We gaan voor een veilig, samenhangend, robuust, betrouwbaar, schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem. Daarom zorgen we vanuit onze wettelijke verantwoordelijkheden voor een goede basis voor de mobiliteit in Brabant met een stevig netwerk van provinciale wegen, fietspaden en openbaar vervoer (OV). In het beleidskader Mobiliteit: Koers 2030 is het mobiliteitsbeleid voor de komende jaren uitgestippeld. De ambities hieruit zijn opgenomen in deze begroting. We staan voor grote uitdagingen in de uitvoering om Brabant nu én in de toekomst bereikbaar te houden.
De financiën van het OV in Brabant staan onder druk door de hoge verplichte indexatie van de lopende concessies, lagere reizigersopbrengsten door achterblijvend herstel van de reizigers en ontwikkelingen rondom de studentvergoedingen (SOV). Ook beïnvloedt dit de keuzes bij aanbestedingen van nieuwe concessies. Uitgangspunt op basis van de vastgestelde OV-visie 'Gedeelde mobiliteit is maatwerk' is minimaal een gelijkwaardig OV-aanbod. In 2024 wordt de nieuwe concessie West-Brabant geïmplementeerd (start medio 2025) en de aanbesteding Oost gestart. De huidige concessie Oost is met 2 jaar verlengd via een noodconcessie in verband met landelijke afspraken over een spreiding van de aanbestedingen. Voor het borgen van de continuïteit en het realiseren van de duurzaamheidsambities lijkt het steeds noodzakelijker om bij geschikte kansen een nadrukkelijkere rol te nemen in de concessies, zoals in remises (in navolging van Breda) en de financiering van materieel.
De OV-visie gaat uit van een vraaggericht OV: een passend aanbod met veel OV op plaatsen en momenten dat er vraag is en maatwerkoplossing (transitie gedeelde mobiliteit) als er minder vraag is. Zo houden we het OV betaalbaar en daarmee voor zoveel mogelijk reizigers beschikbaar. Tijdens en na de corona-pandemie is het OV gericht afgeschaald. De reizigersaantallen zijn nog altijd niet terug op niveau en opschalen is eerder nog niet direct aan de orde geweest. In de transitieplannen zijn afspraken gemaakt over opschaling bij toenemende reizigersaantallen. In 2024 zetten we in op het geleidelijk verder opschalen van de dienstregeling met hulp van de middelen motie 120. Personeelstekorten bij de vervoerders maakt opschalen op een betrouwbare én bestendige manier nog wel een uitdaging en is de kans groot dat, zeker in het begin van 2024, er nog altijd sprake is van een beperktere dienstregeling. Een betrouwbare dienstregeling is voor ons randvoorwaardelijk.
De uitvoering van de onderhoudstaak op provinciale wegen ondervindt veel hinder van het stilvallen of stopzetten van reconstructies door de stikstofproblematiek en het tijdelijk pauzeren van de vergunningverlening in Brabant. Daarom is bij de herijking van KOPI in 2022 het uitgangspunt van ‘werk-met-werk’ losgelaten. Doordat ook de gecombineerde onderhoudswerkzaamheden steeds zijn uitgesteld, kan niet langer gegarandeerd worden dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud. Het onderhoud van deze wegvakken (bijvoorbeeld N629) worden in 2024 met prioriteit opgestart met focus op verkeersveiligheid en beschikbaarheid (robuust en betrouwbaar).
Door dit extra benodigde onderhoud, de beperking van de aard van de onderhoudswerkzaamheden door landelijke richtlijnen, aanvullende inzet van elektrisch materieel en prijsstijgingen neemt de druk op de onderhoudsbegroting toe. Via gebiedsgerichte contracten voor groot onderhoud hopen we een efficiencyslag te kunnen realiseren.
De ontwikkeling van het aantal verkeersgewonden in Brabant laat een zorgwekkende trendzorgwekkende trend zien. Hoge inzet op het verbeteren van de verkeersveiligheid blijft daarom prioriteit. Dat doen we aan de hand van het in 2023 vastgesteld BVVP.