Programma 4 Natuur en milieu

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Natuur en landschap

We werken aan een natuur-, landschaps- en milieubeleid dat bijdraagt aan een veilige en gezonde leefomgeving, aan herstel van de biodiversiteit en aan prachtige Brabantse natuurgebieden en landschappen voor mens, plant en dier.
Onze natuur verdient een goede bescherming tegen de druk van activiteiten die haar verstoren, verarmen en vervuilen. Een vitale natuur en waardevolle landschappen zijn voorwaarden voor het welzijn van mensen en voorde ontwikkeling van Brabant als belangrijke kennis- en innovatieregio. In een aantrekkelijke groene provincie is het immers beter wonen, werken en leven.

We zorgen voor een goede en voortvarende uitvoering van nationale en internationale afspraken die zijn gemaakt over biodiversiteit. Hiermee moeten alle bedreigde planten en dieren in Brabant, zoals weide- en akkervogels, weer een geschikte leefomgeving krijgen. Hiervoor investeren we in een verbonden en samenhangend natuurnetwerk en in versnelling en intensivering van het natuurherstel. Ook nemen we maatregelen om de externe druk op de natuur te verminderen. Zo verminderen we de uitstoot van ammoniak rondom natuurgebieden. En pakken we de verdroging van natuurgebieden aan. Daarnaast versterken we de kwaliteit van het Brabantse landschap en verankeren we de natuur en het landschap in de samenleving.

Het herstel van de biodiversiteit is in belangrijke mate afhankelijk van onze gezamenlijke prestaties in de water-, bodem-, klimaat- en stikstofopgave en de bijbehorende transitie van de landbouw en hun ruimtelijke samenhang. Tegelijkertijd biedt de natuuropgave ook kansen voor (agrarische) ondernemers. De natuur-, water-, bodem-, klimaat-, stikstof- en landbouwopgaven worden zoveel mogelijk in samenhang en gebiedsgericht aangepakt met de zogenaamde Groenblauwe Gebiedsgerichte Aanpak (GGA).

In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft het Rijk aan de provincies gevraagd om aan de slag te gaan met de uitwerking van de richtinggevende doelen op het gebied van natuur, water en klimaat en een provinciaal gebiedsprogramma op te stellen. Het NPLG is een grote kans voor versnelling van de uitvoering van het Brabantse beleid op het gebied van natuur, stikstof, water, bodem, klimaat en landbouw. 
In juli 2023 heeft de provincie Noord-Brabant een eerste pakket voor het BPLG (Brabants Programma Landelijk Gebied) aan het Rijk aangeboden. Het bevat de Houtskoolschets landelijk gebied én een pakket ‘no regret’-maatregelen waar de provincie in 2024 aan de slag gaat. Een flink deel van het bestaande natuurbeleid is onderdeel van het BPLG, zoals Natura 2000 en het Natuurnetwerk. Aanvullend op het bestaande natuurbeleid is de opgave voor 30% natuurherstel volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), zoals beschreven in het NPLG. Eind 2023 zal het voorontwerp BPLG worden vastgesteld, waarin de input van een nieuw bestuursakkoord en (landelijke) ontwikkelingen op het gebied van landbouw en stikstof zijn verwerkt.

 

Milieu 

We willen dat Brabant een fijne, veilige en gezonde provincie is om in te wonen en te ondernemen. Een schone lucht en bodem en geen hinder van onder meer geluid en geur zijn hiervoor basisvoorwaarden. In lijn met de Omgevingsvisie streven we daarom naar een continue verbetering van onze leefomgeving. Met de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord dragen we bij aan het landelijk doel om 50% gezondheidswinst te behalen. Met het actieplan Geluid 2018-2023 verminderen we het aantal mensen dat wordt gehinderd door het geluid van provinciale wegen. Daarnaast wordt ook Brabant in toenemende mate geconfronteerd met urgente sector- en thema-overstijgende vraagstukken, zoals de noodzaak van een transitie naar een duurzame samenleving. In het beleidskader Milieu 2023-2030 dat in 2022 vastgesteld is, zijn onder meer streefwaarden opgenomen voor luchtkwaliteit en geluid. De uitvoeringsagenda 2024 -2027 wordt momenteel opgesteld. 

Gezondheid 

In het beleidskader milieu wordt de relatie tussen gezondheidssituaties en milieuhinder gelegd. Voor de thema’s Licht, Lucht en Geluid worden indicatoren opgesteld en in een uitvoeringsagenda nader uitgewerkt. Vanuit de doelstelling “Steeds Beter” is de focus gericht op 3 gezonde levensjaren erbij voor alle Brabanders. 

 

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH)

Vele maatschappelijke ontwikkelingen treffen het uitvoeren van de vergunningverlening, handhaving en toezicht. Het behalen van de gestelde water-, klimaat-, natuur- en stikstofdoelen, met als referentie de recent gepubliceerde Natuurdoelanalyses (NDA’s) werken door in de toetsingskaders voor vergunningen, toezicht en handhaving. Complexiteit en onzekerheden die worden ingegeven door onder andere gerechtelijke uitspraken, de dynamiek door de updates van Aerius en onderzoeken met betrekking tot de werking van innovaties leiden tot aanvullende opgaven voor VTH, zoals het omgaan met verzoeken tot handhaving en intrekking van vergunningen. Ook de toenemende problematiek met betrekking tot Zeer Zorgwekkende Stoffen en de afvalverwerking vraagt zowel in beleid als uitvoering aanvullend aandacht.

Pijler Robuuste Natuur

Terug naar navigatie - Pijler Robuuste Natuur

De Brabantse natuur is adequaat beschermd tegen ongewenste ruimtelijke ingrepen. Ze is vitaal en van voldoende omvang om bestand te zijn tegen schommelende omgevingsinvloeden zoals weersextremen. De Brabantse natuurgebieden vormen een onderling aangesloten netwerk waardoor uitwisseling kan plaatsvinden. 

Pijler Brabant Natuurinclusief

Terug naar navigatie - Pijler Brabant Natuurinclusief

Natuur levert een bijdrage aan de welvaart en het welzijn van Brabant en de Brabanders. Andersom is natuur als vanzelfsprekend onderdeel van andere maatschappelijke, ruimtelijke en economische opgaven en verweven in alle maatschappelijke sectoren. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd

Terug naar navigatie - Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd

Het Natuurnetwerk Brabant is compleet of onderhanden. De meest cruciale gebieden zijn omgevormd naar natuur. Het Natuurnetwerk Brabant moet ongeveer 129.000 hectare gaan omvatten. In 2027 hebben we zicht op inrichting en beheer van het totale Natuurnetwerk Brabant. Ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd of in uitvoering en er zijn ontsnipperingsmaatregelen genomen bij de provinciale (vaar)wegen.

Indicator:

  • In 2030 is het Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd 

Wat gaan we daarvoor doen?

N2000-gebieden hersteld en versterkt

Terug naar navigatie - N2000-gebieden hersteld en versterkt

De achteruitgang is gestopt en de versterking en verbetering van de natuur in en rondom de 21 Brabantse Natura 2000-gebieden is uitgevoerd of in gang gezet. Omstandigheden voor natte natuur (natte natuurparels, vennen) zijn in en rondom de natuurgebieden op orde. 

Indicator:

  • De kwaliteit en kwantiteit van de habitattypen en soorten uit de VHR mogen nooit achteruit gaan.  
  • In 2030 zijn in de N2000-gebieden de VHR-habitattypen en soorten verbeterd in oppervlakte en/of kwaliteit t.o.v. 2023 daar waar nodig volgens aanwijzingsbesluit. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Terug naar navigatie - Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Er is in 2030 13.000 hectare nieuw bos gerealiseerd en 20.000 hectare bos gerevitaliseerd, waarmee CO2 wordt vastgelegd, verdroging wordt tegengegaan en de biodiversiteit wordt verbeterd. 

Van het nieuw te realiseren bos is ongeveer 3.000 hectare een bestaande opgave binnen het nog te realiseren Natuurnetwerk Brabant. Van de overige 10.000 hectare wordt 5.000 hectare in het al bestaande Natuurnetwerk Brabant en 5.000 hectare daarbuiten aangelegd.

Indicator:

  • In 2030 is in Brabant 13.000 ha nieuw bos aangelegd t.o.v. 2020. 
  • In 2030 is ca. 20.000 ha bos op de zandgronden omgevormd naar vitaal bos (revitalisering van bestaande bossen) t.o.v. 2020. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Biodiversiteit beschermd

Terug naar navigatie - Biodiversiteit beschermd

Maatregelen zijn uitgevoerd voor het behoud en in gang zetten van herstel van de biodiversiteit.  

Instandhouding van de zeldzame soorten en leefgebieden, gevolgd door de prioritaire en rode lijstsoorten van Noord-Brabant. De wettelijke taken met betrekking tot gebieds- en soortenbescherming dragen bij aan het bereiken van doelen. 

Indicator:

  • In 2030 is de stand van de populaties kwetsbare en bedreigde planten en dieren minimaal behouden t.o.v. 2022.

Wat gaan we daarvoor doen?

Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Terug naar navigatie - Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Het water-, bodem- en luchtsysteem in en buiten natuurgebieden draagt bij aan natuurherstel en -ontwikkeling. Vanuit andere programma’s, zoals het Regionaal Water en Bodem Programma, het Beleidskader Milieu, Beleidskader Leefomgeving, Beleidskader Verstedelijking en het Beleidskader Landbouw en Voedsel wordt mede invulling gegeven aan deze opgave. 

Indicator:

  • In 2030 is de emissie en depositie van stikstof in Noord-Brabant afgenomen tot een niveau zoals in het kader van het NPLG tussen rijk en provincie is overeengekomen. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Biodiversiteit en natuur zijn verweven in alle maatschappelijke doelen, in ons denken en doen als samenleving. Bij nieuwbouw en herontwikkelingen wordt een natuurvriendelijkere inrichting van onze woonomgeving als vanzelfsprekend ervaren. Bedrijven en organisaties zijn zich bewust geworden van de rol die natuur speelt voor hun activiteiten. In economische en ruimtelijke afwegingen nemen we het belang mee van natuur en landschap als belangrijk aspect. Daardoor borgen we dat natuur niet verder versnipperd raakt en dat de basisvoorwaarden niet achteruitgaan.

Indicator:

  • In 2030 is er een gedeelde basis voor een 'Natuurinclusief Brabant' en zijn de 8 domeinen van natuurinclusieve samenleving uitgewerkt in specifieke plannen voor Brabant. 
  • In 2030 is er een positieve trend voor biodiversiteit in het stedelijk gebied 

Wat gaan we daarvoor doen?

Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappen

Terug naar navigatie - Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappen

We werken actief aan het behoud, herstel en de ontwikkeling van Brabantse landschappen, waar dat bijdraagt aan het herstel en verbetering van de biodiversiteit. 

In het landelijk gebied willen we een goede balans tussen de verschillende functies zoals natuur, water, landbouw, wonen, energie en bedrijventerreinen. We zoeken actief kansen om functies te combineren om maatschappelijke opgaven op te lossen.

Indicator:

  • In 2030 bestaat minimaal 10% van het landelijk gebied uit groenblauwe dooradering 

Wat gaan we daarvoor doen?

Meer groen in de directe omgeving

Terug naar navigatie - Meer groen in de directe omgeving

Meer inwoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers, gemeenten en waterschappen doen mee om meer groen in de woon- en werkomgeving te creëren.  

De Brabanders zijn zich bewust van dingen die ze zelf kunnen doen om hun omgeving groener te maken en meer natuur te creëren. 

Indicator:

  • In 2030 is het aantal vierkante meters groen per gemeente in de bebouwde kom (met 5%) toegenomen ten opzichte van 2023. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Versterken van de beweging van vergroening

Terug naar navigatie - Versterken van de beweging van vergroening

De rol van vrijwilligers, intermediaire organisaties, jeugd, en onderwijs is toegenomen, en een factor van belang. Bedrijven en ondernemers zijn, ook financieel, meer en op innovatieve manieren betrokken bij het natuurbeleid. We stimuleren initiatieven waarbij burgers (georganiseerd) natuur en landschap ontwikkelen, beschermen of beheren. Brabanders zijn meer natuurbewust. 

Indicator:

  • Nog nader te bepalen 

Wat gaan we daarvoor doen?

Milieu. Continue verbetering van de luchtkwaliteit en vermindering van de geluid-, geur- en lichthinder

Terug naar navigatie - Milieu. Continue verbetering van de luchtkwaliteit en vermindering van de geluid-, geur- en lichthinder

We werken eraan dat luchtkwaliteit, geluid-, en geur- en lichthinder geen overlast veroorzaken bij mens, flora en fauna. Een ongezond buitenmilieu veroorzaakt 3,5% van alle ziektelast in Nederland. De wettelijke milieunormen zorgen voor een bepaalde basiskwaliteit. We voldoen ten minste aan de wettelijke milieunormen maar dat betekent niet dat er geen gezondheidsschade of hinder is. Daarnaast is onze ambitie om de ernst en cumulatie van milieubelasting terug te dringen. Hiermee dragen we bij aan de ambities van de provincie om gezondheid, kwaliteit van leven en welzijn te beschermen en te bevorderen.  

Met het Schone Lucht Akkoord hebben we afgesproken dat we een passende bijdrage leveren aan de landelijke doelstelling van 50% gezondheidswinst uit binnenlandse bronnen in 2030 ten opzichte van 2016. 

Indicator:

  • In 2030 is de luchtkwaliteit verbeterd en de geluidsoverlast verminderd

Wat gaan we daarvoor doen?

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Terug naar navigatie - Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Indicator:

  • De kwaliteit van de uitvoering van VTH voldoet aan de kaders van landelijke wetgeving;
  • Bij het opstellen van de provinciale beleidskaders en uitvoeringsagenda’s voor o.a. Natuur, Water, Milieu, Energie, Landbouw en Voedsel wordt bewust bezien of en hoe beschikbare VTH-instrumenten ingezet kunnen worden om een bijdrage te leveren aan het bereiken van een beleidsdoel.

Daarnaast zetten we in op activiteiten met het oog op de ambitie om de vergunningverlening weer op gang te brengen (voor aanvragen met impact van stikstof op de stikstofgevoelige N2000 gebieden). We richten ons hierbij met name op het ontwikkelen van intrekkings- en aanschrijvingsbeleid en op het omgaan met casuïstiek als gevolg van bijvoorbeeld handhavings- en intrekkingverzoeken.

Bij Brabantse beleidskaders en uitvoeringsagenda's maken we bewuste keuzes (handelingsperspectief) in de selectie van de beschikbare instrumenten, waaronder VTH, om een bijdrage te leveren aan het bereiken van de doelen. VTH en de omgevingsdiensten sluiten aan de voorkant aan bij het opstellen van beleid.

Ontwikkelingen op het gebied van Water richten zich op waterkwaliteit en grondwater: A) Het bereiken van de ecologische en chemische waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is een omvangrijke opgave. B) De beschikbaarheid van voldoende (grond)-water voor drinkwater en industrie komt steeds meer onder druk te staan. Wij volgen de beleidsontwikkelingen op de voet en gaan in overleg met ons beleidsprogramma Water en bodem, en de omgevingsdiensten om te bekijken of en zo ja hoe VTH-taakuitvoering ingezet kan worden om een bijdrage te leveren aan het bereiken van beleidsdoelen. Andere beleidskaders en uitvoeringsagenda’s die mogelijk gevolgen hebben voor de VTH-uitvoering zijn: Natuur, Grondwater (RWP), Gezondheid, Landbouw& Voedsel (Mest), Energie, Circulaire Economie.

Als gevolg van het Interbestuurlijke Programma versterking VTH-stelsel (IBP), voortkomend uit de commissie Van Aartsen, zal in 2024 de verdere uitwerking van producten en de implementatie ervan plaatsvinden. Hierbij is de kans aanwezig dat bepaalde trajecten een langere doorlooptijd kennen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en onzekerheden

Natuur

  • Voor verschillende onderdelen van het programma natuur zijn de beschikbare middelen onvoldoende om de doelstellingen te kunnen halen.
    • Door de bezuiniging op het programma Natuur en door prijsstijgingen bij het Natuurnetwerk Brabant hebben we voor een deel van de opgave vooralsnog geen budgettaire dekking meer. Het tekort is op dit moment € 60,5 mln.
    • De kostenontwikkeling rond de uitvoering van de wet natuurbescherming en fauna gerelateerde zaken zoals schade-uitkeringen, schadepreventie, faunabeheer en bij de daarbij betrokken Faunabeheereenheid en BIJ12 nemen gestaag toe en de reserves nemen af. Als deze ontwikkeling zich doorzet, en dat is wel de verwachting, dan worden op termijn tekorten voorzien. 
    • Voor de uitvoering van Natura 2000-maatregelen is een beperkt budget beschikbaar tot en met 2027. Het huidige beschikbare budget is waarschijnlijk niet toereikend. Hoe groot het tekort is, wordt op basis van de natuurdoelanalyses onderzocht bij het opstellen van de Natura 2000-beheerplannen voor de 2e fase. Dit is ook afhankelijk van de daadwerkelijke benutting van de subsidies en werkbudgetten voor de uitvoering van maatregelen in fase 1 van het Landelijk Programma Natuur en de verwachte middelen uit fase 2 van het Landelijk Programma Natuur (2024-2030).
    • Brabant heeft een stevige ambitie voor extra bos en het gezond maken van de bestaande bossen. Het vinden van de daarvoor benodigde middelen maakt onderdeel uit van die ambitie. 
  • Een toenemend aandachtspunt is de uitvoeringskracht van partners. Door toenemende urgentie op natuur gerelateerde opgaven aan de ene kant en een verder toegenomen druk op beschikbare capaciteit (door onder andere de spanning op de arbeidsmarkt) staat de uitvoeringskracht bij partners onder druk. Hiermee is het risico op vertraging in de uitvoering toegenomen.

Milieu

  • Beperken geluidsoverlast. De aanschrijvingen voor sanering van woningen waren gekoppeld aan groot onderhoud van provinciale wegen. De realisatieplanning was daarmee afhankelijk van de onderhoudsplanning rondom provinciale wegen. Bij de laatste aanpassing van de subsidieregeling is deze koppeling losgelaten om zodoende voortgang op de projecten te houden.
    De omvang van de pre-saneringsopgave is mede afhankelijk van de keuze van gemeenten om de bevoegdheid voor geluidssaneringen voor woningen langs provinciale wegen al vooruitlopend op de omgevingswet over te dragen naar de provincie. Daarnaast kunnen tot 1-1-2024 (ingangsdatum omgevingswet) nog (onvoorziene) aanpassingen in wet en rijksregelgeving plaatsvinden die hun doorwerking hebben naar provinciaal beleid/subsidieregeling.
  • In 2023 wordt een plan van aanpak opgesteld om lichthinder terug te dringen. De opties worden momenteel uitgewerkt.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

  • Hoewel de voorbereiding in volle gang is, gaat de invoering van de Omgevingswet nog gepaard met veel onzekerheden. Onder meer over de wijze waarop de processen met het Digitaal Stelsel (DSO) ondersteund worden. Met de inwerkingtreding zal ook een nieuwe juridische basis gelegd worden, en starten we met nieuwe werkprocessen intern en met onze partners. We monitoren welke impact dit heeft op de uitvoering, zowel financieel als in kwaliteit.
  • We voorzien (ook financiële) risico’s als gevolg van handhavings- en intrekkingsverzoeken. Hiernaast zal in de uitvoering sprake zijn van veel individuele casuïstiek en zal een groot beroep gedaan moeten worden op beleidskracht (onder andere ten aanzien van het ontwikkelen van intrekkings- en aanschrijvingsbeleid).
  • Andere grote ontwikkelingen betreffen de dynamiek rondom de water-, bodem-, klimaat- en energieopgave. We bereiden ons, samen met de Omgevingsdiensten, zo goed mogelijk voor op deze ontwikkelingen.
  • Het structureel financieel tekort in de VTH-opgave van € 7,8 mln. per jaar, als gevolg van met name indexatie en daarnaast diverse andere factoren zoals de extra tijd die vergunningverlening vergt, wordt voor het begrotingsjaar 2024 vanuit het bestuursakkoord opgelost. Structurele dekking vanaf 2024 loopt mee in het proces van uitwerking bestuursakkoord en is mede afhankelijk van de resultaten van een uit te voeren onderzoek gericht op de mogelijkheden van de omgevingsdiensten om efficiënter te werken.
  • Het Rijk, de VNG, het IPO en Omgevingsdienst NL (ODNL) zijn naar aanleiding van het advies van de commissie Van Aartsen over het VTH-stelsel een interbestuurlijk programma overeengekomen, met daarin zes werklijnen (pijlers). Dit moet resulteren in bestuurlijke afspraken en een implementatieplan. Als provincie Noord-Brabant zijn we hier nauw bij betrokken. 
  • Beschikbare VTH-capaciteit blijft een risico voor de uitvoering van de VTH-taken. Diverse specialistische kennis over bijvoorbeeld ecologie, Wet Natuurbescherming en VTH juridisch blijft zeer schaars en blijft dus een risico voor de uitvoering van de VTH-taken.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Toelichting op de verschillen tussen begroting 2024 en begroting 2023
 
Lasten

De voor 2024 geraamde lasten voor programma Natuur en milieu zijn € 51,2 mln. lager dan in 2023. Onderstaand wordt dit verschil toegelicht.

Natuur 

In vergelijking met Begroting 2023 zijn in Begroting 2024 voorlopig voor € 49,4 mln. aan lagere lasten samenhangend met specifieke uitkeringen van het Rijk (SPUK’s) voor Natuur geraamd. Dit gaat met name over middelen vanuit de SPUK voor Landelijk Programma Natuur (LPN). Bij het opstellen van de Begroting 2024 is de nieuwe regeling voor de tweede tranche voor het LPN nog niet opengesteld, vandaar dat verwachte baten en lasten vanuit de tweede tranche nog niet worden geraamd. Bij het eerstvolgende S&V-document na ontvangst van de beschikking voor LPN zal de raming hier op aangepast worden.

Voor de realisatie van het Natuurnetwerk Brabant is in 2024 in vergelijking met 2023 € 5,8 mln. minder geraamd aan lasten. Dit komt met name doordat in 2023 het grootste gedeelte (€ 5,4 mln.) van de subsidies voor de capaciteit in geld bij manifestpartners voor de periode 2023 - 2027 wordt verleend. De lasten voor subsidies kleiner dan € 2,5 mln. dienen direct genomen te worden in het jaar van beschikking.

Doordat het totaal beheerde areaal natuurgebied in Noord-Brabant als gevolg van de ontwikkelopgave groeit, wordt in de raming van de lasten voor natuurbeheer rekening gehouden met een stijging van de lasten met € 1 miljoen in vergelijking met 2023.

Voor ontsnipperingsmaatregelen is in 2024 € 7 mln. aan hogere lasten geraamd dan in 2023. Dit is met name het gevolg van de verwachte ontsnipperingsmaatregelen voor de A58. 

Voor de Gebiedsimpuls voor de N69 zijn in 2024 € 3,1 mln. hogere lasten geraamd dan in 2023. Dit betreffen de restantmiddelen beschikbaar voor de gebiedsimpuls. De verwachting is dat in 2024 het grootste gedeelte van de subsidies voor de impuls verleend zal zijn.

De lastneming voor de subsidie aan gemeente Tilburg voor de realisatie van het recroduct Poort van Pauwels is verspreid over de periode 2023 t/m 2025. Dit leidt in 2024 tot een hogere lastneming van € 1,4 mln. in vergelijking met 2023. 

In 2024 wordt de start verwacht van de uitvoering van de decentralisatie-uitkering Natuurinclusief na-isoleren. In vergelijking met 2023 leidt dat tot € 0,9 mln. aan hogere lasten.

In 2024 worden geen subsidies meer verwacht vanuit het Europees subsidieprogramma POP3. Dit leidt in vergelijking met 2023 tot lagere lasten ter hoogte van € 0,8 mln. We zijn in voorbereiding voor een nieuwe openstellingsperiode voor de opvolger van dit programma, het GLB-NSP.

Voor Natura2000 herstelmaatregelen vanuit het Natuurpact zijn de afgelopen jaren een aantal grote projecten afgerond, waardoor voor 2024 € 3,3 mln. minder lasten worden verwacht.

Binnen faunazaken zijn in 2024 € 0,5 miljoen minder lasten geraamd dan in 2023. Dit komt doordat in 2023 extra middelen beschikbaar waren voor de bestrijding van invasieve exoten en preventieve maatregelen wolvenschade.

 

Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH)
De beschikbare middelen voor de uitbesteding aan de omgevingsdiensten van basis- en verzoektaken in 2024 liggen €4,2 mln. lager dan de in 2023. 

Baten

De voor 2024 geraamde baten voor programma Natuur en milieu zijn € 49,5 mln. lager dan in 2023. Onderstaand wordt dit verschil toegelicht.

Natuur 

In vergelijking met Begroting 2023 zijn in Begroting 2024 voor € 48,4 mln. aan lagere baten  samenhangend met specifieke uitkeringen van het Rijk (SPUK’s) voor Natuur geraamd. Dit hangt samen met de lagere lasten voor SPUK’s zoals hierboven toegelicht. 

Voor Stimuleringsregeling Landschap (Stila) zijn in vergelijking met 2023 in 2024 geen baten geraamd doordat voor de huidige openstelling alle bijdragen vanuit gemeenten reeds zijn ontvangen (€ 1,1 mln. lagere baten).

De hogere lasten van € 1,4 mln. in 2024 in vergelijking met 2023 voor de subsidie voor het recroduct Poort van Pauwels worden voor € 0,9 mln. gedekt vanuit het provinciale natuurcompensatiefonds. Dit leidt tot hogere baten in 2024 van € 0,9 mln.

4. Natuur en milieu
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2023 Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 na wijz. 2024 2025 2026 2027
Lasten
Programmalasten 188.224 N 198.968 N 148.124 N 123.091 N 120.495 N 119.123 N
Toerekening organisatiekosten 13.705 N 14.579 N 10.348 N 10.348 N 10.348 N 10.348 N
Totaal Lasten 201.929 N 213.547 N 158.472 N 133.439 N 130.844 N 129.471 N
Baten
Programmabaten 22.033 V 67.551 V 18.043 V 10.625 V 5.447 V 5.447 V
Baten toerekening organisatiekosten 933 V 0 0 0 0 0
Totaal Baten 22.967 V 67.551 V 18.043 V 10.625 V 5.447 V 5.447 V
Saldo van baten en lasten 178.963 N 145.996 N 140.429 N 122.814 N 125.397 N 124.024 N
Onttrekking aan reserves 230.006 V 132.542 V 127.986 V 117.780 V 120.026 V 118.783 V
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2023 Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 na wijz. 2024 2025 2026 2027
Onttrekking aan reserve 230.006 V 132.542 V 127.986 V 117.780 V 120.026 V 118.783 V
Reserve PMWP 66.839 V 1.210 V 200 V - - -
Reserve VTH Omgevingsdiensten 25.573 V 29.756 V 25.280 V 23.906 V 23.906 V 25.885 V
Reserve Natuur en Landschapsbeleid 9.698 V 7.591 V 16.070 V 7.183 V 8.598 V 4.517 V
Reserve Natuurbeheer en Ontwikkeling 99.461 V 81.824 V 73.061 V 73.316 V 74.147 V 75.006 V
Res. Essent Investeringsagenda 28.435 V 12.162 V 13.375 V 13.375 V 13.375 V 13.375 V
saldo per saldo per saldo per saldo per saldo per saldo per
(bedragen x € 1.000) 01-01-2023 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027
4. Natuur en milieu
Reserve PMWP 2.338 1.128 928 928 928 928
Reserve VTH Omgevingsdiensten 8.804 7.073 7.602 9.130 10.658 10.207
Reserve Natuurbeheer en Ontwikkeling 96.986 114.720 106.242 98.216 89.359 79.643
Reserve Natuur en Landschapsbeleid 35.599 41.075 28.445 24.702 19.544 18.468
Res. Essent Investeringsagenda 81.195 69.033 55.659 42.284 28.909 15.535