Programma 4 Natuur en milieu

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Inleiding

Milieu
We willen dat Brabant een fijne, veilige en gezonde provincie is om in te wonen en te ondernemen. Een schone lucht en bodem en geen hinder van onder meer geluid en geur zijn hiervoor basisvoorwaarden. In lijn met de Omgevingsvisie streven we daarom naar een continue verbetering van onze leefomgeving. Met de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord dragen we bij aan het landelijk doel om 50% gezondheidswinst te behalen. De geplande uitbereiding van defensie in Noord-Brabant zal ook gevolgen hebben voor het milieu. De milieubelangen brengen wij waar mogelijk naar voren in de overleggen met Defensie. Met het actieplan Geluid 2024-2029 verminderen we het aantal mensen dat wordt gehinderd door het geluid van provinciale wegen. Bij alle bedrijven onder provinciaal gezag vragen we periodiek Vermijdings- en Reductieprogramma's op. We zien erop toe dat bedrijven de uitstoot van ZZS daarin rapporteren en blijven terugdringen. PFAS is toegevoegd aan de lijst ZZS stoffen. Daarnaast wordt ook Brabant in toenemende mate geconfronteerd met urgente sector- en thema-overstijgende vraagstukken, zoals de noodzaak van een doorontwikkeling naar een duurzame samenleving. In het beleidskader Milieu 2023-2030 dat in 2022 vastgesteld is, zijn onder meer streefwaarden opgenomen voor luchtkwaliteit en geluid. 
Naar verwachting zal voor het zomerreces 2026 Provinciale Staten geïnformeerd worden over de tussenevaluatie Uitvoeringsagenda Milieu.

Pijler Robuuste Natuur

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Pijler Robuuste Natuur

De Brabantse natuur is adequaat beschermd tegen ongewenste ruimtelijke ingrepen. Ze is vitaal en van voldoende omvang om bestand te zijn tegen schommelende omgevingsinvloeden zoals weersextremen. De Brabantse natuurgebieden vormen een onderling aangesloten netwerk waardoor uitwisseling kan plaatsvinden. 

Pijler Brabant Natuurinclusief

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Pijler Brabant Natuurinclusief

Natuur levert een bijdrage aan de welvaart en het welzijn van Brabant en de Brabanders. Andersom is natuur als vanzelfsprekend onderdeel van andere maatschappelijke, ruimtelijke en economische opgaven en verweven in alle maatschappelijke sectoren. 

Pijler Natuur voor en door Brabanders

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Pijler Natuur voor en door Brabanders

Brabanders voelen zich verbonden met de natuur in natuurgebieden, in de stad, het dorp en het agrarisch gebied. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken?

N2000-gebieden hersteld en versterkt

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - N2000-gebieden hersteld en versterkt

Indicator:

  • De kwaliteit en kwantiteit van de habitattypen en soorten uit de VHR mogen nooit achteruit gaan.  
  • In 2030 zijn in de N2000-gebieden de VHR-habitattypen en soorten verbeterd in oppervlakte en/of kwaliteit t.o.v. 2023 daar waar nodig volgens aanwijzingsbesluit. 

Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Indicator:

  • In 2030 is in Brabant 13.000 ha nieuw bos aangelegd t.o.v. 2020. 
  • In 2030 is ca. 20.000 ha bos op de zandgronden omgevormd naar vitaal bos (revitalisering van bestaande bossen) t.o.v. 2020. 

Biodiversiteit beschermd

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Biodiversiteit beschermd

Indicator:

  • In 2030 is de stand van de populaties kwetsbare en bedreigde planten en dieren minimaal behouden t.o.v. 2022.

Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Indicator:

  • In 2030 is de emissie en depositie van stikstof in Noord-Brabant afgenomen tot een niveau zoals in het kader van het NPLG tussen rijk en provincie is overeengekomen. 

Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Indicator:

  • In 2030 is er een gedeelde basis voor een 'Natuurinclusief Brabant' en zijn de 8 domeinen van natuurinclusieve samenleving uitgewerkt in specifieke plannen voor Brabant. 
  • In 2030 is er een positieve trend voor biodiversiteit in het stedelijk gebied 

Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappen

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappen

Indicator:

  • In 2030 bestaat minimaal 10% van het landelijk gebied uit groenblauwe dooradering 

Meer groen in de directe omgeving

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Meer groen in de directe omgeving

Indicator:

  • In 2030 is het aantal vierkante meters groen per gemeente in de bebouwde kom (met 5%) toegenomen ten opzichte van 2023. 

Versterken van de beweging van vergroening

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Versterken van de beweging van vergroening

Indicator:

  • Behoud van het aantal actieve ‘groene’ vrijwilligers 

Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS): Brabantse burger wordt in 2030 minder blootgesteld aan ZZS en potentieel ZZS (pZZS) dan in 2023. De emissies van ZZS en pZZS door bedrijven naar water, bodem en lucht zijn in 2030 gehalveerd ten opzichte van 2023

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS): Brabantse burger wordt in 2030 minder blootgesteld aan ZZS en potentieel ZZS (pZZS) dan in 2023. De emissies van ZZS en pZZS door bedrijven naar water, bodem en lucht zijn in 2030 gehalveerd ten opzichte van 2023

Zeer zorgwekkende stoffen zijn de stoffen die het meest schadelijk zijn voor mens, fauna en flora. Stoffen waarvan het vermoeden bestaat dat deze ook zo schadelijk zijn, worden “potentieel zeer zorgwekkend” (pZZS) genoemd. Dit betekent niet dat deze stoffen ook verboden zijn. Ze worden legaal en vergund geproduceerd en soms ook uitgestoten. Voor ZZS is het wel wettelijk verplicht om het gebruik en de emissies bij bedrijfsactiviteiten te minimaliseren om deze stoffen
zoveel mogelijk te weren uit het milieu.

Indicator: 

  • emissie ZZS: Top 3 van ZZS die het meest voorkomen bij bedrijven die onder provinciaal gezag vallen, namelijk; Lood, Nikkel en Cadmium, daalt.

Luchtkwaliteit: 50% gezondheidswinst uit Brabantse bronnen ten opzichte van 2016

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Luchtkwaliteit: 50% gezondheidswinst uit Brabantse bronnen ten opzichte van 2016

Onze ambitie is om in Brabant in 2050 minimaal te voldoen aan de WHO-advieswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide.

Indicator: 

  • WHO-advieswaarde PM10 van 15 µg/m3 en NO2 van 10 µg/m3 in 2030 in Brabant 
  • WHO-advieswaarde PM2,5 van 5 µg/m3 in 2040 in Brabant 
    (Monitor RIVM: Luchtkwaliteit: [GIK] Dashboard Gezondheid 2024)

Geluid: Nieuwe geluidshindersituaties voorkomen en hinder van bestaande overlastsituaties terugdringen

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Geluid: Nieuwe geluidshindersituaties voorkomen en hinder van bestaande overlastsituaties terugdringen

Geluidshinder heeft een sterke invloed op de gezondheidsbeleving van Brabanders. Onze ambitie is om in 2030 nieuwe geluidshindersituaties te hebben voorkomen en de hinder in bestaande overbelaste situaties zoveel als mogelijk teruggedrongen te hebben. 

Indicator: 

  • Afname van het percentage Brabanders die ernstige hinder ondervinden door geluid.

Geur: Voor bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag wordt voldaan aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de beleidsregel industriële geur.

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Geur: Voor bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag wordt voldaan aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de beleidsregel industriële geur.

Voor geur veehouderij geldt dat de cumulatieve geurhinder of achtergrondbelasting op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger dan 20%.

Indicator: 

  • aantal bestaande overlast situaties geur neemt af of blijft gelijk (van bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag)

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Indicator:

  • De kwaliteit van de uitvoering van VTH voldoet aan de kaders van landelijke wetgeving;
  • Bij het opstellen van de provinciale beleidskaders en uitvoeringsagenda’s voor o.a. Natuur, Water, Milieu, Energie, Landbouw en Voedsel wordt bewust bezien of en hoe beschikbare VTH-instrumenten ingezet kunnen worden om een bijdrage te leveren aan het bereiken van een beleidsdoel.

Beleidskaders en uitvoeringsagenda's

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Beleidskaders en uitvoeringsagenda's

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Inzet verbonden partijen

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Ontwikkelingen en onzekerheden

Milieu
•    Een onzekerheid in 2026 betreft de uitkomst van de ruimtelijke claim/uitbreiding van defensie op ruimtebeslag en gevolgen voor milieuaspecten (m.n. geluid, regionale luchtvaart).
•    De stortplaatsen hebben een vermogen in het Nazorgfonds. Dat fonds moet gevuld worden en blijven om bij overdracht van de stortplaats de provincie de eeuwigdurende nazorg te kunnen laten uitvoeren (milieuhygiënisch en financieel). Belangrijk onderdeel is overdracht naar de provincie, met reële sluitingsdata en bijbehorende nazorgplannen die in kwaliteit voldoet en volledig is. Er is discussie met de exploitanten over reële sluitingsdata en bijbehorende nazorgplannen. 
•    De doelstelling van ‘externe veiligheid’ om het veiligheidsniveau van 2023 voor de toekomst te handhaven staat onder druk. Dit komt door een discussie op landelijk niveau (ministerie van I&W) over het al dan niet handhaven van de risicoplafonds.
•    De Europese Unie heeft strengere regels voor luchtvervuiling vastgesteld. Deze dragen bij aan gezondere lucht. Als gevolg moeten provincies en gemeenten vanaf 2030 eerder ingrijpen als de luchtvervuiling te groot wordt.
•    Door de juridische complexiteit rondom het thema voorzorgsbeginsel en zorgplicht staat de ambitie voor het scherper vergunnen bij diverse milieuthema’s zoals ZZS, geur en luchtkwaliteit onder druk.
•    De mate van doelbereik voor Milieu is niet alleen sterk afhankelijk van Europees en nationaal beleid, maar ook van de afwegingen en prioriteiten binnen andere beleidsvelden van lagere overheden zoals de provincie zelf of gemeenten. Het is het dan ook noodzakelijk dat milieuaspecten in de besluitvorming worden meegenomen en in de afwegingen die gemaakt worden, bijvoorbeeld in het Nationaal Milieuprogramma en in het omgevingsplan van gemeenten.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat mag het kosten?
4. Natuur en milieu
Bedragen x € 1.000
Realisatie
Begroting 2025
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2024
na wijz.
2026
2027
2028
2029
Lasten
Programmalasten
151.901 N
192.010 N
176.783 N
186.177 N
120.941 N
122.695 N
Toerekening organisatiekosten
14.995 N
18.875 N
16.871 N
16.754 N
15.773 N
13.315 N
Totaal Lasten
166.897 N
210.885 N
193.654 N
202.931 N
136.713 N
136.010 N
Baten
Programmabaten
45.624 V
55.773 V
50.179 V
64.948 V
36.366 V
23.595 V
Bijdrage in toerekening org. kosten
0
0
0
0
0
0
Totaal Baten
45.624 V
55.773 V
50.179 V
64.948 V
36.366 V
23.595 V
Saldo van baten en lasten
121.273 N
155.111 N
143.475 N
137.983 N
100.347 N
112.415 N
Reservemutaties
Storting in reserves
140.253 N
133.082 N
129.525 N
130.074 N
102.714 N
103.431 N
Onttrekking aan reserves
108.502 V
148.391 V
126.390 V
126.991 V
80.805 V
96.255 V
Resultaat incl. reservemutaties
153.024 N
139.802 N
146.610 N
141.066 N
122.256 N
119.591 N

Financiële toelichting

Lasten

Milieu (698 N)

De geraamde lasten voor Milieu zijn in 2026 € 0,7 mln. hoger dan in 2025. Dit verschil ontstaat met name als gevolg van de budgetoverheveling voor monitoring van luchtkwaliteit waarmee de raming voor 2025 met circa € 1 mln. is verlaagd.

Natuur

SNL-beheer (3.200 N)

De lasten voor natuurbeheer stijgen van 2025 naar 2026 met € 3,2 mln. als gevolg van aanleg van nieuwe natuur en doordat in 2026 een groot gedeelte van de beheersubsidies opnieuw wordt vastgesteld. De beheersubsidies worden telkens voor een periode van zes jaar verstrekt. Doordat in 2026 een groot gedeelte van de totale beheersubsidies wordt vernieuwd, stijgt de raming van de lasten sterker dan in andere jaren. Daarnaast stijgen de beheertarieven ieder jaar als gevolg van prijsstijgingen.

Realisatie van het Natuurnetwerk (12.838 V)

De geraamde lasten voor aanleg van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zijn 12,8 mln. lager in 2026 t.o.v. 2025. Dit komt met name doordat de raming voor 2025 als gevolg van een uitschieter in de verwachte lasten ter hoogte van circa € 16 mln. voor EVZ’s hoger is dan het gemiddelde bedrag aan lasten voor realisatie van het NNN (gemiddeld circa € 35 mln. per jaar).

Ontsnipperingsmaatregelen (1.350 V)

Als gevolg van de uitputting van bestuursakkoordmiddelen voor ontsnipperingsmaatregelen is vanaf 2026 alleen het structureel beschikbare budget van circa € 0,3 mln. geraamd voor ontsnipperingsmaatregelen, circa € 1,3 mln. minder dan in 2025.

Natura 2000-herstelmaatregelen (8.327 V)

In de raming voor 2025 zaten naast de structurele raming voor Natura 2000-herstelmaatregelen ook de verwachte lasten voor 2025 vanuit de openstelling van paragraaf 2 Instandhouding Natura 2000 binnen de subsidieregeling Natuur. Vanuit deze openstelling worden met name grotere subsidies verstrekt die een aantal jaar doorlopen. De raming voor 2026 is hierdoor circa € 8 mln. lager.

Baten 

Natuur

Realisatie van het Natuurnetwerk (4.538 N)

De verwachte baten vanuit verkoop van gronden worden niet structureel geraamd, maar op basis van de meest recente (grond)mutaties wordt gedurende een jaar de raming voor het Natuurnetwerk bijgesteld. Voor 2026 zijn om deze reden nog geen baten vanuit de verkoop van gronden geraamd.

Bijdragen Stimuleringsregeling landschap (Stila) (1.258 N)

In 2025 zijn alle bijdragen voor de lopende samenwerkingsovereenkomsten voor Stila aan de provincie overgemaakt. Voor 2026 zijn om die reden geen inkomsten voor Stila geraamd. Deze worden geraamd op het moment dat een besluit is genomen tot nieuwe bijdragen van partners.