Programma 3 Water en bodem

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De klimaatverandering is steeds meer zichtbaar, en daarmee de grote opgaven waarvoor de samenleving staat om te komen tot een klimaatrobuust water- en bodemsysteem. De laatste jaren is Brabant geconfronteerd met extremen zoals droogte (leidend tot onder meer beregeningsverboden) en wateroverlast. De urgentie van de provinciale aanpak en uitvoering wordt hiermee nog verder onderstreept. In 2023 zijn de nieuwe KNMI-klimaatscenario’s verschenen, we onderzoeken of er aanpassing van het provinciale beleid hierop nodig is.
 
Het rijksbeleid verandert. De rijksoverheid trekt via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) meer regie naar zich toe op het domein van natuur, water en bodem. Het behalen van water , bodem- en klimaatopgaven is integraal onderdeel van het NPLG, en wordt bezien in relatie tot andere doelstellingen, zoals natuurherstel, stikstofreductie en toekomstbestendige landbouw. Ook heeft het Rijk expliciet benoemd dat het water- en bodemsysteem sturend moet worden voor de ruimtelijke ordening. De provincie krijgt hierbij een belangrijke rol in de uitvoering en verankering van deze structurerende keuze in het ruimtelijk instrumentarium. Voor de provincie betekent dit enerzijds een ondersteuning van de lijn en inzet in het Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 (RWP), anderzijds zal komende periode bezien moeten worden hoe het Rijk haar sturende rol vormgeeft en wat dat betekent voor een mogelijke bijstelling van het Brabantse water- en bodembeleid.

Betreffende hoogwaterveiligheid voor de Brabantse burgers, beoordelen we de impact van de strategische beleidskeuzes van het Rijk over rivierbodemligging en afvoercapaciteit in het kader van het Programma Integraal riviermanagement, de Beleidslijn Grote Rivieren, het al dan niet aanhouden en/of aanvullend aanwijzen van reserveringsgebieden waterveiligheid en tot slot de wettelijke waterveiligheidsnormering. 

Naast het landelijk gebied vraagt ook het stedelijk gebied nadrukkelijk aandacht ten aanzien van klimaatadaptatie. Het gaat dan om wateroverlast en hitte-stress in het stedelijk gebied, woningbouwopgaven in relatie tot het water- en bodemsysteem en klimaatadaptatie op grote bedrijventerreinen. Waar traditioneel en wettelijk afgekaderd de provinciale rol vooral ligt in het landelijk gebied, is er een toenemende vraag naar bovenwettelijke participatie en medefinanciering door de provincie van de klimaatadaptieve inrichting van het stedelijk gebied (stad en bedrijventerreinen). We onderzoeken in hoeverre de provincie in de komende jaren deelneemt aan een vervolg van de lopende samenwerkingsovereenkomst Waterpoort 2020-2023.
 
Vanuit de provincie werken wij vanuit drie perspectieven aan een vitale bodem in Brabant: kennisontwikkeling vanuit o.a. BodemUp 2.0, precisielandbouw (zie programma 7 Landbouw en Voedsel) en bodemverontreiniging. Bodemverontreinigingen in zowel in de grond zelf als het grondwater - die een risico vormen voor mens, natuur of het grondwater (de zogenaamde spoedlocaties) - worden gesaneerd of beheerd. Wanneer er niemand meer aanspreekbaar is wordt de aanpak, vanuit de wettelijke taak Wet Bodembescherming en conform landelijke afspraken, uitgevoerd door de provincie met financiën vanuit het Rijk. De bodemsaneringsoperatie loopt zeker tot 2030. De natuurlijke waarde van de diepe ondergrond wordt beschermd en tegelijkertijd onderzoeken wij de benuttingsmogelijkheden voor maatschappelijke opgaven als de energietransitie.

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Voldoende Water

Terug naar navigatie - Voldoende Water

Niet te weinig diep en ondiep grondwater en oppervlaktewater met optimale zoetwaterbeschikbaarheid en waterverdeling in geval van extreme droogte, en niet te veel oppervlaktewater, om ernstige regionale wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen. 

De provincie is verantwoordelijk voor de regie rond (grond)watervraagstukken in Brabant, zodat er voldoende zoetwater beschikbaar is voor economische, ecologische en humane functies. De provincie is daarmee een belangrijke partij in het vinden van de balans tussen beschermen en benutten. Veel partijen zijn nodig voor het realiseren van de doelen rond het (grond)waterbeheer in Brabant. De provincie kan dit niet alleen. Het analyseren en zonodig opvolgen van het advies van de onafhankelijke Adviescommissie Droogte ‘Zonder water geen later’ is een belangrijk speerpunt in 2024.
De provincie is bevoegd gezag ten aanzien van het diepe grondwater (voor drinkwater en grote industriële onttrekkingen). In strijd met de Kaderrichtlijn Water wordt er momenteel meer grondwater onttrokken dan aangevuld: in de Centrale Slenk is sprake van onbalans, niet alleen in Brabant maar ook in Limburg, Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. Aanpak van de onbalans in het diepe grondwater vergt ook internationale samenwerking, hierover vindt overleg plaats. 
Provincie en waterschappen zijn samen verantwoordelijk voor het ondiepe grondwater ten behoeve van natuur en landbouw. Structurele ontwatering en afwatering en verslechterde bodemkwaliteit leiden ertoe dat er te weinig water beschikbaar is. Extremen in het weer (met name hitte en droogte) zetten hier extra druk op. Voor de verdeling van zoet water worden, waar nodig, nieuwe gebiedsafspraken gemaakt. Bij droogte gelden regels voor beregening en worden prioriteiten in de watertoevoer vastgelegd (regionale verdringingsreeksen). Door snelle afvoer van water via beken en sloten (ontwatering), diepe onttrekkingen en beregening maar ook door verstedelijking, heeft het merendeel van de natuurgebieden in Brabant last van structurele verdroging. Hierdoor voldoen we niet aan de Kaderrichtlijn Water en worden tevens de doelstellingen voor biodiversiteit niet gerealiseerd.
Beleidsmatig is de verdrogingsaanpak vertaald naar 36.000 ha verdroogde natte natuurparels (NNP). In tranches wordt sinds medio jaren ‘90 gewerkt aan het herstel hiervan. We constateren dat forsere maatregelen worden gevraagd, juist ook buiten de natuurgebieden. De Maatwerkovereenkomsten (MOKs) met de waterschappen vormen de basis voor de realisatie van de groenblauwe opgaven tot en met 2027. 
Voldoende grondwater bereiken we door de grondwateraanvulling te verbeteren en door acties gericht op grootverbruikers en op verminderen drinkwatervraag bij consumenten. Om te voldoen aan de normen voor regionale wateroverlast en de afspraken over waterbeschikbaarheid te kunnen nakomen, maken we met onze partners (met name waterschappen en grondgebruikers) afspraken.

Indicatoren:

  • De grondwatervoorraad is op orde en stabiel op termijn: Grondwaterstand en stijghoogte in de grondwaterlichamen voldoet aan de norm (uiterlijk 2027 moeten beide grondwaterlichamen voldoen, 1 voldoet momenteel niet).
  • Voldoende grondwater voor de natuur: Areaal natte natuurparels dat niet langer verdroogd is (uiterlijk 2027 is 12.000 ha NNP niet langer verdroogd).

 

Wat gaan we daarvoor doen?

Schoon Water

Terug naar navigatie - Schoon Water

Schoon grond- en oppervlaktewater voor onze volksgezondheid en natuur, conform de normen van de Kaderrichtlijn Water; het voorkomen van verontreiniging en het beschermen van diepe grondwatervoorraden.

Schoon water is cruciaal met het oog op de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van het water voor plant, dier, mens en economie. Bovendien moeten we op tijd voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. Geen van de oppervlaktewateren in Brabant voldoet aan alle waterkwaliteitsdoelstellingen. De bemesting door de landbouw is in Brabant verantwoordelijk voor het grootste aandeel fosfaat en nitraat in het water. Sinds 2009 wordt tranchegewijs gewerkt aan de herstelmaatregelen; we zitten in de laatste zes-jaarlijkse KRW planperiode (2022-2027). De inrichtingsmaatregelen die de waterschappen nemen (beek- en kreekherstel, natuurvriendelijke oevers en oplossen vismigratieknelpunten) hebben een positief effect op de aanwezigheid van waterplanten en vissen en op de helderheid van het water. Met de maatregelen die met name agrarische ondernemers moeten nemen in het kader van het 7e Nitraat Actie Programma en het NPLG zal de emissie van nutriënten naar het oppervlakte- en grondwater verder afnemen.

Daarnaast wordt de waterkwaliteit negatief beïnvloed door medicijnresten, gewasbeschermingsmiddelen, plastics, hormonen en andere zeer zorgwekkende stoffen (zoals PFAS). Hierop worden maatregelen in gang gezet om het voorkomen van deze stoffen in het grond- en oppervlaktewater verder af te laten nemen.

De grond- en oppervlaktewaterkwaliteit blijft geschikt voor diverse vormen van gebruik en de waterkwaliteit voldoet aan de KRW-doelen. Niet alleen voor het menselijk gebruik, zoals bijvoorbeeld bij door de provincie aangewezen zwemlocaties, maar ook voor het behalen van natuurdoelen in grondwater-afhankelijke natuurgebieden, beken en kreken en andere KRW-oppervlaktewateren. De vervuiling met antropogene stoffen wordt voorkomen en beperkt. Dit geldt ook voor stoffen die niet expliciet benoemd zijn in de KRW zoals voor nieuwe antropogene stoffen, medicijnresten en microplastics.

Zolang de goede toestand nog niet is behaald mag er geen trendmatige achteruitgang van de (grond)-water kwaliteit plaats vinden. Het grondwater voor het produceren van water voor menselijke consumptie (hoogwaardig gebruik voor drinkwater, bier, frisdrank, levensmiddelen) blijft zo schoon mogelijk. Het gaat om het grondwater in de diepere watervoerende pakketten en al het grondwater binnen beschermingszones. De waterkwaliteit wordt voor de lange termijn beschermd en de natuurlijke beschermende kleilagen in de ondergrond blijven onaangetast. De basis in heel Brabant moet op orde zijn. Hiervoor is het noodzakelijk om Brabant-breed afspraken te maken, maar specifieke aandacht moet er ook zijn voor grondwaterbeschermingszones en natuurgebieden.

Indicatoren:

Basis op orde: alle oppervlaktewateren en het grondwater voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. (bevat verplichte indicator BBV: % van de waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit) 

  • Alle fysische, biologische en chemische parameters zijn op orde voor zowel de KRW-oppervlaktewateren als de overige oppervlaktewateren. 
  • Het grondwaterlichaam verkeert in een goede chemische (grondwater)toestand; 
  • Er vindt geen trendmatige achteruitgang van de (grond)- waterkwaliteit plaats 

Verminderde inbreng stoffen: 

  • De inbreng van antropogene stoffen en stoffen die expliciet in de KRW genoemd zijn wordt voorkomen en beperkt. Dit geldt voor alle gevaarlijke stoffen, ook als er momenteel nog geen waternormen voor zijn, zoals voor PFAS, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten en plastics. 

Grondwater voor menselijke consumptie is blijvend beschermd:

  • Bronnen openbare drinkwaterwinningen zijn op orde. 

Deze indicatoren dragen bij aan de provinciale doelstelling om ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Veilig Water

Terug naar navigatie - Veilig Water

Veiligheid tegen hoogwater in het hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem.

Bescherming tegen hoogwater is essentieel om Brabant leefbaar te houden en ruimte te hebben om te kunnen wonen en werken. Hoogwaterveiligheid gaat over de grote rivieren Maas en Merwede en over het regionale watersysteem. Dijken en andere primaire waterkeringen langs de grote rivieren moeten uiterlijk in 2050 aan de wettelijke waterveiligheidsnormen voldoen. Voor de keringen langs de Maas en Merwede is dat een taak van waterschappen en Rijkswaterstaat, waarbij het college van GS bevoegd is de dijkverbeteringsplannen goed te keuren. Mede naar aanleiding van de Kamerbrief 'Water en Bodem Sturend' (2022) en het Advies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater (2022) is meer aandacht nodig voor samenhang tussen de hoge waterstanden in het regionaal watersysteem en hoofdwatersysteem.
Bij de waterveiligheidsstrategie van de grote rivieren zet de provincie in op een combinatie van versterking van de dijken en maatregelen om de rivier ruimte te geven; als provincie nemen we actief deel aan rivierverruimingsprojecten en voeren we (mede) de regie op de regionale strategie op niveaus van riviertakken (zoals de Bedijkte Maas) en de Maas en de Rijn. In integrale projecten combineren we de waterveiligheidsopgave met andere regionale en rijksopgaven, zoals natuur, economie, omgevingskwaliteit en identiteit (o.a. Zuiderwaterlinie). We onderzoeken de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor een bijdrage vanuit de derde tranche PAGW-middelen (Programmatische Aanpak Grote Wateren) voor de GetijdenMaas, van Lith tot Bokhoven. De provincie neemt actief deel in het nationale Deltaprogramma en de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement. 
Regionale keringen langs de regionale rivieren, beken/kreken moeten voldoen aan de provinciale beschermingsnormen. De waterschappen staan aan de lat om dat te realiseren, waarbij zij met de provincie afspraken maken over de termijnen.

Indicatoren: 

Brabant is beschermd tegen overstromingen en biedt Ruimte voor de rivier: 

  • Het percentage rivierenlandschap waar sprake is van sterke dijken in combinatie met een uitbreiding van de afvoercapaciteit. 
  • De regionale keringen zijn veilig. (100% voldoet aan de norm). 

Wat gaan we daarvoor doen?

Vitale Bodem

Terug naar navigatie - Vitale Bodem

Vergroten van de vitaliteit, sponswerking, resistentie tegen ziekten en natuurlijk productievermogen van de bodem voor duurzame landbouw en biodiversiteit.

Het besef van het belang van een vitale agrarische bodem groeit. ‘Water en bodem sturend‘ als richtinggevend principe, komt steeds meer terug in de beleidsstukken van de verschillende overheden. De komende jaren willen we het inzicht in de opbouw en het functioneren van het water- en bodemsysteem in relatie tot de aard en intensiteit van het grondgebruik en de ruimtelijke samenhang verder vergroten. Daarnaast blijven we ons inzetten om nieuwe en bestaande kennis te delen en zoveel mogelijk agrarische ondernemers te stimuleren en ondersteunen om duurzaam bodembeheer een centrale plaats in de bedrijfsvoering te geven.

Indicatoren: 

In de agrarische beïnvloedingsgebieden rondom de prioritaire N2000 gebieden en natte natuurparels, in de voedingsgebieden voor strategische grondwatervoorraden, grondwaterbeschermingsgebieden en gebieden met verhoogd risico op uitspoeling van nitraat en afspoeling van fosfaat is de bodem vitaal en worden de normen voor de Kaderrichtlijn Water en Nitraatrichtlijn gehaald: 

  • de sponswerking voor water en voedingsstoffen is op orde: verliezen van voedingsstoffen naar het grond- en oppervlakte- water zijn minimaal en er is geen sprake meer van verdichting, zodat regenwater kan infiltreren;
  • het gehalte aan organische stof is op zodanig niveau dat een gevarieerd bodemleven mogelijk is en meststoffen en water worden gebonden;
    Streven: 100% van de landbouwbodems in 2050 vitaal, gekoppeld aan klimaat adaptieve inrichting en gebruik. 

Ecologische principes nemen een centrale plaats in de agrarische bedrijfsvoering in:

  • het aantal praktiserende boeren neemt toe. 

Deze indicatoren dragen via een verbeterde (grond)waterkwaliteit bij aan de provinciale doelstelling van ‘3 gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander’. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Klimaatadaptatie

Terug naar navigatie - Klimaatadaptatie

Aanpassen aan klimaatverandering in alle domeinen van het provinciale waterbeleid.

Aanpassen aan extreem weer (klimaatadaptatie) is urgent. Daarvoor is bewustwording bij en actief handelen door de Brabander belangrijk, dienen de effecten van klimaatverandering (hitte, droogte, wateroverlast door extreme buien, zeespiegelstijging) integraal te worden meegenomen in alle provinciale doelen en moet de ruimtelijke inrichting op alle schaalniveaus (van woning en wijk tot regio en provincie) mede gericht zijn om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Dit doen we samen met andere overheden, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en burgers. Wij pakken hierin de rol op die past bij onze provinciale verantwoordelijkheid.

Indicator:

  • Brabant heeft in 2050 een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting: Brabant wordt klimaatbestendig en waterrobuust ingericht op basis van de leidende principes uit dit RWP. (100% in 2050)

Wat gaan we daarvoor doen?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet:

  • GOB BV
  • Brabant Water
  • Nederlandse Waterschapsbank NV

Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en onzekerheden
  • Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 verandert de bevoegdheid voor besluitvorming over het provinciale water- en bodembeleid, dat nu is vastgelegd in het Regionaal Water en Bodem Programma (RWP) 2022-2027. Aangezien het RWP de status heeft van een programma onder de Omgevingswet, is Gedeputeerde Staten in plaats van Provinciale Staten bevoegd voor het vaststellen van het programma. PS behoudt uiteraard haar budgetrecht. Daarnaast wordt onder de Omgevingswet de rol van de gemeenten belangrijker, en daarmee de plannen en processen waarin zij een leidende rol hebben. Een goede invoering van de omgevingswet bij de gemeenten is essentieel voor tijdige en inhoudelijk goed beoordeelde vergunningverlening. De provincie zal hierdoor vaker gevraagd worden om een watertoets en/of bodemadvies te geven, en dit af te stemmen met de mede-waterbeheerders zoals waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven. 
  • De Kaderrichtlijn Water opgave voor voldoende en schoon water vergt meer voorbereidingstijd dan door onze uitvoeringspartners, in het bijzonder de waterschappen, gedacht en vergt vanwege kostenstijgingen meer middelen dan heden beschikbaar. Dit onder meer vanwege de complexiteit van de uit te voeren projecten, waardoor de KRW- doelrealisatie 2027 verder onder druk staat en te behalen prestaties in 2023 lastig te ramen zijn. Dit is onderwerp van de programmeringsgesprekken en bestuurlijke gesprekken met de waterschappen op basis van uitvoeringsafspraken in de Maatwerkovereenkomsten (MOKs) 2022-2027 tussen waterschappen en provincie. 
  • Voor maximaal doelbereik van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is een toereikend instrumentarium daarbij van cruciaal belang. Op dit moment wordt het instrumentarium niet toereikend geacht. 
  • Het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur biedt mogelijkheden om een impuls te geven aan de realisatie van de waterdoelstellingen. In overleg met het Rijk, Provinciale Staten en onze Brabantse uitvoeringspartners, zoals de waterschappen, beogen wij deze inhoudelijke, instrumentele en financiële mogelijkheden in de uitwerking van het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG) maximaal te benutten.
  • Een toenemend aandachtspunt is de uitvoeringskracht en betrokkenheid van partners ten behoeve van de opgaven in het stedelijk gebied. Door toenemende urgentie en uitvoering van water- en bodem gerelateerde opgaven aan de ene kant en een verder toegenomen druk op beschikbare capaciteit (door onder andere de spanning op de arbeidsmarkt) staat de uitvoeringskracht bij gemeentes sterk onder druk. Hiermee is het risico op vertraging in de uitvoering toegenomen. Indien de huidige situatie niet wijzigt, zal de uitvoeringskracht komende jaren een belangrijk aandachtspunt blijven. 
  • Bij de samenwerkingsovereenkomst realisatie heropening Roode Vaart - waarbij de gemeente Moerdijk en de provincie Noord-Brabant risicodragende partijen zijn - speelt een juridisch geschil tussen de gemeente Moerdijk en de realiserende bouwcombinatie. Daarnaast is er een geactualiseerde kostenraming. Eind 2023 komt meer zicht op de financiële impact van deze ontwikkelingen. 

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Lasten

Maatwerkovereenkomsten met waterschappen

De uitgaven met betrekking tot de maatwerkovereenkomsten met de waterschappen volgen het kasritme dat is opgenomen in de in 2023 verleende beschikkingen aan de waterschappen. Op basis van de maatwerkovereenkomsten werken we samen met de waterschappen aan o.a. de DHZ-opgave en de KRW-opgave, waarbij we streven naar een snelle uitvoering vóór 2027. Dit wordt weerspiegeld in het gevraagde kasritme en resulteert in een uitgavenimpuls in 2024 (€ 6,0 mln.).

 

Onderhoud vaarwegen

Het wegwerken van de onderhoudsachterstand in de baggeropgave leidt tot een € 2,0 mln. hogere lastneming in 2024.

 

Rivierverruimingsprojecten

In 2024 komen twee rivierverruimingsprojecten in de realisatiefase. Hierdoor zullen de uitgaven op rivierverruiming met € 3,5 mln. stijgen.

 

Vitale Bodem

In 2023 is gebruik gemaakt van de rijksregeling SPUK Uitvoeringskosten 2022-2023 NPLG ten behoeve van BodemUp 2.0. In 2024 komen deze kosten weer ten laste van de provinciale middelen. Dit leidt tot € 2,2 mln. meer uitgaven in 2024.

 

Toevoeging Grondwaterheffing

Als gevolg van de ophoging van de tarieven van de grondwaterheffing (Statenvoorstel 33/22 Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023) wordt de toevoeging aan de voorziening grondwaterheffing met € 3,8 mln. verhoogd.

 

Europese subsidieregeling POP3

In 2024 vinden geen uitgaven plaats ten laste van de Europese subsidieregeling POP3 welke vanaf 2023-2024 wordt opgevolgd door de GLB-NSP regeling. Dit leidt tot € 1,1 mln. minder geraamde uitgaven.

 

Baten

Inkomsten Grondwaterheffing

Als gevolg van de ophoging van de tarieven van de grondwaterheffing (Statenvoorstel 33/22 Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023) worden de geraamde inkomsten aan grondwaterheffingen met € 3,8 mln. verhoogd.

 

Specifieke uitkering 2e fase Deltaprogramma Zoetwater

Voor de uitvoering van de 2e fase Deltaprogramma Zoetwater ontvangt de provincie een rijksbijdrage. Dit project is onderdeel van de maatwerkovereenkomsten die de provincie met de waterschappen heeft afgesloten. Door de stijging van de geraamde kosten in 2024 ten opzichte van 2023 met € 1,3 mln. stijgen ook de geraamde inkomsten evenredig mee.

3. Water en Bodem
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2023 Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 na wijz. 2024 2025 2026 2027
Lasten
Programmalasten 27.197 N 42.056 N 55.995 N 45.859 N 49.912 N 30.162 N
Toerekening organisatiekosten 5.604 N 6.324 N 4.615 N 4.615 N 4.615 N 4.055 N
Totaal Lasten 32.801 N 48.380 N 60.610 N 50.474 N 54.527 N 34.217 N
Baten
Programmabaten 9.350 V 12.859 V 15.465 V 14.465 V 18.263 V 14.049 V
Baten toerekening organisatiekosten 843 V 0 0 0 0 0
Totaal Baten 10.193 V 12.859 V 15.465 V 14.465 V 18.263 V 14.049 V
Saldo van baten en lasten 22.608 N 35.520 N 45.145 N 36.009 N 36.265 N 20.168 N
Onttrekking aan reserves 20.488 V 26.312 V 36.086 V 28.460 V 30.021 V 13.153 V
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2023 Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 na wijz. 2024 2025 2026 2027
Onttrekking aan reserve 20.488 V 26.312 V 36.086 V 28.460 V 30.021 V 13.153 V
Reserve Bodem; DU Bodem 2.615 V 1.871 V 1.074 V 874 V 8.562 V -
Reserve Regionaal Waterprogramma 17.873 V 24.440 V 35.012 V 27.586 V 21.459 V 13.153 V
saldo per saldo per saldo per saldo per saldo per saldo per
(bedragen x € 1.000) 01-01-2023 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027
3. Water en Bodem
Reserve Bodem; DU Bodem 28.021 26.524 25.450 24.576 16.014 16.014
Reserve Regionaal Waterprogramma 88.553 81.346 52.654 30.830 15.132 7.753