We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem én veilige mobiliteit. Om dat te bereiken voert de provincie beheer en onderhoud uit op haar wegenareaal en zorgen we voor een goed functionerend provinciaal wegennet als onderdeel van het totale Brabantse wegennet vanuit de kernwaarden veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid en duurzaamheid.
De provincie houdt de provinciale wegen en fietspaden, bruggen en viaducten, bermen, groen, verkeers- en faunavoorzieningen in stand door:
- het onderhouden en beheren van de objecten;
- het waar mogelijk verbeteren van de verkeersveiligheid;
- het oplossen van kleine verkeersknelpunten;
- het op orde hebben en houden van mobiliteits- en verkeersdata.
De technische- en functionele kwaliteit van de provinciale infrastructuur wordt gewaarborgd door alle onderdelen en objecten van die infrastructuur op goede wijze in stand te houden via het dagelijks onderhoud (exploitatie), groot onderhoud en vervanging (investering).
Het dagelijks onderhoud wordt uitgevoerd door middel van meerjarige prestatiecontracten met aannemers. Deze contracten noemen we het onderhoudsprestatiecontract (OPC) en het elektronisch prestatiecontract (EPC).
Voor de gladheidsbestrijding beschikken we over materieel dat jaarlijks wordt onderhouden en/of vervangen. Voor een efficiënte uitvoering van de beheer- en onderhoudstaak beschikken we over vijf steunpunten verdeeld over Brabant, waarvan het meerendeel reeds gerenoveerd en verduurzaamd is.
We werken daarnaast samen met bijvoorbeeld Rijkswaterstaat op het gebied van calamiteiten- en gladheidsbestrijding.
Het provinciale (fiets-)wegennet bestaat uit:
hoofdrijbaan |
550 km, waarvan 40 km 2x2 |
fietspaden |
510 km |
berm |
1.100 hectare |
bomen |
55.000 stuks |
kunstwerken |
865 stuks |
verkeersregelinstallatie |
93 stuks, waarvan 52 I-VRI |
lichtmasten en bewegwijzeringsmasten |
9.895 stuks |
dynamische verkeersmanagement systemen |
29 stuks |
De Kwaliteitsnota Onderhoud Provinciale Infrastructuur is herijkt (KOPI, 2022) en vastgesteld voor 2023-2027. In KOPI zijn de kaders voor aanleg en onderhoud van de provinciale wegenstructuur opgenomen. Tevens zijn hierin de kwaliteitseisen vastgelegd en zijn koppelkansen voor diverse thema’s beschreven. Door in de meerjaren onderhouds- en vervangingsplanning ook de feitelijke toestand buiten te betrekken wordt de kwaliteit van het wegennet in stand gehouden en achterstallig onderhoud voorkomen.
Het uitgangspunt van ‘werk-met-werk’ is bij de herijking wel losgelaten en de meerjarige onderhoudsplanning is terug leidend. Door voortdurende uitstel en soms stopzetten van reconstructieprojecten vanwege de stikstofproblematiek liepen namelijk ook de gecombineerde onderhoudsprojecten steeds vaker vertraging op. Dat er geen sprake was van achterstallig onderhoud kon zo niet langer worden gegarandeerd. Op sommige wegvakken is hierdoor extra (vaak ook duurder) onderhoud nodig. Deze projecten worden met prioriteit opgepakt. De meerjarenplanning van infrastructurele projecten is opgenomen in de Programmering Mobiliteit 2024-2043.
Daarnaast is de Handreiking Beheer en Onderhoud om onderhoud uit te kunnen voeren ondanks stikstofdepositie maar beperkt toepasbaar. Hierdoor is niet altijd het onderhoud mogelijk dat strikt genomen noodzakelijk is en moet vaker (duurder) incidenteel onderhoud uitgevoerd worden.
Ten slotte leiden ook de prijsstijgingen en de extra inzet van elektrisch materieel tot toenemende druk op de onderhoudsbegroting.
Het groot onderhoud en vervanging van provinciale wegen wordt ondergebracht in gebiedscontracten bij enkele aannemers in plaats van separate aanbestedingen per onderhoudsproject. Hierdoor verwachten we het onderhoud in de nabije toekomst efficiënter te kunnen uitvoeren.