Europese programma's

Inleiding

Terug naar navigatie - Europese programma's - Inleiding

Mede door inzet van de Europese middelen gaan we onze provinciale doelstellingen realiseren. De Europese subsidies zijn, met haar multipliereffect, zeer belangrijke impulsgelden voor de provincie Noord-Brabant en een katalysator bij het stimuleren van vooral het bedrijfsleven en Triple Helix partners om te innoveren en innovatiekracht te verbinden met de huidige actuele maatschappelijke opgaven waar we voor staan.
In 2021 is het huidige Meerjarig Financiële Kader (2021-2027) gestart van de Europese Unie, met de volgende verdeling voor Europese fondsen zoals het:
•    EFRO-programma 2021-2027 voor Zuid-Nederland – OPZuid 
•    Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid met de Nederlandse invulling het Nationaal Strategisch Plan - GLB/NSP
•    Europese subsidieregeling voor grensoverschrijdende ruimtelijke en regionale ontwikkeling Interreg
•    Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe - REACT-EU
•    Just Transition Fund - JTF
•    Recovery and Resilience Facility- RRF
Als provincie hebben wij in de programmaperiode 2021-2027 de verantwoordelijkheid van beheerautoriteit (voorheen: managementautoriteit) gekregen na afspraken met het ministerie van Economische Zaken in het kader van de partnerschapsovereenkomst.

Naast de bovengenoemde programma's waar we deelnemen in de governance (regionale programma's) kijken we ook kritisch naar andere Europese programma's die aansluiten bij de provinciale doelstellingen. Denk hierbij o.a. aan HORIZON, Digital Europe Programme, LIFE (natuur-, milieu- en klimaatprojecten), European Defence Fund (EDF). Om nóg meer EU middelen in te kunnen zetten op het behalen van Brabantse beleidsdoelstellingen worden een aantal aanbevelingen vanuit het “Actieplan Europese Financiering Noord-Brabant" (Bureau Buiten,10-7-2025) nader onderzocht en uitgewerkt. (Zie Bijlage 4 “Actieplan Europese Financiering Noord-Brabant” Eindrapport.) We verwachten deze aanbevelingen binnen de begroting te kunnen implementeren.

Om maximaal te profiteren van deze subsidiefondsen is het noodzakelijk de benodigde cofinancieringsmiddelen tijdig beschikbaar te hebben en de uitvoeringskosten op ons te nemen voor deze programmaperiode. In 2020 is door GS besloten dat de benodigde cofinancieringsmiddelen gevonden moet worden binnen de bestaande programmabudgetten.
De motivatie is dat deze EU middelen bijdragen aan het behalen van onze eigen doelstellingen en door inzet van onze cofinancieringsmiddelen er extra middelen voor de doelstellingen beschikbaar komen (multipliereffect). De totaal benodigde cofinanciering tot het einde van de programmaperiode zal naar verwachting een bedrag van € 57,6 mln. zijn.
Aan het einde van deze paragraaf staat een factsheet vermeld met daarin een geconcentreerd overzicht van de cofinanciering uit de programma's welke zijn ingezet op Europese projecten. Hiermee wordt de toezegging van 3 november 2023 nagekomen over het bevorderen van de inzichtelijkheid rondom de inzet van provinciale cofinanciering. 

Het jaar 2026 zal verder ook in het teken staan van voorbereiding en lobby op het nieuwe Meerjarig Financiële Kader 2028-2034, waarvan medio juli 2025 de eerste hoofdverordeningen zijn gepubliceerd. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Europese programma's - Wat willen we bereiken?

•    Met de vorige programmaperiode 2014-2020 ligt de focus op het adequaat afronden van de EU-subsidieprogramma's.
•    Met de huidige programmaperiode (2021-2027) zetten we wederom in op de nieuwe kansen die Europa ons biedt en vervullen we een proactieve rol bij de voorbereidingen, vormgeving en uitvoering hiervan. 
•    Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de nieuwe programmaperiode 2028-2034 reeds opgestart op nationaal niveau en neemt Brabant hier actief deel aan om te zorgen dat ook dan weer provinciale beleidsdoelen en Europese subsidiefondsen zoveel mogelijk met elkaar matchen. Deze voorbereidingen zullen verder gaan in 2026.

1.    Inzet op extra middelen uit de Europese Unie inzake:
•    Corona herstel - React EU (in afrondingsfase, géén nieuwe openstellingen meer vanaf 2024)
•    Green Deal - Just Transition Fonds (JTF) 

2.    Europese programma’s 2021-2027:
•    Majeure Europese programma’s: OPZuid, GLB, Interreg VI A
•    Provinciale cofinanciering Europese programma’s 2021-2027

3.    Afronden Europese programma’s 2014-2020:
•    Majeure programma’s: OPZuid, POP3, Interreg V
•    Bancaire instrumenten
•    Beleidsinstrumenten

4.    Opvolging acties vanuit “Actieplan Europese Financiering Noord-Brabant":
•    Onderzoek mogelijkheid tot voucher-systeem voor opwerken van EU aanvragen
•    Aanwijzen en inwerken van EU ambassadeurs in de beleidsprogramma's (linking pin naar team Europese programma's en EU Public Affairs),
•    Verkennen van mogelijkheid tot admin./projectondersteuning op EU aanvragen (EU project support). 

Wat gaan we daarvoor doen?

Terug naar navigatie - Europese programma's - Wat gaan we daarvoor doen?

1.    Europese Programma’s 2021-2027 

OPZuid, Interreg VI, GLB-NSP en JTF:
•    OPZuid
Het OPZuid bestaat uit twee doelstellingen: een “groener Europa” en een “slimmer Europa”. Bedrijven en organisaties kunnen subsidie aanvragen voor innovatieve projecten (TRL1 6-9) die bijdragen aan één van de twee voornoemde doelstellingen. Daarvoor moeten de projecten gericht zijn op een versnelling van één of meer van de vijf vastgestelde transities (zoals opgesteld vanuit de RIS3) en ten goede komen aan het programmagebied van Zuid-NL, te weten de provincies Brabant, Limburg en Zeeland.  
De transities zijn: 
•    Gezondheid 
•    Landbouw en voeding 
•    Grondstoffen  
•    Energie  
•    Klimaat 
De EU stelt middelen beschikbaar op voorwaarde dat ook Rijk, provincies en bedrijfsleven meebetalen (cofinanciering). 
Voor 2026 wordt naar verwachting nog 1 restcall voor het OPZuid programma verwacht. Dit betreft het benutten van middelen die nog uit voorgaande calls zijn ‘overgebleven’ of van projecten die lager zijn vastgesteld en daarmee opnieuw ingezet kunnen worden.


   INTERREG VI-A
De Interreg A-programma's zetten in op grensvervaging en bevordering van samenwerking tussen regionale gebieden in verschillende landen. Binnen de nieuwe Interreg A - programma’s 2021-2027 waarin Brabant deelneemt kunnen grensoverschrijdende projecten met onze Duitse en Vlaamse partners worden ingediend op het gebied van gezondheid, landbouw en voeding, grondstoffen, energie, klimaat, duurzaam toerisme en arbeidsmarkt en onderwijs. Onze projectadviseurs in Duitsland en Vlaanderen zullen net als in de vorige programmaperiode samen met de beleidsinhoudelijke medewerkers het veld in beweging brengen zodat er goede grensoverschrijdende projectaanvragen worden ingediend die een wezenlijke bijdragen leveren aan de realisatie van onze beleidsdoelstellingen. Voor het Interreg Vlaanderen – Nederland programma zijn de beschikbare Europese middelen voor de periode 2021-2027 reeds ingezet. Verwacht wordt dat er € 4,7 mln. nog vrij gaat vallen uit deze projecten. Om tot 100% benutting van de Europese middelen te komen zal er dan eind 2026 nog een restcall worden opengesteld. Voor de Interreg programma's Deutschland-Nederland en Maas-Rijn zijn er nog voldoende Europese middelen beschikbaar. Beide programma's werken met doorlopende openstellingen. In 2026 is er nog volop de gelegenheid om projecten in te dienen.  

  
•    Gemeenschappelijk Landbouwbeleid – Nationaal Strategisch Plan 
(GLB-NSP)
In 2023 is het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB23-27) van start gegaan. EU-lidstaten hebben elk een nationaal strategisch plan opgesteld om de uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Het GLB-NSP beslaat de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2027.? 
De drie hoofddoelen van het GLB:? 
•    Slimme, veerkrachtige landbouw?? 
•    Milieu, biodiversiteit en klimaat? 
•    Brede plattelandsontwikkeling?? 
 
In het NSP ligt de nadruk op toekomstbestendig boeren en het belonen van duurzaamheid. Het subsidiebudget voor Noord-Brabant aan provinciale regelingen beslaat rond de € 90 mln., waarvan ongeveer € 60 mln. Europese middelen en ongeveer € 30 mln. aan provinciale middelen voor de gehele programmaperiode. Jaarlijks dekken provincie en Brabantse waterschappen rond de € 6 mln. aan cofinancieringsmiddelen die nodig zijn om de € 12 mln. Europese middelen te kunnen inzetten. Dit is van toepassing op elk begrotingsjaar.  
 
Er is een goede match tussen enerzijds de doelen uit het Brabantse bestuursakkoord, de daarmee samenhangende doelen van de Brabantse begrotingsprogramma’s Landbouw & Voedsel, Natuur en Milieu en Water en Bodem en de doelen van Europa, zodat het Europese GLB programma een goede bijdrage kan leveren aan het realiseren van deze provinciale doelen. 


•    Just Transition Fund - JTF
Doel van het Europese Just Transition Fund is om de sociale en economische gevolgen van de klimaattransitie in kwetsbare regio’s op te vangen. Het COROP)2gebied West-Noord-Brabant is als één van de zes JTF-gebieden in Nederland aangewezen. Er is een bedrag van € 58,5 mln. aan Europese subsidie toegewezen aan dit gebied.  Additioneel is er € 3,7 mln. aan Europese subsidie toegevoegd aan het JTF-budget per medio 2025. 
Het Rijk (ministerie van SZW) treedt op als beheerautoriteit voor het JTF. De uitvoering voor Noord-Brabant, Zeeland en Limburg is belegd bij Stimulus programmamanagement. ? 
 
Het JTF kent drie thematische sporen waarbinnen subsidie aangevraagd kan worden:  
•    Spoor 1 Innovatie: vernieuwing en versterking van de regionale economie met focus op biobased waardeketens en circulaire chemie en materialen. 
•    Spoor 2 Infrastructuur: investeringen in technologie, energiesystemen en infrastructuur voor een groene industrie en chemie. 
•    Spoor 3 Arbeidsmarkt: bijscholing, omscholing en aantrekken van talent in het licht van de energie- en grondstoffentransitie. 
 
Projecten binnen spoor 1 en 2 moeten directe impact hebben op het kerngebied, dat bestaat uit het aaneengesloten gebied van de gemeenten Geertruidenberg, Drimmelen, Moerdijk, Steenbergen en Bergen op Zoom. Spoor 3 heeft de gehele COROP-gebied West-Noord-Brabant als werkingsgebied. 
 
Het JTF West-Noord-Brabant is in 2025 twee openstellingen gekend. De laatste openstelling is per 16 juni 2025 opengesteld en staat open tot 12 december 2025. Per medio 2025 was er al ruim 
€ 51 mln. beschikt aan projecten en hebben projecten € 7,5 mln. aan JTF-subsidie aangevraagd.  Voor 2026 verwachten we, op basis van de nog beschikbare middelen, slechts een kleine kans op een nieuwe openstelling voor JTF. 


MKB-plusfaciliteit 
De provincie heeft in augustus 2018 de (aandelenkant van de) mkb-plusfaciliteit opgezet om snelgroeiende en innovatieve mkb ondernemingen in Brabant te kunnen voorzien van durfkapitaal via het Europees Investeringsfonds. Sinds januari 2020 stellen de provincie en Invest-NL voor de leningenkant van de mkb-plusfaciliteit teder € 30 mln. beschikbaar. De aandelen- en leningenkant van de mkb-plusfaciliteit hebben in principe een looptijd van respectievelijk 20 en 17 jaar. Tot op heden heeft de provincie drie co-investeringen gerealiseerd (twee in 2020 en één in 2022). Een vierde co-investering verwachten we te realiseren in de tweede helft van 2025. 


Vanguard Initiative 
In 2023 en 2024 neemt Brabant, als partner in Vanguard, actief deel aan 4 pilots (3D Printen, Slim produceren, AI en Smart Health); en de aanvraag van een Partnership for Regional Innovation(PRI); Interregional Funding Mechanism, een onderzoek naar de mogelijkheden van een innovatie fonds opgezet door en voor regio’s in Europa. De PRI zou het budget van dit fonds met Europees geld kunnen verdubbelen.  

 
Monitoring Europese programma’s  
Twee keer per jaar monitort Stimulus Programmamanagement van de provincie Noord-Brabant - in samenwerking met European Regional Affairs Consultants (ERAC) - de verlening van Europese subsidies aan projecten met begunstigden die zijn gevestigd in Zuid-Nederland. Deze gegevens worden ieder half jaar geactualiseerd en laten zien aan hoeveel Brabantse projecten vanaf het begin van de huidige programmaperiode 2021-2027 tot heden Europese subsidie is toegekend. Voor de meest actuele rapportage zie de rapportage met peildatum 1 juli 2025 (EU-subsidiemonitor 2021-2027).

Uitvoeringskosten 
De uitvoeringskosten van de EU-programma’s zullen de komende 7 jaar door de provincie gedragen worden. Onze bijdrage voor de uitvoering van de programma’s door o.a. Stimulus, Interreg-secretariaten en RVO, is in het begin van de programmaperiode op jaarlijks rond € 3 mln. ingeschat. Hiervoor is vanaf 2024 een structurele dekking voorzien van € 2,9 mln. per jaar. Door stijging van de kosten van onze uitvoeringsorganisaties is de jaarlijkse bijdrage bijgesteld naar 
€ 3,18 mln. per jaar.  


2.    Afronden Europese Programma’s 2014-2020

•    OPZUID en Interreg V
In 2021 hebben de laatste openstellingen binnen het OPZuid en Interreg programma plaatsgevonden. Het beschikbare EFRO–budget voor het OPZuid en het Interreg V programma is inmiddels volledig beschikt. De definitieve einddatum van de projecten uit deze programmaperiode liep tot eind 2023.  In 2024 zijn de laatste betaalaanvragen en eindafrekeningen voor het OPZuid en Interreg opgesteld. Alle projecten zijn afgerond en de eindrapportages zijn gereed. De EC en de ADR voeren de nodige audits uit.  

•    POP3+
In 2022 hebben de laatste openstellingen vanuit de transitieperiode (POP3+) van het POP3 naar het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid plaatsgevonden. Voor de periode 2021 en 2022 is hiervoor een ELFPO-bijdrage van +/- € 17 mln. naar voren gehaald. Voor de transitieperiode zijn de volgende focus doelen genoemd: klimaatdoelen, kringlooplandbouw en biodiversiteitsherstel. Zowel de landbouw transitie als de opgaven voor natuur, bodem en water zijn aan de orde. In 2023 zijn hiervoor de laatste subsidies verleend. Het POP3 programma zal naar verwachting eind 2025 worden afgerond. 

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Europese programma's - Wat mag het kosten?

Reserve 2014-2020 
Door de stelselwijziging van de cofinanciering 2021-2027 is het mogelijk dat de benodigde cofinancieringsmiddelen voor projecten niet tijdig beschikbaar zijn. Om dit te voorkomen is er gezorgd worden voor een risicobuffer zodat potententiele EU-middelen niet verloren gaan. Hiermee kan dit worden ondervangen zodat er, indien noodzakelijk, bijsturing kan plaatsvinden. 
Deze buffer komt uit het restant van de reserve van de programmaperiode 2014-2020.

Het saldo van de reserve uit de Programmaperiode 2014-2020 zal daarnaast (waarnodig) worden ingezet voor: 1) De uitvoeringskosten voor dit programma. Deze kosten zullen nog zeker tot en met 2025 doorlopen en 2) Voor eventuele dekking voor potentiële financiële risico’s voor de afwikkeling van de programmaperiode en welke doorlopen tot na 2025 maar nu nog niet redelijkerwijs zijn te kwantificeren. Na de afrekening met Europa (naar verwachting in 2025) en afwikkeling van het programma kunnen we pas zeker zijn van de omvang van het restant van deze reserve.

 

Reserve Europese programma's 2014 - 2020 inclusief transitieperiode

 

Toevoeging

t/m 2024

 

Onttrekkingen

t/m 2024

Saldo reserve

31-12-2024

Verplichtingen 2025 e.v.

Verwachte stand reserve na

afwikkeling programmaperiode

Programma's en 

uitvoering

127.606.860 125.183.620 2.423.240 1.102.690 1.320.550
Risicobuffer (2022) 10.000.000 92.540 9.907.460 4.158.020 5.749.440
Totaal 137.506.860 125.276.160 12.330.700 5.260.710 6.969.990

 

Reserve 2022-2027
Betreft provinciale cofinanciering Europese Programma’s voor Europese programma-periode 2021-2027: 
In het nieuwe programma is er gekozen om de cofinanciering te dekken uit de beschikbaar gestelde middelen per programma. De motivatie is dat de Europese middelen bijdragen aan onze eigen doelstellingen en door inzet van onze cofinancieringsmiddelen er extra middelen voor de doelstellingen beschikbaar komen (multipliereffect).  

Vanuit alle betrokken beleidsprogramma’s is de benodigde provinciale cofinanciering voor de Europese programma’s (OPZuid, Interreg VI-A, JTF en GLB 23-27) reeds toegevoegd aan de reserve Europese Programma’s 2022-2027.  
Er is in totaal € 57.6 mln. toegevoegd aan de reserve Europese Programma’s 2022-2027 voor de cofinanciering van de Europese fondsen. 

Reserve Europese Programma's 2022-2027

Europese

Programma's

 

Saldo reserve

31-12-2024

Toevoeging

 2025*

Onttrekkingen

2025*

Saldo reserve

31-12-2025

Toevoeging

2026*

Onttrekkingen

 2026*

 Saldo reserve

31-12-2026

 OP Zuid 11.320.854 2.100.000 9.077.854 4.343.000 - 4.343.000 -
 Interreg 3.463.827 1.127.600 1.723.975 2.867.452 750.000 3.200.000 -417.452
 GLB 12.919.913 3.398.526 5.096.197 11.222.242 500.000 11.510.230 212.012
 JTF 1.594.676 - 1.594.676 - - - -
 Overig 209.800 -   209.800 - - 209.800
 Uitvoeringskosten 2.534.237 5.568.000 4.934.197 3.168.040 2.930.000 3.752.556 2.345.484
 Totaal 32.043.307 12.194.126 22.426.899 21.810.534 4.180.000 22.805.786 3.187.484

N.b. toevoeging 2025 + 2026 zijn exclusief indexering.