Financiering, treasury
Inleiding
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - InleidingDe treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s. Met de vaststelling van de Verordening treasury Noord–Brabant 2021 is er expliciet gekozen om het vermogen van onze provincie actief en risicoarm in te zetten voor de doelen die onze provincie heeft gesteld. Afgeleid van deze inzet is er tevens een rendementsverwachting gekoppeld, die kan worden toegevoegd aan de jaarlijkse middelen en zodoende ook bijdraagt aan verwezenlijking van de gestelde doelen.
Beleidskaders
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - BeleidskadersDe uitvoering van het treasurybeleid wordt bepaald middels door de rijksoverheid vastgestelde wet– en regelgeving, zoals:
· Provinciewet;
· Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido);
· Ministeriële regelingen, zoals Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) ;
· Regeling Schatkistbankieren en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Maar ook door provinciale regelgeving:
· de Financiële beleids- en beheersverordening provincie Noord–Brabant;
· de Verordening treasury Noord–Brabant 2021;
· de hierop gebaseerde uitvoeringsregels voor GS in hethttps://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR683002/1 Treasurystatuut Noord–Brabant 2022.
De financiële resultaten van treasury komen in de begroting tot uitdrukking bij het algemeen financieel beleid in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen.
Het Treasury Committee (TC) is een kwaliteitsinstrument binnen de complexe wereld van treasury en overheid. In de TC wordt bestuurlijke- en inhoudelijke kracht gebundeld om o.a. zo objectief mogelijk naar treasury-dossiers te kijken. Om de objectiviteit en specifieke deskundigheid te verbeteren is in 2023 een adviescommissie ingesteld door GS die GS en PS moet adviseren in het traject van voorstellen in het kader van de publieke taak vanuit de immunisatieportefeuille. De adviescommissie (vergelijkbaar met een investeringscommissie bij private fondsen) bestaat uit drie onafhankelijke leden, bestaande uit een voorzitter en twee leden die in 2023 zijn geworven. Een voorstel in het kader van de publieke taak vanuit de immunisatieportefeuille zal in het proces altijd ter advies aan de adviescommissie worden voorgelegd, voordat – via de TC – GS een voorlopig besluit neemt om het voorstel aan PS voor wensen en bedenkingen voor te leggen.
Wat willen we bereiken?
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Wat willen we bereiken?De doelstellingen van treasury richten zich op:
• Optimaliseren van rendementen;
• Beheersing van risico’s;
• Minimaliseren van kosten;
• Toegang tot vermogensmarkten;
• Inzicht bieden in de ontwikkeling van het EMU-saldo.
Wat gaan we daarvoor doen?
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Wat gaan we daarvoor doen?Optimaliseren van de rendementen
Het vermogen van de provincie is ondergebracht in twee portefeuilles: de Immunisatieportefeuille en de Investeringsagenda portefeuille. De Immunisatieportefeuille is gericht op het op lange termijn behalen van een rendement ten behoeve van de exploitatiebegroting van de provincie. De Investeringsagenda portefeuille is gericht op het realiseren van de specifiek hiervoor opgestelde investeringsagenda.
In 2021 is, via de ‘Koers 2030’, de beleggingsdoelstelling aangepast aan de toen actuele rentestanden. De doelstelling bedroeg initieel € 106,3 mln. Vanaf 2023 is een stapsgewijze ombuiging gerealiseerd van € 30 mln. Dat leidt tot een doelstelling in 2025 van € 76,3 mln. Vanaf 2031 wordt dit nog eens verlaagd met € 30 mln. naar € 46,3 mln. Dit doelrendement bestaat uit dividend van Enexis en rendement op het vermogen.
Via investeringen in de publieke taak willen wij allereerst een maatschappelijk rendement realiseren en tegelijkertijd een financieel rendement. Daarmee kunnen we of meer doelen realiseren dan nu in de begroting zijn opgenomen, of dezelfde doelen met minder budget uit de reguliere begroting.
De middelen in de investeringsagenda zijn oorspronkelijk belegd op basis van het uitgangspunt dat deze in een periode van 15 jaar worden ingezet. Inmiddels is een kapitaal van € 1 miljard gerealiseerd en ingezet voor de Brabantse burgers en bedrijven. Het rendement van de investeringsagenda dat het investeringsvolume van € 1 mld. overstijgt, is met ingang van 2020 toegerekend aan de rendementen van immunisatieportefeuille en komt zo ten goede aan de dekking van de lopende begroting. 2026 is het laatste jaar dat er nog een verwacht rendement wordt gehaald.
Op basis van de lange termijn liquiditeitsprognose wordt een beleggingsmix (beleggingscategorieën in hoofdlijnen) opgesteld. Uitgangspunt is minimalisatie van de risico’s door voldoende kwaliteit en spreiding van partijen, financieringsinstrumenten, beleidsterreinen en door looptijden af te stemmen op de liquiditeitsbehoefte. Dit alles binnen de bovengenoemde kaders. Conform de wet Fido is de provincie verplicht haar nog niet ingezette liquide middelen onder te brengen bij de “Schatkist” (Verplicht Schatkistbankieren). Zo wordt de EMU–schuld (maximale overheidsschuld is 60% van het Bruto Binnenlands Product) verlaagd. Verplicht Schatkistbankieren wil zeggen dat het agentschap van het ministerie van Financiën de gelden bewaard, maar dat de provincie de volledige zeggenschap behoudt. Sinds medio september 2022 ontvangen wij rente bij de schatkist. Op dit moment (augustus 2025 bedraagt de rente 1,92%. Voor 2026 gaan we uit van € 7,5 mln. aan rente–inkomsten op deze rekening. Vanaf 2027 zijn er voorzichtigheidshalve geen rendementen geraamd, deze worden mogelijk wel behaald.
In 2025 zijn tot dusverre in totaal 12 leningen verstrekt aan 11 gemeenten en een waterschap voor in totaal € 235 mln. Het gemiddeld rendement op de langlopende leningen bedraagt 3,0%. Voor 2026 levert dit ongeveer € 7 mln. aan rente op. De rente is sinds het derde kwartaal van 2024 gedaald als gevolg van meerdere renteverlagingen door de ECB.
De Verordening treasury Noord–Brabant 2021 is door PS op 16 juli 2021 vastgesteld. Op 24 juni 2022 heeft PS de Eerste wijziging Verordening treasury Noord–Brabant 2021 vastgesteld. Deze wijziging is op 6 juli 2022 gepubliceerd en op 7 juli 2022 met terugwerkende kracht vanaf 27 juli 2021 geldend. De Verordening geeft meer ruimte om te investeren in de publieke taak. Naast de nieuwe en aangepaste Verordening treasury is er ook een risicoreserve ingesteld van € 90 mln. voor het opvangen van mogelijke vermogensverliezen. Belangrijk uitgangspunt hierbij is en blijft dat het immunisatievermogen eeuwigdurend in stand dient te blijven (€ 2,252 mld.).
De huidige inkomstenstroom is voor 2026 – 2030 als volgt geprognosticeerd: Grafiek I

Deze grafiek maakt inzichtelijk dat de rendementen fluctueren, maar qua trend aflopend zijn. Dat is logisch, omdat in de grafiek rekening wordt gehouden met de huidige beleggingen. De nieuwe (nog niet bekende investeringen en beleggingen) komen later in beeld. Vanaf 2027 wordt er rekening gehouden met “nog te realiseren rendement op herbeleggingen.
Overschotten en tekorten op de begrote inkomsten worden geëgaliseerd via een storting respectievelijk onttrekking uit de “buffer” binnen de dividend– en rentereserve. Het saldo van de “buffer” bedroeg eind 2024 € 185,5 mln. In 2024 is € 106 mln. onttrokken voor de dekking van de uitgaven van het lopende Bestuursakkoord. De verwachte stand van de ‘buffer’ per 31-12-2025 bedraagt € 238,8 mln. Op basis van de huidige rentestand en een nieuwe prognose van het dividend van Enexis vanaf 2026, ontstaan er geen tekorten op het doelrendement van € 76,3 mln. per jaar. De buffer zal naar verwachting groeien naar € 366,9 mln. in 2030. Daarna is de verwachting dat er een lichte daling van de buffer zal plaatsvinden op basis van de huidige inzichten.
Bij het bestuursakkoord 2020 – 2023 zijn stapsgewijs (2023-2025) ombuigingen gerealiseerd tot € 30 mln. structureel vanaf 2025. De dividend– en rentereserve wordt ingezet om zorgvuldig het evenwicht te bewaren.
In 2026 bedraagt de rendementsdoelstelling € 76,3 mln. en het verwachte rendement (incl. herbeleggings-rendement) € 109,4 mln., waardoor er een overschot wordt geraamd van € 33,1 mln. De prognose in de begroting 2026 is en blijft een inschatting en een momentopname.
De prognose van de beschikbare buffer tot en met 2032 kan als volgt worden weergegeven: Grafiek II

Naast de “buffer” is er binnen de dividend – en rentereserve ook een “egalisatiedeel”. Ieder jaar vinden er “vaste” onttrekkingen plaats. In de periode 2026 tot en met 2028 loopt het egalisatiedeel naar nihil. Het egalisatiedeel bedraagt per ultimo 2025 € 5,8 mln., zodat het totaal van de dividend – en rentreserve ultimo 2025 € 244,6 mln. bedraagt.
In 2026 wordt er € 2,9 mln. onttrokken uit het “egalisatiedeel” en per saldo € 31,6 mln. toegevoegd aan de “buffer”, zodat er per saldo € 28,7 mln. wordt toegevoegd aan de dividend – en rentereserve in 2026 en het saldo per ultimo 2025 naar verwachting € 273,3 mln. bedraagt.
Conform het Bestuursakkoord, zetten we ons vermogen in op een verbrede inzet van de immunisatieportefeuille voor maatschappelijke doeleinden. In 2021 zijn onze randvoorwaarden aangepast in de Verordening treasury Noord–Brabant 2021, welke door PS op 16 juli 2021 is vastgesteld. Daarbij zijn de uitgangspunten duidelijk:
1. Eeuwigdurend in standhouden van het immunisatieportefeuille vermogen en dus een zeer laag risico;
2. Een maatschappelijk rendement; en
3. Een financieel rendement van gemiddeld 1%.
Beheersing van de risico’s
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Beheersing van de risico’sHet Treasury Statuut geeft de risico’s aan die intern beheerst moeten worden: markt– (waaronder rente– en valutarisico), krediet– en liquiditeitsrisico’s. Voor elk risico geven we aan hoe de provincie hiermee omgaat. Tabel I
| Wettelijke verplichtingen (wet Fido) | Wat is het? | Consequentie 2026 |
| Kasgeldlimiet – kortlopende schulden |
De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat de provincie maximaal als gemiddelde netto–vlottende schuld per kwartaal mag hebben. Voor de provincies is dat vastgesteld op 7,0% van de jaarlijkse begroting. Dat is ongeveer € 106,3 mln. |
De afgelopen jaren hebben wij ruimschoots voldaan aan deze limiet en dat zal in 2026 ook het geval zijn. |
| Renterisiconorm – langlopende schulden | Het renterisico op langlopende schulden mag de wettelijke renterisiconorm niet overschrijden. De grondslag van de renterisiconorm is het begrotingstotaal en vastgesteld op 20%. Dat is ongeveer € 303,7 mln. | Deze norm is in 2026 niet relevant voor de provincie aangezien er geen opgenomen geldleningen zijn. |
| Overige risico's | Wat is het? | Consequentie 2025 |
| Valutarisico | Ontstaat door schommelingen in wisselkoersen. | Geen, omdat er alleen middelen worden uitgezet en belegd in euro’s. |
|
Kredietrisico’s |
Risico op terugbetaling (=wanbetaling) van beleggingen en/of rentebetalingen.
Ook in 2026 zullen naar verwachting investeringen worden gedaan en leningen worden verstrekt gedaan met een maatschappelijk doel. Zie hieronder hoe de risico’s daarop worden bepaald en gemitigeerd. |
In juni 2021 is door PS de Verordening treasury Noord – Brabant 2021 vastgesteld en gepubliceerd. In deze Verordening staan geen ratingeisen meer vermeld. Daarmee volgt de provincie de wet Fido en Ruddo. Hierin is bepaald dat de ratingeis minimaal A moet zijn.
|
| Liquiditeitsrisico’s | Het tijdig kunnen voldoen van de facturen en andere betalingsverplichtingen. | De aanwezige liquide middelen worden afgestemd op de verwachte ontvangsten en uitgaven met diverse liquiditeitsplanningen. In verband met de huidige en verwachte hogere rendementen via Verplicht Schatkistbankieren geldt dat wij in 2026 de buffer liquide middelen niet persé heel laag willen houden. |
| Renterisico | Het risico op wijziging (verhoging) van de variabele rente die betaald moet worden. | Er zijn geen rentederivaten meer in bezit. |
Gevolgen van de stijgende inflatie en rente voor onze provinciale begroting
Op dit moment (juli 2025) bedraagt de inflatie 2,9% (juli 2024: 3,7%). Dat wil zeggen dat de consumentengoederen en –diensten (CPI) 2,9% duurder zijn geworden ten opzichte van juli 2024. De inflatie in Europa lag in juni 2025 op 2%. Conform de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB). In het afgelopen jaar, vanaf juni 2024 heeft de ECB de rente dan ook verlaagd van 3,75% naar 2%.
De begroting (zowel de inkomsten als uitgaven) van de provincie is voor een deel gevoelig voor inflatie.
Voor wat betreft de inkomsten, onderscheiden we – onder andere – de volgende stromen:
Provinciefonds (PF), Algemene uitkering (geraamd in 2026 € 395 mln.);
Motorrijtuigenbelasting (MRB) (geraamd in 2026 ongeveer € 360 mln.) wordt o.b.v. het lopende bestuursakkoord jaarlijks verhoogd met 2,5%;
Dividend en rente uit vermogen immunisatieportefeuille (doelstelling 2026: € 76,3 mln.).
De uitgavenkant bestaat uit structurele - en incidentele uitgaven.
Per saldo wordt de hoge inflatie aan de kostenkant gecompenseerd door een hogere Algemene uitkering van het PF (€395 mln.) en door de vaste verhoging van 2,5% van MRB (over € 360 mln.)
Kredietrisico’s in het kader van investeringen en leningen in het kader van de publieke taak
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Kredietrisico’s in het kader van investeringen en leningen in het kader van de publieke taakBij de begroting 2022 is er een extra Risicobuffer voor “vermogensverlies” ingesteld van € 90 mln., welke is verdeeld in 3 compartimenten. Dit is noodzakelijk omdat ook risicoarm investeren altijd (beperkte) risico’s met zich meebrengt. Deze buffer moet ervoor zorgen dat projecten tot stand kunnen komen en ons vermogen op niveau blijft.
Het risico van de huidige financieringen bedraagt € 2.283.823 en voor investeringen
€ 45.991. Dit is berekend op basis van de in de financiële markt gebruikelijke “Value at Risk–methode” (VaR), daarnaast wordt bij ieder project een initiële risicoberekening gemaakt. Het bedrag van € 2,3 mln. wordt gedekt uit compartiment I van de Risicobuffer, het bedrag van € 45.991 wordt gedekt uit compartiment II. Het restant van de gehele risicobuffer bedraagt derhalve € 86,7 mln. voor het afdekken van nieuwe risico’s.
In bijgaande tabel II geven we overzicht van de berekende individuele risico’s van de leningen in het kader van de publieke taak tabel II
| Project | Jaar van verstrekking | Resterende som | rente (minimaal) |
Probability of default 1) | Los Given Default (LGD) maximaal 2) |
Expected Loss (EL) 3) | Expected Loss (%) |
| BNG hybride lening |
2016 |
49.800.000 | 4,74% | 0,03% | 90% | 13.887 | 0,03% |
| NWB hybride lening | 2015 | 50.000.000 | 3,10% | 0,03% | 90% | 13.770 | 0,03% |
| Enexis lening 1 | 2022 | 154.140.895 | 2,15% | 0,04% | 90% | 56.684 | 0,04% |
| Enexis lening 2 | 2022 |
5.349.485 |
1,40% | 0,04% | 90% | 1.953 | 0,04% |
|
Gem. Zuid- Oost Brabant (Zonnepanelen) |
2018 | 9.522.138 | div. | 0,03% | 11,25% | 391 | 0,00% |
| Ministerie van Defensie | 2018 | 11.948.873 | 1,41% | 0,03% | 15% | 1.032 | 0,00% |
| Efteling | 2016 | 1.500.000 | 1,75% | 0,66% | 15% | 4.533 | 0,10% |
| Safari Resort Beekse Bergen 1 | 2017 | 28.012.500 | 2,79% | 5,21% | 15% | 258.363 | 0,78% |
| Safari Resort Beekse Bergen 2 | 2022 | 18.000.000 | 1,71% | 5,21% | 15% | 159.035 | 0,78% |
| Woningbouwcorporaties Bergeijk | 2022 | 45.000.000 | div. | 0,03% | 11,25% | 1.523 | 0,00% |
| Eindhoven Airport | 2022 | 55.000.000 | 3,05% | 0,29% | 45% | 73.964 | 0,13% |
| NRF | 2025 | 50.000.000 | n.t.b. | 0,44% | 38% | 1.360.000 | 0,17% |
| Pukkemuk | 2025 | 12.500.000 | 2,56% | 5,21% | 30% | 193.916 | 1,55% |
De kans op wanbetaling of verzuim wordt uitgedrukt in de 1) “Probability of Default”. Als de kans zich daadwerkelijk voordoet dan wordt het verlies uitgedrukt in de 2) “Loss Given Default”. Het totale verwachte verlies is dan de 3) “Expected Loss”. Dit zijn individuele berekeningen, zonder rekening te houden met scenario’s en kruisverbanden die zich kunnen voordoen. Via de “Value at Risk”–methode worden deze scenario’s en kruisverbanden wel berekend via 5.000 simulaties. Uiteindelijk wordt dan een integraal risicobedrag bepaald.
Het risico van de leningen aan Pivot Prak wordt, samen met de overige financiële risico’s van de financiering van Pivot Park, afgedekt via de Algemene Risicoreserve en de Reserve Ontwikkelbedrijf.
Minimaliseren van de kosten
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Minimaliseren van de kostenVoor het beheer van de beleggingsportefeuilles is sinds 2016 ASR–vermogensbeheer verantwoordelijk. In 2024 is het beheer van de portefeuille voor een periode van vier jaar aan ASR–vermogensbeheer gegund. BNP Paribas is al geruime tijd geleden als bewaarbank aangesteld. De beleggingen zijn gesplitst in een immunisatieportefeuille en een investeringsagendaportefeuille. De boekwaarden van beide portefeuilles bedragen begin 2026 naar schatting respectievelijk € 2,3 mld. en € 300 mln. Aan het beheer en bewaren van dit vermogen zijn kosten verbonden. Voor 2026 ramen wij de kosten op ongeveer € 244.000 per jaar. Het gaat dan om het beheer en bewaarloon van obligaties alsmede het beheer en afsluiten van leningen aan decentrale overheden.
Het is wettelijk niet toegestaan om te beleggen in obligaties of om de bestaande obligaties te switchen naar een langere looptijd. Wel om te switchen naar dezelfde of kortere looptijd, zoals in het verleden wel eens is gebeurd. De obligatieportefeuilles lopen dus langzaam af. In 2027 valt de laatste obligatie vrij in de immunisatieportefeuille en in 2026 in de investeringsagendaportefeuille. In de plaats van de obligaties zijn leningen aan decentrale overheden de afgelopen jaren toegenomen (saldo per ultimo 2025 bedraagt ongeveer € 2,2 mld.).
Toegang tot Vermogensmarkten
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Toegang tot VermogensmarktenDoor Verplicht Schatkistbankieren voor de provincie is het belang van de toegang tot vermogensmarkten weliswaar veranderd, maar nog steeds essentieel voor het uitzetten van middelen aan decentrale overheden en voor het beheer van de obligatieportefeuilles.
EMU–saldo
Het EMU–saldo voor 2026 bedraagt op basis van de begrotingscijfers 2026 -/- € 79,56 mln. (zie bijlage 14). Bij de begroting 2025 was de inschatting (o.b.v. de meerjarenraming) dat het EMU–saldo in 2026 -/-€ 304,4 mln. zou bedragen.
Renteschema
Terug naar navigatie - Financiering, treasury - Renteschema| Renteschema | |||
| a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 0 | |
| b. | De externe rentebaten | -/- € 79.275.522 | |
| Totaal door te rekenen externe rente | -/- € 79.275.522 | ||
| c. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -/- € 0 | |
| c. | De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | -/- € 0 | |
| -/- € 5 | |||
| Saldo door te rekenen externe rente | -/- € 79.275.522 | ||
| d1. | Rente over eigen vermogen | € 0 | |
| d2. | rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 0 | |
| -/- € 79.275.522 | |||
| De aan taakvelden (programma's, inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | |||
| e. | De werkelijke taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (Rentomslag) | -/- € 0 | |
| f. | Renteresultaat op het taakveld treasury | -/- € 79.275.522 | |