Programma 7 Landbouw en voedsel

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Inleiding

2026 wordt opnieuw een belangrijk jaar voor het verduurzamen van de landbouw- en voedselsector in Nederland en Noord-Brabant. 

Binnen de veelheid van activiteiten in Noord-Brabant worden er hier enkele uitgelicht.
De opgaven op het gebied van stikstof, mest, geur en fijnstof in de veehouderij zijn door een kleinere veestapel enigszins verminderd. Mede door de stagnerende vergunningverlening zijn de problemen minder snel kleiner geworden dan eerder verwacht. In 2026 zullen we blijven bijdragen aan een meer duurzame veehouderij door bijvoorbeeld het onderzoeken van sensoren in het kader van 'real time'-meten en monitoren en voer- en managementmaatregelen. 
In de afgelopen periode is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het centrum van de aandacht gekomen. In 2026 starten we met het uitvoeren van het actieplan gewasbeschermingsmiddelen.

Op Europees en nationaal niveau is er meer aandacht ontstaan voor een voedselstrategie. In 2026 zullen we vanuit de provincie Noord-Brabant onze bijdrage leveren. 

Tegelijkertijd geldt voor veel van deze onderwerpen dat een grote afhankelijkheid is van het rijk. De insteek van een nieuw te vormen kabinet is nog onbekend. Voor onze provincie betekent het dat we vanuit de provinciale bevoegdheid en mogelijkheden doorgaan met de dossiers waar we wel vooruitgang kunnen boeken.

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat willen we bereiken?

Bevorderen van duurzame en circulaire landbouw

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat willen we bereiken? - Bevorderen van duurzame en circulaire landbouw

We willen in Brabant de duurzame landbouw- en voedselproductie bevorderen, mede daardoor zal er sprake zijn van in hoge mate gesloten mineralenkringlopen (in plantaardige en dierlijke ketens) en daarmee zoveel mogelijk emissieloze landbouw naar water, bodem en lucht. De voedselketens produceren gezond voedsel en landbouwbedrijven dragen bij aan een gezonde en natuurrijke leefomgeving. Hiermee geven we invulling aan de hoofddoelstellingen van de uitvoeringsagenda landbouw en voedsel met name op het gebied van meest duurzame circulaire landbouw- en voedselproductie in Europa. Hierbij zijn indicatoren als een dalende trend in fijnstof emissie vanuit de veehouderij opgenomen in relatie tot de gezonde leefomgeving en het verminderen van andere emissies uit de landbouw. Maar ook het stimuleren van continue monitoring van emissies in stallen, de maatregelen vanuit het Schone lucht akkoord en de inspanningen om schadelijke effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dragen ook bij aan het Brabants Beleidskader Gezondheid met drie gezonde levensjaren erbij voor elke Brabander in 2030.

 

Indicatoren

•    Stikstof- en fijnstof emissie veehouderij in Brabant 

Streefwaarden

Nulmeting

(2023)

Streefwaarde 2030
Geuremissie uit stallen o.b.v. vergunningen veehouderij 0,99 MouE/s Significante afname
Ammoniakemissie uit stallen o.b.v. vergunningen veehouderij  15,2 kton/jaar Significante afname
Totale fijnstofemissie uit stallen 1,5 kton/jaar Significante afname

 

Stimuleren van economisch toonaangevende landbouw- en voedselsector

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat willen we bereiken? - Stimuleren van economisch toonaangevende landbouw- en voedselsector

Het Brabantse landbouw- en voedselsysteem is in 2030 een vooraanstaande Europese speler: zeer innovatief en met een sterke concurrentiepositie. We willen dit blijven stimuleren. De sector rendeert door (nieuwe) economische en maatschappelijke verdienmodellen in grote internationale en kleine regionale ketens. Op het snijvlak van landbouw en voedsel en respectievelijk high tech, ICT, chemie en gezondheid zijn bovendien nieuwe (biobased) bedrijfstakken tot ontwikkeling gekomen. Brabant blijft exporteur van geavanceerde voedselproductiesystemen.

  Nulmeting
(2023)
Streefwaarde 
2030
% plantaardige eiwitten in consumptiepatroon 40% 60%
Areaal peulvruchten in ha 445 ha 4750 ha

 

Stimuleren van Natuur- en landschapsinclusieve landbouw

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat willen we bereiken? - Stimuleren van Natuur- en landschapsinclusieve landbouw

De Brabantse landbouw is in 2030 landschaps- en gemeenschapsinclusief en vervult daarmee een vitale rol in natuur- en landschapsontwikkeling en het beheer daarvan. Er is een herkenbare verbinding tussen stad en platteland, tussen producent en consument (voedsel, leefbaarheid dorpen) en met de Brabantse samenleving als geheel (zorg, groene energie, landschap en natuur, recreatie). Het Rijk heeft initiatief genomen tot het nader definiëren van natuurinclusieve landbouw. In het vierde kwartaal van 2025 gaan wij in een statenmededeling in op de wijze waarop deze definiëring een rol kan spelen in ons beleid en onze aanpak.  

  Nulmeting
(2023
Streefwaarde 
203
Toename aantal natuurinclusieve boeren 150 500
Areaal biologische landbouw in % van totaal 3,2 15
Bijdrage Brabantse Landbouw aan doelen van bodem en 
waterkwaliteit
  Bijdrage leveren

 

Versterken gemeenschapsinclusief

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat willen we bereiken? - Versterken gemeenschapsinclusief

We willen de verbinding tussen de diverse ketens en de burger versterken. Het resultaat is dat de Brabanders (weer) trots zijn op de landbouw- en voedselsector. De sector is dichter bij de burger gekomen en meer verbonden door onder andere meer kennis van de rol en herkomst van voedsel en van het belang van het buitengebied. Er vindt een verschuiving plaats naar meer voedsel van dichtbij en de landbouw levert een bijdrage aan maatschappelijke en ecosysteemdiensten. Brabanders waarderen het voedsel, het buitengebied, het groen in de stad en de makers, ontwikkelaars en beheerders ervan. De landbouw- en voedselketens worden beleefd als belangrijk onderdeel van de brede welvaart in Brabant.
Steeds meer maatschappelijke opgaven komen samen op één en dezelfde bedrijven binnen de gehele sector en keten. Zo willen we méér dierenwelzijn, minder emissies die schadelijk zijn voor de mens en natuur en een betere bodem- en waterkwaliteit. Deze vraagstukken vragen om een vernieuwingsslag in de veehouderij. Die vernieuwing brengt onzekerheden met zich mee: kan dit financieel uit? Hoe valt een nieuwe koers binnen ons gezin? Vraagstukken die jonge boeren bezighouden en medebepalend zijn óf en hóe zij het bedrijf voort gaan zetten. De provincie wil in 2026 verder bijdragen aan het toekomstperspectief voor jonge boeren. De komende tijd gaan we verder samen met jonge boeren bekijken wat er nodig is om dat toekomstperspectief in te vullen door verdere uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak Jonge Boeren.

Indicator:
2-jaarlijkse kwalitatieve rapportage (1ste in 2025) over de ontwikkeling van het onderling begrip tussen boeren-burgers en overheden

Beleidskaders en uitvoeringsagenda's

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Beleidskaders en uitvoeringsagenda's

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma wordt vooral op het gebied van innovatie nauw samengewerkt met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen AgriFood Capital, Rewin en Brainport Development. 
Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Ontwikkelingen en onzekerheden

Met name de landelijke ontwikkelingen zullen ook het komend jaar een sterke invloed hebben op dit begrotingsprogramma. We spelen hierop in met als uitgangspunt het in 2022 vastgesteld beleidskader Landbouw en Voedsel 2030 en de Uitvoeringsagenda 2024-2027

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Programma 7 Landbouw en voedsel - Wat mag het kosten?
7. Landbouw en voedsel
Bedragen x € 1.000
Realisatie
Begroting 2025
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2024
na wijz.
2026
2027
2028
2029
Lasten
Programmalasten
15.225 N
13.430 N
24.996 N
15.226 N
11.215 N
657 N
Toerekening organisatiekosten
5.177 N
6.307 N
6.355 N
6.205 N
3.980 N
3.980 N
Totaal Lasten
20.402 N
19.738 N
31.351 N
21.431 N
15.195 N
4.637 N
Baten
Programmabaten
10.207 V
6.494 V
18.230 V
11.801 V
10.558 V
0
Bijdrage in toerekening org. kosten
0
0
0
0
0
0
Totaal Baten
10.207 V
6.494 V
18.230 V
11.801 V
10.558 V
0
Saldo van baten en lasten
10.195 N
13.244 N
13.121 N
9.631 N
4.637 N
4.637 N
Reservemutaties
Storting in reserves
2.445 N
111 N
80 N
100 N
0
0
Onttrekking aan reserves
4.101 V
100 V
100 V
190 V
0
0
Resultaat incl. reservemutaties
8.539 N
13.255 N
13.101 N
9.541 N
4.637 N
4.637 N

Financiële toelichting

Lasten 

De hogere lasten in 2026 ten opzichte van 2025 van € 11,6 mln. betreffen de inzet van Rijkmiddelen, waarvan € 5,6 mln. de hogere raming van de Versnellingsmiddelen en € 6 mln. de inzet van middelen vanuit de Regeling Provinciale Maatregelen Landelijk gebied (RPML).

Baten?

De hogere baten in 2026 ten opzichte van 2025 is het gevolg van de hogere ramingen van de uitgaven ten laste van Rijksbijdrage (zie lasten).