Programma 3 Water en bodem

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Als provincie hebben we wettelijke taken om te komen tot een klimaatrobuust water- en bodemsysteem. We werken aan schoon, voldoende en veilig water, een schone en vitale bodem en aan klimaatadaptatie. De opgaven zijn groot en urgent: de huidige toestand van water en bodem in Brabant is op veel plekken onvoldoende en er wordt niet voldaan aan de wettelijke doelen (Europese Kaderrichtlijn water – KRW) voor waterkwaliteit en tegengaan van verdroging. Veel natuurgebieden in Brabant zijn daarbij structureel verdroogd.
De KRW is daarbij niet vrijblijvend: uiterlijk eind 2027 moeten alle wateren in een goede toestand zijn. In 2023 zijn diverse projecten - beek- en kreekherstel, hydrologische maatregelen voor Natura2000 en Natte Natuurparels – gerealiseerd, zoals project Vloeiweide Breda, Kleine Beerze en Reusel-de Mierden. Deze projecten zijn met en door de waterschappen uitgevoerd in het kader van lopende programmering van projecten en maatregelen uit de Maatwerkovereenkomsten en DHZ afspraken.
Klimaatverandering wordt steeds actueler, zoals ook blijkt uit de afgelopen jaren met extreme wateroverlast (2016, 2021) en langdurige perioden van droogte en warmterecords (2014, 2018, 2019, 2020). En ook in 2022 en 2023 zagen we hittegolven en extreme droogte in Europa vroeg in het jaar, gevolgd door piekbuien met veel wateroverlast. Het jaar 2023 was zelfs het warmste én natste jaar ooit gemeten (zie ook de Klimaatverhalen op www.klimaatadaptatiebrabant.nl). In oktober 2023 zijn de nieuwe klimaatscenario's van het KNMI verschenen.
In 2023 zijn we gestart met de uitvoering van het project BodemUP 2.0 om de bodemvitaliteit te versterken. Met BodemUP 2.0 helpen we de komende jaren 2000 Brabantse boeren bij het nemen van maatregelen om de bodem- en waterkwaliteit en het productievermogen te verbeteren. Daarnaast is in 2023 het Netwerk Vitale Bodem Brabant gelanceerd.  
Naast verdere uitvoering van het Regionaal Water- en Bodem Programma (RWP) stond 2023 in het teken van beoordeling en implementatie van aanvullend beleid, onder meer het rijksbeleid ‘Water en Bodem Sturend’. Naar verwachting is hiervoor in 2024 een beleidsaanvulling van het provinciale RWP 2022-2027 nodig. Daarnaast is verdere invulling gegeven aan de onderdelen water en bodem in de ruimtelijke puzzel van Brabant en het Brabants Programma Landelijk gebied (BPLG), welke in juli 2023 aan LNV zijn aangeboden. 

De afgelopen maanden hebben het beeld bevestigd dat de in het RWP vastgestelde opgave voor water en bodem, het beschikbare budget van het RWP overstijgt (zoals reeds als risico gemeld bij de Visie Klimaatadaptatie en Statenvoorstel RWP), waarbij we tevens een druk op het budget zien vanuit uitvoeringsrisico's op diverse terreinen. We kijken naar een aanscherping van dit beeld en zoeken tegelijkertijd naar aanvullende financiering zoals vanuit het Transitiefonds landelijk gebied en natuur.
De aanpak van de spoedeisende bodemsaneringen (inclusief de sanering van het Chemie-Pack terrein in Moerdijk) loopt conform planning. Daarnaast is de provincie gestart met de sanering van twee bodemverontreinigingen en wordt er op drie locaties onderzoek verricht naar de omvang van de bodemverontreiniging, die ontstaan zijn door de lozing van drugsafval in de bodem. De provincie pakt deze bodemverontreinigingen aan vanuit haar ‘vangnet’-bevoegdheden onder de Wet Bodembescherming. Ten aanzien van de diffuse verontreiniging met PFAS in de bodem is onderzoek gestart naar bronlocaties in Brabant.

Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Terug naar navigatie - Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

Voldoende Water

Terug naar navigatie - Voldoende Water

Omschrijving (toelichting)

Niet te weinig diep en ondiep grondwater en oppervlaktewater met optimale zoetwaterbeschikbaarheid en waterverdeling in geval van extreme droogte, en niet te veel oppervlaktewater, om ernstige regionale wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen. 

Indicatoren:

  • De grondwatervoorraad is op orde en stabiel op termijn: Grondwaterstand en stijghoogte in de grondwaterlichamen voldoet aan de norm (uiterlijk 2027 moeten beide grondwaterlichamen voldoen, 1 voldoet momenteel niet).
  • Voldoende grondwater voor de natuur: Areaal natte natuurparels dat niet langer verdroogd is (uiterlijk 2027 is 12.000 ha NNP niet langer verdroogd).

 

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Bovenstaande indicatoren vergen een lange termijn aanpak en medewerking van veel partijen. Daarom hebben we in 2021 nadere afspraken gemaakt met onze waterpartners in het Grondwaterconvenant 2021-2027, de Droogteagenda 2023-2040 en de Maatwerkovereenkomsten met de waterschappen (MOKs). Daarnaast is Gedeputeerde Staten met Brabant Water een nieuwe bestuursovereenkomst 2023-2030 aangegaan voor een duurzame drinkwatervoorziening in de toekomst, waarbij ook afspraken richting de industrie zijn opgenomen. In de ingediende aanvragen van de waterschappen voor de Bijdrageregeling Water en Bodem, zien we dat er nog relatief weinig middelen naar de waterschappen gaan voor projecten gericht op verdrogingsbestrijding ten behoeve van de natte natuurparels en het in balans brengen van het grondwatersysteem.  Via de adaptieve programmering voeren we hierover het gesprek met de waterschappen ten aanzien van de lopende /toekomstige programmering van maatregelen.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Schoon Water

Terug naar navigatie - Schoon Water

Omschrijving (toelichting)

Schoon grond- en oppervlaktewater voor onze volksgezondheid en natuur, conform de normen van de Kaderrichtlijn Water; het voorkomen van verontreiniging en het beschermen van diepe grondwatervoorraden.

Indicatoren:

Basis op orde: alle oppervlaktewateren en het grondwater voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. (bevat verplichte indicator BBV: % van de waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit) 

  • Alle fysische, biologische en chemische parameters zijn op orde voor zowel de KRW-oppervlaktewateren als de overige oppervlaktewateren. 
  • Het grondwaterlichaam verkeert in een goede chemische (grondwater)toestand; 
  • Er vindt geen trendmatige achteruitgang van de (grond)- waterkwaliteit plaats 

Verminderde inbreng stoffen: 

  • De inbreng van antropogene stoffen en stoffen die expliciet in de KRW genoemd zijn wordt voorkomen en beperkt. Dit geldt voor alle gevaarlijke stoffen, ook als er momenteel nog geen waternormen voor zijn, zoals voor PFAS, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten en plastics. 

Grondwater voor menselijke consumptie is blijvend beschermd:

  • Bronnen openbare drinkwaterwinningen zijn op orde. 

Deze indicatoren dragen bij aan de provinciale doelstelling om ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Veilig Water

Terug naar navigatie - Veilig Water

Omschrijving (toelichting)

Veiligheid tegen hoogwater in het hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem.

Indicatoren: 

Brabant is beschermd tegen overstromingen en biedt Ruimte voor de rivier: 

  • Het percentage rivierenlandschap waar sprake is van sterke dijken in combinatie met een uitbreiding van de afvoercapaciteit. 
  • De regionale keringen zijn veilig. (100% voldoet aan de norm). 

Kwaliteit (indicator)

G

Kwaliteit (toelichting)

De rivierverruimingsprojecten en de verbetering van de primaire waterkeringen gebeurt door de gezamenlijke partners via een gebiedsgerichte aanpak. De verbetering van de regionale keringen verloopt volgens planning. In 2023 zijn we verder gegaan met de uitkomsten van de Kamerbrief over “Water en Bodem sturend” en analyseren we en reageren richting het Rijk op het nieuwe programma Integraal Riviermanagement (IRM). De Kamerbrief en IRM kunnen impact hebben op reservering van extra ruimte binnen- en buitendijks voor toekomstige rivierverruiming en dijkverbeteringen en mogelijke nieuwe projecten.  

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Vitale Bodem

Terug naar navigatie - Vitale Bodem

Omschrijving (toelichting)

Vergroten van de vitaliteit, sponswerking, resistentie tegen ziekten en natuurlijk productievermogen van de bodem voor duurzame landbouw en biodiversiteit.

Indicatoren: 

In de agrarische beïnvloedingsgebieden rondom de prioritaire N2000 gebieden en natte natuurparels, in de voedingsgebieden voor strategische grondwatervoorraden, grondwaterbeschermingsgebieden en gebieden met verhoogd risico op uitspoeling van nitraat en afspoeling van fosfaat is de bodem vitaal en worden de normen voor de Kaderrichtlijn Water en Nitraatrichtlijn gehaald: 

  • de sponswerking voor water en voedingsstoffen is op orde: verliezen van voedingsstoffen naar het grond- en oppervlakte- water zijn minimaal en er is geen sprake meer van verdichting, zodat regenwater kan infiltreren;
  • het gehalte aan organische stof is op zodanig niveau dat een gevarieerd bodemleven mogelijk is en meststoffen en water worden gebonden;
    Streven: 100% van de landbouwbodems in 2050 vitaal, gekoppeld aan klimaat adaptieve inrichting en gebruik. 

Ecologische principes nemen een centrale plaats in de agrarische bedrijfsvoering in:

  • het aantal praktiserende boeren neemt toe. 

Deze indicatoren dragen via een verbeterde (grond)waterkwaliteit bij aan de provinciale doelstelling van ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Een vitale landbouwbodem verhoogt het natuurlijke productievermogen van de grond en vergroot de weerbaarheid van de gewassen tegen gewasziekten. Een vitale bodem gaat efficiënt om met mineralen en beperkt zo het uitspoelen van nutriënten naar het grond- en oppervlaktewater. Een vitale bodem draagt bij aan een gevarieerd bodemleven en  biodiversiteitsherstel. 
Hoe vitaler de bodem is, hoe beter de effecten van klimaatverandering (zoals lange perioden van droogte en extreme regenbuien) opgevangen kunnen worden. 
Voor bodemvitaliteit zijn nog geen breed geaccepteerde normen. Hier vindt landelijk en Europees nog de discussie over plaats. Herstel van de vitaliteit van de bodem vergt meerjarige inzet en effecten zijn pas na enkele jaren merkbaar. Daarom staan deze langetermijnindicatoren op oranje. 
In 2023 is gestart met de uitvoering van BodemUP Brabant. Daarnaast zijn de voorbereidingen getroffen zodat we in 2024 kunnen starten met het monitoren van de genomen maatregelen binnen BodemUP. 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Klimaatadaptatie

Terug naar navigatie - Klimaatadaptatie

Omschrijving (toelichting)

Aanpassen aan klimaatverandering in alle domeinen van het provinciale waterbeleid.

Indicator:

  • Brabant heeft in 2050 een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting: Brabant wordt klimaatbestendig en waterrobuust ingericht op basis van de leidende principes uit dit RWP. (100% in 2050)

Kwaliteit (indicator)

O

Kwaliteit (toelichting)

Een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Brabant vereist een transitie in het stedelijk en landelijk gebied. Waar Brabant nog volledig is ingericht op het zo snel mogelijk afvoeren van water, moeten we de omslag maken naar het vasthouden en koesteren van water. We staan nog aan het begin van deze transitie. De komende jaren zullen onder meer de ontwikkelingen in het kader van het Brabants Programma Landelijk Gebied en het Ruimtelijk Voorstel met de regionale uitwerking van de Kamerbrief “Water en Bodem sturend” sterk bepalend zijn voor de voortgang op een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Brabant. De gewenste transitie in de omgang met water in het licht van een veranderend klimaat vereist ook een omslag in denken en handelen én samenwerking door alle partijen in Brabant, van inwoner tot bedrijfsleven. In 2023 zijn de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI verschenen.  In vergelijking met de vorige KNMI-scenario's uit 2014 zijn de zeespiegelstijging, de temperatuurstijging in de zomer en de droogte aanzienlijk naar boven bijgesteld. Onduidelijk is of onze inspanningen voldoende blijken met het oog op de snelheid en impact van klimaatverandering. Daarom staat deze indicator op ‘oranje’.

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet:
•    GOB BV
•    Brabant Water
•    Nederlandse Waterschapsbank NV
Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Heeft het gekost wat het mocht kosten?

Terug naar navigatie - Heeft het gekost wat het mocht kosten?
Bedragen x € 1.000 Begroting 2023 Begroting 2023 Jaarrekening 2023 Verschil begroting -
oorspronkelijk na wijziging realisatie realisatie
Lasten
Programmalasten 46.205 N 41.620 N 41.679 N 59 N
Toegerekende organisatiekosten 4.761 N 6.840 N 5.587 N 1.253 V
Totaal Lasten 50.966 N 48.460 N 47.266 N 1.194 V
Baten
Programmabaten 6.048 V 11.401 V 13.153 V 1.753 V
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 0 0 922 V 922 V
Totaal Baten 6.048 V 11.401 V 14.075 V 2.675 V
Saldo van baten en lasten 44.918 N 37.060 N 33.191 N 3.869 V

Toelichting verschil begroting – realisatie

Terug naar navigatie - Toelichting verschil begroting – realisatie
3. Water en Bodem - Afwijking lasten (bedragen x € 1.000) 1.194 V
Toegerekende organisatiekosten 1.253 V
De toegerekende organisatiekosten komen op basis van de gerealiseerde uren-inzet lager uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere lasten 59 N
3. Water en Bodem - Afwijking baten (bedragen x € 1.000) 2.675 V
Rijksbijdragen via specifieke uitkeringen 690 V
De provinciale uitgaven die ten laste konden worden gebracht van de specifieke uitkeringen van het Rijk aangaande met name 2e fase Deltaprogramma zoetwater, Bestuursovereenkomst Nitraat en het rivierverruimingsproject Oeffelt waren hoger dan geraamd.
Inkomsten grondwaterheffing 296 V
De inkomsten uit de grondwaterheffing waren met € 4,1 mln. in 2023 € 0,3 mln. hoger dan geraamd.
Bodem 566 V
De inkomsten m.b.t. SPUK Bodemsanering u.h.v. drugsafval waren € 0,5 mln. hoger dan geraamd. Dit is budgettair neutraal, want hier staan ook hogere lasten tegenover.
Bijdrage in toegerekende organisatiekosten 922 V
De bijdrage in toegerekende organisatiekosten komt hoger uit.
Overige: saldo van overige lagere en hogere baten 201 V