Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Eén van de inkomstenbronnen van de provincie betreft de provinciale heffingen. Deze bestaan uit:

  • de heffing opcenten op de motorrijtuigenbelasting;
  • de Grondwaterheffing en de Nazorgheffing in het kader van de Leemtewet;
  • diverse leges.

De opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting genereert de hoogste inkomst (€ 282,1 mln. in 2023).
De provincie kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen.

Onderhoud wegen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem én veilige mobiliteit. Om dat te bereiken voert de provincie beheer en onderhoud uit en zorgen we voor een goed functionerend provinciaal wegennet als onderdeel van het totale Brabantse wegennet vanuit de kernwaarden veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid en duurzaamheid.  

De provincie houdt de provinciale wegen en fietspaden, bermen, groen, verkeers- en faunavoorzieningen in stand door: 

•    het onderhouden en beheren van de objecten; 

•    het waar mogelijk verbeteren van de verkeersveiligheid; 

•    het oplossen van kleine verkeersknelpunten; 

•    het op orde hebben en houden van mobiliteits- en verkeersdata. 

De technische- en functionele kwaliteit van de provinciale infrastructuur wordt gewaarborgd door alle onderdelen en objecten van die infrastructuur op goede wijze in stand te houden via het dagelijks onderhoud (exploitatie), groot onderhoud en vervanging (investering). 

Het dagelijks onderhoud wordt uitgevoerd door middel van een tweetal meerjarige prestatiecontracten met aannemers. Deze contracten noemen we het elektronisch prestatiecontract (EPC) en het onderhoudsprestatiecontract (OPC).  

Voor de gladheidsbestrijding beschikken we over materieel dat jaarlijks wordt onderhouden en/of vervangen. Voor een efficiënte uitvoering van de beheer- en onderhoudstaak beschikken we over vijf steunpunten verdeeld over Brabant, waarvan het merendeel gerenoveerd en verduurzaamd zijn / worden. 

De Kwaliteitsnota Onderhoud Provinciale Infrastructuur is herijkt (KOPI, 2022) en vastgesteld voor 2023-2027. In KOPI zijn de kaders voor aanleg en onderhoud van de provinciale wegenstructuur opgenomen. Tevens zijn hierin de kwaliteitseisen vastgelegd en zijn koppelkansen voor diverse thema’s beschreven. Door in de meerjaren onderhouds- en vervangingsplanning ook de feitelijke toestand buiten te betrekken wordt de kwaliteit van het wegennet in stand gehouden en wordt achterstallig onderhoud voorkomen. We gaan het groot onderhoud en vervanging van provinciale wegen via gebiedsconctracten onderbrengen bij enkele aannemers in plaats van separate contracten per project. Hierdoor wordt het onderhoud efficiënter.   

Vanwege de stikstofproblematiek lopen reconstructieprojecten steeds vaker vertraging op. Ook de gecombineerde onderhoudswerkzaamheden lopen daardoor vertraging op en is meer incidenteel (en duurder) onderhoud nodig. Daarom laten we het principe werk met werk los en maken de meerjarige onderhoudsplanning leidend.  

De meerjarenplanning van infrastructurele projecten is opgenomen in de Programmering Mobiliteit 2023-2042

Het provinciale (fiets-)wegennet bestaat uit: 

areaal     hoeveelheid
hoofdrijbaan 550 km, waarvan 40 km 2x2
fietspaden 510 km
berm 1.100 hectare
bomen 52.500
kunstwerken 798 stuks
verkeersregelinstallaties 80 stuks
lichtmasten en bewegwijzeringsmasten 7.950 stuks
dynamische verkeersmanagement systemen 27 stuks

 

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

De onderhoudsbegroting voor het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur is onderdeel van het begrotingsprogramma 8 Basisinfrastructuur Mobiliteit. 

Voor een goede borging van deze basistaak zijn exploitatiemiddelen op basis van het vastgestelde beleid KOPI (2022) structureel en autonoom op de meerjarige begroting geraamd (€ 12,3 mln) en bestaan uit de volgende onderdelen: 

  • Dagelijks beheer en onderhoud via contracten OPC en EPC
  • Gladheidsbestrijding
  • Calamiteitenbestrijding 

De geraamde inkomsten (€ 1,35 mln) komen o.a. uit opbrengsten uit leges voor vergunningen en ontheffingen en bijdragen voor uitgevoerde werken voor derden zoals gladheidsbestrijding. 

De onderhoudsbegroting was in 2022 € 1,8 mln hoger voornamelijk door een geplande wegenoverdracht in dat jaar. 

Daarnaast wordt door de Staten ieder jaar een structureel investeringskrediet van € 26 mln. gevoteerd voor groot onderhoud en vervanging. Op basis van wet- en regelgeving dienen de uitgaven voor groot onderhoud en vervanging vanwege het levensduurverlengende karakter te worden geactiveerd en afgeschreven (in 15 jaar). De investeringen worden op basis van het door de Staten bij de begroting vastgestelde investeringsschema via de jaarlijkse afschrijvingslasten in de meerjarige begroting opgenomen. Voor het vergroten van de flexibiliteit en een betere borging van de toekomstige afschrijvingslasten is in 2022 een egalisatiereserve ingesteld.  

Voor jaarschijf 2023 is € 49,3 mln voor groot onderhoud en vervanging geraamd. 

Voor zowel 2022 als 2023 is incidenteel het structurele investeringskrediet verhoogd met € 3,4 mln als correctie voor de indexatie in de afgelopen jaren. Parallel aan de begroting 2023 ligt er het voorstel ter integrale afweging om deze indexatiecorrectie structureel door te trekken. Tevens wordt het provinciale indexatiebeleid aangepast om structurele investeringskrediet naar de toekomst te indexeren voor reguliere prijsstijgingen.  

De Staten zijn geïnformeerd over de (financiële) druk op de uitvoering van de beheer- en onderhoudstaak provinciale infrastructuur. De totale opgave wordt geraamd op € 12 mln structureel per jaar. Door een slimmere en andere manier van onderhoud (bijvoorbeeld sealen asfaltdeklaag en gebiedsgerichte contracten voor onderhoud), het structureel doortrekken van indexatiecorrectie en de overdracht van wegen die niet tot het primaire wegennet horen verwachten we de druk op de onderhoudstaak te verminderen. 

Voor het realiseren van extra ambities investeren we soms aanvullend in het provinciale wegennet als onderdeel van programma 09 Mobiliteitsontwikkeling. In 2023 totaal ongeveer € 135,8 mln. Zo  is er het majeure project N279 Veghel – Asten (€ 83,2 mln) en reconstructies in het kader van regionale mobiliteitsagenda’s (totaal € 52,6 mln voor o.a. N631 bij Gilze en Rijen en N629 Dongen - Oosterhout). Vanwege het stikstofvraagstuk en de uitspraken door de RvS zijn de planningen en de ramingen uiterst onzeker. 

Tenslotte wordt er geïnvesteerd in een toekomstvaste en duurzame busremise in Breda. Daarvoor is in 2023 € 13 mln investering geraamd. 

Het nieuwe investeringsschema wordt door de Staten bij de begroting vastgesteld. 

Onderhoud wegen
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2022 Begroting 2022 Begroting Begroting Begroting Begroting
2021 oorspronkelijk na wijz. 2023 2024 2025 2026
Budget onderhoud wegen 17.359 12.046 12.660 12.326 12.547 12.547 12.878
17.359 12.046 12.660 12.326 12.547 12.547 12.878
Investeringsschema 2022-2026
Bedragen x € 1.000
2022 2023 2024 2025 2026
Strategie en beleid
N-261 985 0 0 0 3.100
Wegeninvesteringen 23.850 49.268 21.520 35.580 73.094
Steunpunten en districtskantoren 1.169 1.400 400 400 400
Materieel provinciale wegen 254 0 0 0 200
LED verlichting Wegeninvestering 1.000 3.000 0 2.416 0
Wegeninvesteringen 8.947 47.075 47.600 39.885 2.900
Wegeninvesteringen 5.000 5.572 0 0 0
Wegeninvesteringen 2.924 83.173 135.391 22.500 0
Wegeninvesteringen Busremise Breda (perceel) 6.455 0 0 0 0
Wegeninvesteringen Busremise Breda (Ontwikkeling) 2.000 13.000 26.200 0 0
Subtotaal E&M 52.584 202.488 231.111 100.781 79.694

Onderhoud provinciale gebouwen en installaties

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De provincie streeft naar een schone, open en transparante werkplek met een flexibele invulling. Het onderhoud van de provinciale gebouwen en installaties is erop gericht de bestaande voorzieningen op een doelmatige en veilige manier in stand te houden. Deze activiteiten gelden ook voor de ruimten die aan derden verhuurd worden.

Onderhoudsboek hoofdgebouw en onderhoudsboek nieuwbouw
In 2021 zijn de onderhoudsboeken geactualiseerd. Voor het opstellen van het onderhoudsplan is uitgegaan van conditiescore 3 op basis van NEN2767.
In het onderhoudsplan zijn zowel het jaarlijkse als meerjarig onderhoud opgenomen. Het jaarlijks onderhoud is nodig om de bedrijfszekerheid van de gebouwen en de installaties te waarborgen, de veiligheid te garanderen en de uitstraling van de gebouwen in stand te houden. De kosten voor dit onderhoud wordt in de jaarlijkse exploitatie opgenomen. Het meerjarig onderhoud heeft betrekking op het niet-reguliere en groot onderhoud aan gebouwen, installaties, apparatuur en inrichting. Voor de uitvoering van het meerjarig onderhoud vindt een jaarlijkse dotatie van ca € 1,2 mln. aan de voorziening onderhoud provinciehuis plaats. Bij het meerjarig onderhoud wordt waar mogelijk gezocht naar duurzame oplossingen. In 2022 is een plan vastgesteld voor de renovatie van de nieuwbouw bij het provinciehuis in combinatie met de verduurzaming naar energielabel A++. Uitvoering hiervan zal deels in 2023 plaatsvinden. 

Onderhoud museum
Het Noordbrabants Museum aan de Verwerstraat te ’s-Hertogenbosch is provinciaal eigendom. De provincie verhuurt ruimten in het complex aan de Stichting Beheer Museumkwartier, die deze ruimten weer onderverhuurt aan o.a. de Stichting Het Noordbrabants Museum en Stichting Erfgoed Brabant. Het provinciaal Depot Bodemvondsten is ook gevestigd op deze locatie. De beheersstichting coördineert tevens het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen op basis van een meerjaren-onderhoudsplan.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?
Onderhoud gebouwen
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2022 Begroting 2022 Begroting Begroting Begroting Begroting
2021 oorspronkelijk na wijz. 2023 2024 2025 2026
Provinciehuis 1.234 1.253 1.253 1.275 1.275 1.275 1.275
Noordbrabants museum 347 352 352 358 358 358 358
1.581 1.605 1.605 1.633 1.633 1.633 1.633

Onderhoud vaarwegen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De provincie Noord-Brabant is vaarwegbeheerder van de Dintel, de Mark, de Roode Vaart, het Mark-Vlietkanaal, de Steenbergsche en Roosendaalse Vliet en de Steenbergsche en Heense haven. Deze wateren zijn in eigendom van het waterschap Brabantse Delta. Het toekennen van de vaarwegfunctie door de provincie vraagt om een verdergaand beheer en onderhoud dan het kwantiteitsbeheer waarvoor het waterschap verantwoordelijk is. Daarom heeft de provincie het waterschap Brabantse Delta in medebewind opgeroepen voor de uitvoering van het vaarwegbeheer. Gedeputeerde Staten stellen de scheepvaartklassen vast welke bepalend zijn voor het onderhoudsniveau van de provinciale vaarwegen. 

Provinciale Staten leggen deze vast in de Verordening water Noord-Brabant. De bepaling van de feitelijke diepte en het profiel van de vaarwegen wordt overgelaten aan het waterschap als integraal waterbeheerder. Middels een financiële verdeelsleutel dragen de provincie en het waterschap de kosten voor het kwantiteitsbeheer en het vaarwegbeheer naar evenredigheid. 

 

De provincie voert zelf geen beleidsprestaties i.c. werkzaamheden uit aan de vaarwegen. De juridische basis van de medebewindstaak is geformaliseerd met een financiële overeenkomst tussen provincie Noord-Brabant en waterschap Brabantse Delta over het vaarwegbeheer, waarin de kosten van investeringen via een verdeelsleutel worden toebedeeld. Via onderhoudsprogramma’s voor baggeren, kunstwerken en bermbeheer worden de vaarwegen bevaarbaar gehouden. 

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?
Onderhoud vaarwegen
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2022 Begroting 2022 Begroting Begroting Begroting Begroting
2021 oorspronkelijk na wijz. 2023 2024 2025 2026
Onderhoudsbijdrage aan waterschap 1.957 1.835 2.178 3.541 4.142 4.484 1.974
1.957 1.835 2.178 3.541 4.142 4.484 1.974