We gaan voor een veilig, samenhangend, robuust, betrouwbaar, schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem dat bijdraagt aan een concurrerende en duurzame economie en mensen in staat stelt mee te doen aan de samenleving en zo bijdraagt aan de brede welvaart van Brabant.
Om dat te bereiken zorgen we vanuit onze wettelijke verantwoordelijkheden dat er een goede basis voor de mobiliteit in Brabant is met een stevig netwerk van provinciale wegen, fietspaden en openbaar vervoer.
In het beleidskader Mobiliteit: Koers 2030 is het mobiliteitsbeleid voor de komende jaren uitgestippeld. De ambities hieruit zijn opgenomen in deze begroting. Er wordt de komende jaren veel van ons gevraagd om Brabant nu én in de toekomst bereikbaar te houden. Bij de realisatie van het mobiliteitsbeleid worden we geconfronteerd met aantal grote uitdagingen.
De coronapandemie heeft een zware wissel getrokken op het OV. De onzekerheid over (het tempo van) het herstel van de reizigersaantallen blijft nog even, evenals het risico van een opleving van het coronavirus. De beschikbaarheidsvergoeding OV vanuit het Rijk wordt na 2022 stopgezet en de brandstofprijzen zijn fors gestegen.
Voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem in Brabant is het OV een belangrijke schakel en daarom is het meer dan ooit nodig om stevig door te gaan met de transitie naar gedeelde mobiliteit. We zorgen voor een passend OV-aanbod, schalen op als de vraag naar OV daarom vraagt en zorgen via noodconcessies en gerichte aanbestedingen voor de continuïteit van de OV-concessies. Herijkingsafspraken om flexibel in te kunnen springen op de omstandigheden zullen een belangrijk onderdeel vormen van de nieuwe concessie. Dit alles is nodig om het openbaar vervoer flexibel, toekomstbestendig en betaalbaar te houden.
Ook het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur staat flink onder druk. De onderhoudstaak neemt de komende jaren toe, de prijzen zijn fors gestegen als gevolg van de situatie in Oekraïne en er is bij een aantal projecten sprake van vertraging door externe factoren. Door stikstofproblematiek bij reconstructies vertragen ook de hiermee gecombineerde onderhoudswerkzaamheden en is meer incidenteel onderhoud nodig om de kwaliteit toch te kunnen borgen. Het uitgangspunt werk met werk laten we daarom los, want het onderhoud mag nooit tot verkeersonveilige situaties leiden. Waar mogelijk verbeteren we verder de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid. De minimumkwaliteitsniveau’s zijn opnieuw vastgesteld met de herijking Kwaliteitsnota Onderhoud Provinciale Infrastructuur (KOPI). In 2023 maken we een start om de uitgaven in lijn te brengen met de beschikbare middelen.
In de jaren 2018 en 2019 lag het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in Brabant met respectievelijk 150 en 142 verkeersdoden bijna 50% hoger dan de jaren daarvoor. In 2020 was dit aantal weer gedaald naar 99, en in 2021 zette de daling door (91). Dit aantal is nog steeds te hoog; ieder slachtoffer is er één teveel. Daarnaast is onze doelstelling ook gericht op het aantal letselslachtoffers, landelijk is deze trend al jaren stijgend. We blijven daarom structureel inzetten op het verkeersveiliger maken van onze provincie, via onze pijlers gedrag (educatie, campagnes en voorlichting), infrastructuur en handhaving. Via kleinschalige maatregelen verbeteren we komend jaar de verkeersveiligheid van de provinciale wegen.
De basis voor de juiste investeringsbeslissingen is datagedreven en risicogestuurd.