beste 15 Europese regio’s te horen in 2030 – maar ook dat blijvende investeringen nodig zijn om internationaal voorop te blijven lopen. Op de Regional Competitiveness Index, waarin het concurrentievermogen van alle Europese regio’s wordt gemeten, staan we in de ranglijst van 2023 in de top 10. Dat stemt hoopvol.
In het afgelopen jaar vond een nieuwe bestuurswissel plaats, waardoor we de komende jaren accentverschuivingen in ons beleid zullen doorvoeren op gebied van onder andere volume to value, strategische autonomie en brede welvaart. Deze worden in de nieuwe uitvoeringsagenda voor Economie, Kennis en Talentontwikkeling geëffectueerd, die medio 2024 gereed zal zijn. Dat betekent dat we in 2023 nog sterk gericht waren op de uitvoering van bestaande agenda’s op gebied van triple helixsamenwerking rondom innovaties, ruimtelijk-economische structuurversterking, data-economie, circulariteit en talent.
We hadden beloofd om uiterlijk in 2023 negen innovatiecoalities binnen maatschappelijke transities te realiseren. Dat aantal hebben we bereikt, zoals voor de Batterij van en voor de toekomst, toekomstbestendig ecosysteem Eiwittransitie Brabant, Next Level Logistics en Solar maakindustrie. Het programma BioVoice is succesvol afgerond en de start van BrabantRing BV is gerealiseerd. Daarnaast hebben we overeenkomsten ondersteund met onder meer het ministerie van Defensie en Brainport Development rondom de ontwikkeling van innovaties die zowel voor defensie als ook op andere terreinen toepasbaar zijn (dual-use technologieën) en met de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en de triple helixorganisaties (REWIN, Brainport Development, Midpoint Brabant en AgriFood Capital) rondom gezamenlijke programmering. Tevens hebben we een convenant gesloten met de gemeente Breda, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven rondom de Breda Game Hub. 
Om aan de grote vraag naar arbeid te voldoen hebben we onder andere extra ingezet op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden binnen de sectoren zorg en energie, bijvoorbeeld via BrabantLeert. Daarnaast is er afgelopen jaar ook aandacht geweest voor het aantrekken en behouden van internationaal talent. Zo hebben we onder meer vijf informatiepunten voor arbeidsmigranten geopend en rollen we de diensten van het Expat Center Brabantbreed uit. We hebben daarnaast ingezet op het versterken van kennisinfrastructuur, ondernemerschap en leven lang ontwikkelen, via de Kennispacten voor het MBO en het Hoger Onderwijs. Bovendien hebben we met de ontwikkeling van de innovatiecoalitie Smart Industry 4.0 ingezet op het verhogen van de arbeidsproductiviteit, zodat minder personeel nodig is om hetzelfde werk of zelfs meer werk te verzetten.

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Terug naar navigatie - Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Stimuleren van missie-gedreven innovatie door sterke ecosystemen en clusters van bedrijven.

Terug naar navigatie - Stimuleren van missie-gedreven innovatie door sterke ecosystemen en clusters van bedrijven.

Omschrijving (toelichting)

Indicatoren:

  •  Brabantse positie op de (RIS) en (RCI) ranglijsten
    RIS is de Regional Innovation Scoreboard van de Europese Commissie, een gerenommeerde lijst van de meest innovatieve regio’s in Europa (239 regio’s in totaal). Onze ambitie is in 2030 minimaal bij de beste 15 regio’s te horen. 
  • RCI is de Regional Competitiveness Index, eveneens van de Europese Commissie. Deze index meet het concurrentievermogen van alle Europese regio’s, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en opleidingen. 
  •  % toename van het bruto regionaal product (BRP) ten opzichte van het voorgaande jaar 
      (BBV-verplichte indicator)

RIS: De huidige innovatiepositie (plek 25 in 2023) is een verbetering ten opzichte van plek 36 in 2021. Dit betekent dat we op de goede weg zijn, maar ook dat blijvende investeringen nodig zijn om internationaal voorop te blijven lopen.
RCI: Brabant scoort hoog op opleidingsniveau en technologisch niveau. Huidige positie: 4 (2023). Brabant staat in de ranglijst van 2023 met vier andere Nederlandse provincies in de top 10.
Het BRP groeide in 2022 (t.o.v. 2021) met 4,4%. Voor 2023 zijn er nog geen cijfers maar moet gerekend worden met een duidelijk lagere groei, in lijn met het beeld voor heel Nederland.

Kwaliteit (indicator)

G

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzetten op talentontwikkeling voor de kenniseconomie van morgen

Terug naar navigatie - Inzetten op talentontwikkeling voor de kenniseconomie van morgen

Omschrijving (toelichting)

Indicatoren:


•    Spanningsindicator Brabantse arbeidsmarkt:
De spanningsindicator Brabantse arbeidsmarkt geeft de verhouding aan tussen het aantal vacatures en het aantal kortdurend werklozen. In Q3 2023 was de gemiddelde spanningsindicator voor Noord-Brabant 4,85 (zeer krap). De spanningsindicator laat een lichte daling zien; de spanning is namelijk lager dan in Q2 2023 (5,14) en in Q1 2023 (5).
•    % bruto arbeidsparticipatie (werkgelegenheid) 
De bruto arbeidsparticipatie wordt gemeten ten opzichte van de totale beroepsbevolking in de leeftijd van 15–75 jaar. In Q3 2023 was er in Noord-Brabant een bruto arbeidsparticipatie van 76,6%. Dit ligt iets hoger dan het landelijke percentage (76%). De arbeidsparticipatie in Noord-Brabant laat een stijgende lijn zien, deze is in Q3 2023 namelijk hoger dan in Q2 2023 (76,3%) en Q1 2023 (75,9%).
•    Succes broedplaatsen Provincie Noord-Brabant   
Het succes van broedplaatsen wordt gemeten in het aantal broedplaatsen dat versterkt is, door onderwijs en bedrijfsleven beter met elkaar te verbinden en zichtbaar programma’s met elkaar in te richten en talent te ontwikkelen.

 

Kwaliteit (indicator)

O

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Realiseren van sterkere clusters door Europese en internationale samenwerking

Terug naar navigatie - Realiseren van sterkere clusters door Europese en internationale samenwerking

Omschrijving (toelichting)

Indicatoren:

  •  Aantal gelande projecten (35 p/jaar)
  • Aantal handelsmissies (12 p/jaar)

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Het eerder verwachtte aantal gelande projecten is met het aantal van 20 dit jaar niet behaald. Een gebrek aan ruimte, energie en het stikstof dossier zijn grote belemmeringen in het aantrekken van nieuwe bedrijven, met name als het greenfield investeringen zijn (koop van bedrijfsgrond voor een nieuwe ontwikkeling). 
Ook uitbreidingen bij bestaande bedrijven worden getroffen door deze belemmeringen. 

Daarnaast is er een afnemende belangstelling vanuit de VS (onze grootste investeerder in Nederland en Brabant) voor Foreign Direct Investment naar Europa vanwege de oorlog in de Oekraïne en de Amerikaanse overheid die bedrijven vooral stimuleert in eigen land investeringen te doen.
Het vestigingsklimaat staat ook verder onder druk door fiscaal beleid (vennootschapsbelasting onverwacht verhoogd), complexe regelgeving en regeldruk (arbeidsrecht, vergunningen en economische veiligheid), druk op bestaande infrastructuur (congestie) en schaarste aan talent (zowel kennis als arbeiders). Zie ook Manifest van VNO-NCW Brabant Zeeland.

De belangstelling is wel weer toegenomen na de zomer. Dat geeft enig perspectief voor 2024. De concurrentie is wel groter in Europa, mede ook door het vestigingsklimaat dat is verslechterd de afgelopen jaren t.o.v. directe concurrenten als Duitsland, België, Nordics en Frankrijk.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Het versterken van de ruimtelijke-economische structuur

Terug naar navigatie - Het versterken van de ruimtelijke-economische structuur

Omschrijving (toelichting)

Indicatoren:


•    Provincie Noord-Brabant scoort gemiddeld op de Brede Welvaartsindicator (BWI in 2021)

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

Provincie Noord-Brabant scoort zowel in de dimensies Hier & Nu als Later gemiddeld, waarbij er meer indicatoren zijn gestegen dan gedaald ten opzichte van eerdere jaren.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet:
•    BOM Holding BV
•    Meerjarenplan BOM 2021-2024
•    Businesspark Aviolanda (BPA)
•    Pivot Park holding
•    Green Chemistry Campus BV
•    Havenbedrijf Moerdijk
•    Stichting Leisure Ontwikkelfonds Noord-Brabant
•    Brabant Startupfonds
Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?
Bedragen x € 1.000 Begroting 2023 Begroting 2023 Jaarrekening 2023 Verschil begroting -
oorspronkelijk na wijziging realisatie realisatie
Lasten
Programmalasten 51.892 N 80.759 N 83.918 N 3.159 N
Toegerekende organisatiekosten 6.407 N 7.690 N 6.998 N 692 V
Totaal Lasten 58.299 N 88.449 N 90.915 N 2.466 N
Baten
Programmabaten 545 V 33.734 V 45.154 V 11.420 V
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 0 0
Totaal Baten 545 V 33.734 V 45.154 V 11.420 V
Saldo van baten en lasten 57.754 N 54.715 N 45.761 N 8.954 V

Toelichting verschil begroting – realisatie

Terug naar navigatie - Toelichting verschil begroting – realisatie
5. Economie - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 2.466 N
Europese programma's/Internationalisering 8.754 N
Het betreft met name hogere Efro-bijdrage OP-Zuid ad €11.511 mln. (N). Dit is budgettair neutraal, zowel aan de lasten- als baten-kant. Verder zijn er diverse projecten voordeliger afgewikkeld (1.477 V) en ook zijn uitgaven m.b.t. bepaalde regelingen lager dan verwacht (JTF € 692 V en overige 148V) . Verder zijn kosten m.b.t Internationalisering en branding beneden de raming gebleven ( € 440 V), dit wordt met name veroorzaakt doordat er minder BID's zijn georganiseerd dan geraamd.
MIT 4.469 V
Hier is nauwelijks sprake van onderbesteding. Betreft aan de ene kant lagere lasten van provinciale cofinancieringsuitgaven MIT. Dit wordt met name veroorzaakt doordat a) niet alle beschikkingen in 2023 zijn afgegeven, maar doorschuiven naar 2024, b) diverse projecten een startdatum m.i.v. 1/1/2024 hebben (op moment van ramen niet bekend), waardoor de lastneming (niet realisatie) doorschuift naar 2024 en c) doordat projecten voordeliger afgewikkeld worden. Aan de andere kant betreft dit uitgaven MIT die door het Rijk gedekt worden. (Betreft ook rijksuitgaven van prov. Limburg en Zeeland.)
Uitvoeringsagenda's 285 N
De realisatie van de diverse uitvoeringsagenda's wijkt enigszins af van de raming, per saldo is er € 0,28 mln. meer gerealiseerd ten opzichte van de raming. Dit wordt met name veroorzaakt doordat m.b.t. UA Circulaire Economie het project Building Balance toch nog in 2023 gerealiseerd is, terwijl de middelen hiervoor al waren doorgeschoven naar 2024.
MKB/BOM 1.026 V
Betreft met name projecten i.h.k.v. Stimulering van Innovatie in de Regio (SIR) regeling, een meerjarige regeling die doorloopt in 2024, waarvoor ook voorgesteld zal worden om betreffende middelen over te hevelen.
Toegerekende organisatiekosten 692 V
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde uren-inzet lager uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 385 V
5. Economie - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 11.420 V
Europese programma's 11.520 V
Wordt met name veroorzaakt door lagere Efro-bijdrage OP-Zuid ad € 11.511 mln., zie ook afwijking lasten.
Rijksbijdrage Specifieke Uitkering MIT 2.426 N
Zie ook onder Specifieke Uitkering MIT lastenkant. Lagere MIT-uitgaven aan lasten kant leiden ook tot lagere Rijksbijdragen.
Green Deal 1.985 V
Wordt veroorzaakt doordat de rijksbijdrage voor Green Deal pas ultimo december ontvangen is en daardoor niet meer in raming verwerkt kon worden.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 341 V