Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Inleiding

Eén van de inkomstenbronnen van de provincie betreft de provinciale heffingen. Deze bestaan uit:

  • de heffing opcenten op de motorrijtuigenbelasting;
  • de Grondwaterheffing;
  • de Nazorgheffing in het kader van de Leemtewet;
  • diverse leges.
  • De provincie kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen.

Beleidskaders

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Beleidskaders

•    Grondwaterheffingsverordening
•    Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant
•    Legesverordening Provincie Noord-Brabant

Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. Door het Rijk wordt elk jaar het maximumniveau van de opcentenheffing vastgesteld. De datum waarop provincies hun opcenten kunnen wijzigen is met ingang van 1 januari van enig jaar. Op basis van de belastingcapaciteit per 1-1-2025 (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) wordt in 2026 rekening gehouden met een opbrengst van € 360,7 mln.

Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting

Het door het Rijk vastgestelde maximale opcententarief is per 1 januari 2026 wettelijk bepaald op 143,9 opcenten. In de heffingsverordening opcenten MRB is voor 2026 het tarief vastgesteld op 87,0 opcenten (PS 15/25) opcenten. In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen van de vastgestelde en voorgenomen opcententarieven van alle provincies.

  Voorgenomen
 tarief 
per 1 jan 2026
Vastgesteld
 tarief 
per 1 jan 2025
Stijging
 t.o.v. 2025
Percentage onbenutte belastingcapaciteit
Zuid-Holland 104,4 101,5 2,9% 27,4%
Gelderland 98,3 101,2 -2,9% 31,7%
Groningen 95,7 95,7 0,0% 33,5%
Fryslân 94,6 92,1 2,7% 34,3%
Drenthe 92,0 92,0 0,0% 36,1%
Limburg 88,5 85,8 3,1% 38,5%
Noord-Brabant 87,0 84,9 2,5% 39,5%
Utrecht 86,4 84,2 2,6% 40,0%
Flevoland 84,7 83,9 1,0% 41,1%
Zeeland 84,4 84,4 0,0% 41,3%
Overijssel 82,2 82,2 0,0% 42,9%
Noord-Holland 82,1 77,4 6,1% 42,9%
Gemiddeld tarief 90,0 88,8 1,4%  
Maximaal tarief 143,9 139,9 2,9%  

Onbenutte belastingcapaciteit
In de rangorde van opcentenheffing van hoog naar laag komt de provincie Noord-Brabant uit op een zevende plaats. In 2025 blijft de lastendruk m.b.t. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in relatieve zin onder het landelijk gemiddelde. Naar verwachting geldt dit ook voor 2026. De onbenutte belastingcapaciteit voor Noord-Brabant is gebaseerd op de ruimte onder het wettelijk maximum voor het jaar 2026, zijnde 56,9 punten (143,9 -/- 87,0). Eén punt verhoging komt in 2026 overeen met € 4,146 mln. extra opbrengsten. De onbenutte belastingcapaciteit 2026 komt daarmee uit op ca. € 235,9 mln. (56,9 x € 4,146 mln.). N.B. De berekening van de onbenutte capaciteit is gebaseerd op het voorgenomen tarief voor 2026.

Grafiek nog toevoegen als plaatje

Er is een relatie tussen de opcentenheffing (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. In het verdeelmodel van het fonds telt de belastingcapaciteit (tegen een algemeen rekentarief) mee als een (negatieve) inkomstenmaatstaf. Anders gezegd: een relatief grotere belastingcapaciteit (zoals in Noord-Brabant) leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering.

Onbenutte belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Onbenutte belastingcapaciteit

In de rangorde van opcentenheffing van hoog naar laag komt de provincie Noord-Brabant uit op een zevende plaats. In 2025 blijft de lastendruk m.b.t. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in relatieve zin onder het landelijk gemiddelde. Naar verwachting geldt dit ook voor 2026. De onbenutte belastingcapaciteit voor Noord-Brabant is gebaseerd op de ruimte onder het wettelijk maximum voor het jaar 2026, zijnde 56,9 punten (143,9 -/- 87,0). Eén punt verhoging komt in 2026 overeen met € 4,146 mln. extra opbrengsten. De onbenutte belastingcapaciteit 2026 komt daarmee uit op ca. € 235,9 mln. (56,9 x € 4,146 mln.). N.B. De berekening van de onbenutte capaciteit is gebaseerd op het voorgenomen tarief voor 2026.

Er is een relatie tussen de opcentenheffing (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. In het verdeelmodel van het fonds telt de belastingcapaciteit (tegen een algemeen rekentarief) mee als een (negatieve) inkomstenmaatstaf. Anders gezegd: een relatief grotere belastingcapaciteit (zoals in Noord-Brabant) leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering.

Grondwaterheffing

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Grondwaterheffing

De grondwaterheffing wordt geheven over de hoeveelheid onttrokken grondwater. De bestedingsmogelijkheden van de heffing zijn limitatief in de Grondwaterwet opgenomen, namelijk kosten van onderzoek, metingen en schadevergoedingen in verband met de onttrekking van grondwater. De financiële verantwoording verloopt via de voorziening grondwaterheffing. Voor 2026 zijn de inkomsten grondwaterheffing geraamd op € 8,6 mln. De heffing vindt plaats op grond van de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023 die voor het laatst is gewijzigd op 16 december 2022 (PS 75/22). De baten uit de grondwaterheffing zijn in de begroting 2026 opgenomen bij programma Water en bodem. Zoals in de verordening is aangegeven wordt de grondwaterheffing jaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS consumentenprijsindex (jaarmutatie maand mei). Voor 2026 wordt daarmee het tarief grondwaterheffing € 0,0390 verhoogd met 3,3% naar € 0,0403. Op 12 december 2025 wordt aan Provinciale Staten een Grondwaterverordening voorgelegd die op 1 januari 2026 in werking treedt. Met deze verordening wordt op 1 januari 2027 op het gebruik van grondwater boven de 50.000 m3 vanaf het jaar 2026 een heffing opgelegd.

Nazorgheffing

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Nazorgheffing

Nazorgheffing in het kader van de Nazorgregeling Wet Milieubeheer.

Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg van 
stortplaatsen waar na 1 september 1996 nog afval is/wordt gestort, uitgezonderd (mede) door het Rijk gedreven stortplaatsen, in Brabant baggerdepot Hollandsch Diep. Om het eeuwigdurend milieu hygiënisch beheer door de Provincie te verzekeren is, conform de wettelijke regeling, een Nazorgfonds (een aparte rechtspersoon) ingesteld. 
De exploitant van een stortplaats die onder deze wettelijke regeling valt, moet een nazorgplan 
voorleggen aan de provincie. Op basis hiervan wordt met het Rekenmodel IPO-Nazorg Stortplaatsen en baggerdepots (RINAS) een doelvermogen bepaald. Om het doelvermogen op te bouwen wordt aan de stortplaatsbeheerder een heffing opgelegd die in het fonds wordt gestort. De heffing vindt plaats op grond van de vastgestelde verordening Nazorgheffing Noord-Brabant die door Provinciale Staten voor het laatst is gewijzigd op 5 april 2024.

De nazorgheffing is uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de nazorg van gesloten stortplaatsen. De provincie fungeert als ontvanger voor het Nazorgfonds. De gelden worden belegd conform het door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgestelde beleggingsstatuut. De beleggingsresultaten worden bij sluiting van de stortplaats verrekend met de door de exploitanten te betalen heffing. Het Nazorgfonds heeft een eigen begroting en jaarrekening die door het Algemeen bestuur worden vastgesteld. 

Er zijn in Brabant negen stortplaatsen waarop de wettelijke regeling van toepassing is:
1.    Kragge II, Bergen op Zoom;
2.    Gulbergen, Nuenen; 
3.    Spinder, Tilburg;
4.    Meerendonk, ’s-Hertogenbosch; 
5.    Zevenbergen;
6.    Haps;
7.    Vlagheide, Schijndel;
8.    Nyrstar, Budel-Dorplein; In 2013 gesloten, 2014 definitieve afrekening, provincie voert nazorg uit en draagt het financieel risico.
9.    Baggerdepot Dintelsas; In 2013 gesloten, 2014 definitieve afrekening, provincie voert nazorg uit en draagt het financieel risico.

De provincie heeft de aangekondigde periodieke 5 jaarlijkse ALM-studie in 2023 uitgevoerd. Als uitwerking van de ALM studie 2023 en het aflopen van de overeenkomst op 12 juni 2024 is er afgesproken om de aspecten techniek, juridisch, financieel en lobby weer op te pakken. Verder zijn er in het Bestuurlijk Overleg Stortplaatsen (BOS) van 27 november 2024 afspraken gemaakt over het aanleveren van geactualiseerde (concept) tussentijdse nazorgplannen en het vervolgens opleggen van de zogenaamde voorlopige aanslagen, uiterlijk in december 2025. 

Door (landelijke) ontwikkelingen kan deze termijn niet worden gehaald. Met de exploitanten zijn we in gesprek over deze nazorgplannen, mogelijkheden m.b.t. de sluiting met overdracht, de voortgang en de locatie specifieke situaties. 
In het BOS van 11 juni 2025 is overeengekomen dat de nazorgplannen uiterlijk 1 oktober 2025 worden ingediend. De voorlopige aanslagen zullen dan rond 31 maart 2026 worden opgelegd.

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet

De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden. Vanaf dat moment is ook de nieuwe legesverordening in werking getreden. De grootste wijziging is de invoering van legesheffing op milieubelastende activiteiten (milieuleges). Bij de (voorheen) Wabo komen er enkele categorieën van vergunningverlening bij.

Kostendekkende tarieven

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Kostendekkende tarieven

Het beleid van Provinciale Staten zijn kostendekkende tarieven; de aanvrager betaalt dus de directe kosten van de vergunning via leges.
De legestarieven worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de indexering die de omgevingsdiensten doorvoeren in hun uurtarieven. Zij voeren de vergunning taken voor de provincie uit. De indexering (loon- en prijsstijging) verschilt per omgevingsdienst enigszins, waardoor de indexatie ook enigszins kan verschillen. Waar sprake is van opvallende, grotere afwijkingen ten opzichte van 2024 worden deze beknopt toegelicht.

Omgevingswet, water

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, water

De indexatie van deze tarieven zijn gebaseerd op de indexatie van de uurtarieven die de
Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) doorrekent. De ODZOB voert deze taken namens de provincie uit.

Onderdeel
Aantal begroot 2026
Tarief 2025
Tarief 2026
Mutatie %
Opbrengst begroot 2026
Open bodemenergiesystemen
2.4.2.1 t/m 200.000 m3
10
€ 7.063
4,00%
€ 70.631
€ 6.790
2.4.2.1a 200.001 t/m 500.000 m3
10
€ 8.889
€ 9.246
4,00%
€ 92.462
2.4.2.1b meer dan 500.000 m3
5
€ 11.111
€ 11.558
4,00%
€ 57.789
2.4.2.2 wijzigingen
10
€ 3.532
€ 35.316
35
Drinkwater & industriële toepassingen
2.4.1a t/m 500.000 m3
0
€ 5.185
€ 5.394
4,00%
€ -
2.4.1b1 500.001 t/m 1.000.000 m3
0
€ 10.371
€ 10.787
4,00%
€ -
2.4.1b2 meer dan 1.000.000 m3
1
€ 34.569
€ 35.958
4,00%
€ 35.958
1
Totaal leges Omgevingswet, onderdeel Water
36
€ 292.156
begroting 2026
a. Netto kosten taakveld
€ 292.156
b. Overhead & BTW
n.v.t.
Overhead is onderdeel van het ingekochte uurtarief
Opbrengst heffingen
€ 292.156
Dekking (opbrengst heffing / kosten)
100%

Omgevingswet, ontgrondingen

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, ontgrondingen

De indexatie van deze tarieven zijn gebaseerd op de indexatie van de uurtarieven die de
Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) doorrekent op basis van hun begroting 2026. De ODZOB voert deze taken namens de provincie uit.

Onderdeel
Aantal begroot 2026
Tarief 2025
Tarief 2026
Mutatie %
Opbrengst begroot 2026
2.5.1.1a t/m 10.000 m3
5
€ 3.331
€ 3.472
4,20%
€ 17.360
2.5.1.1b 10.001 m3 t/m 25.000 m3
7
€ 5.246
€ 5.468
4,20%
€ 38.279
2.5.1.1c 25.001 m3 t/m 50.000 m3
6
€ 10.491
€ 10.937
4,20%
€ 65.621
2.5.1.1d 50.001 m3 t/m 100.000 m3
3
€ 20.982
€ 21.874
4,20%
€ 65.621
2.5.1.1e 100.001 m3 t/m 500.000 m3
2
€ 31.557
€ 32.897
4,20%
€ 65.795
2.5.1.1f meer dan 500.000 m3
2
€ 50.791
€ 52.948
4,20%
€ 105.897
2.5.1.2 Wijzigen of verlengen vergunning
0
€ 3.331
€ 3.472
4,20%
€ -
2.5.1.3 Wijzigen vergunning met extra hoeveelheid specie
0
€ -
€ -
€ -
2.5.1.4 Intrekken vergunning
2
€ 3.247
€ 3.385
4,20%
€ 6.770
2.5.1.5 Cultuurtechnische verbetering zonder specieafvoer
2
€ 3.247
€ 3.385
4,20%
€ 6.770
2.5.1.6 Natuurprojecten zonder specieafvoer
1
€ 3.247
€ 3.385
4,20%
€ 3.385
Totaal leges Omgevingswet, onderdeel ontgrondingen
30
€ 375.500
begroting 2026
a. Netto kosten taakveld
€ 375.500
b. Overhead & BTW
n.v.t.
Opbrengst heffingen
€ 375.500
Dekking (opbrengst heffing / kosten)
100%

Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De tarieven zijn geïndexeerd met een gewogen gemiddelde indexcijfer gebaseerd op de tariefstijging die doorberekend wordt door de Brabantse omgevingsdiensten op basis van hun begrotingen 2026.

Onderdeel
Aantal begroot 2026
Tarief 2025
Tarief 2026
Mutatie %
Opbrengst begroot 2026
2.2.1 Een verzoek om beoordeling van een omgevingsplanactiviteit die alleen betrekking heeft op een bouwactiviteit:
0
€ 810
€ 826
1,90%
€ -
2.2.2.1a Bouwkosten lager dan € 20.000
30
€ 2.600
€ 2.651
1,90%
€ 79.532
2.2.2.1b Bouwkosten tussen €20.000 en € 50.000
25
€ 3.310
€ 3.374
1,90%
€ 88.871
2.2.2.1c Bouwkosten tussen €50.000 en € 100.000
24
€ 4.019
€ 4.097
1,90%
€ 114.236
2.2.2.1d Bouwkosten tussen €100.000 en € 400.000
13
€ 6.619
€ 6.748
1,90%
€ 107.699
2.2.2.1e Bouwkosten tussen €400.000 en € 1.000.000
9
€ 12.648
€ 12.894
1,90%
€ 145.326
2.2.2.1f Bouwkosten tussen € 1 mln. en € 5 mln.
7
€ 25.413
€ 25.908
1,90%
€ 220.369
2.2.2.1g Bouwkosten tussen € 5 mln. en € 25 mln.
6
€ 47.281
€ 48.201
1,90%
€ 339.817
2.2.2.1h Bouwkosten meer dan € 25 mln.
1
€ 80.378
€ 81.942
1,90%
€ 81.942
2.2.2.2 Beoordelen bodemrapport
7
€ 236
€ 241
1,90%
€ 1.687
2.2.2.3 Beoordelen advies agrarische adviescommissie
0
€ 733
€ 747
1,90%
€ -
2.2.2.4 Toetsing ontheffing i.h.k.v. exploitatieplan
0
€ 473
€ 482
1,90%
€ -
2.2.3 en 2.2.4 a t/m d Binnenplanse ontheffing grond & bouw
9
€ 709
€ 723
1,90%
€ 6.507
2.2.5 a/c Slopen / wijzigen beschermd monument
0
€ 3.697
€ 3.769
1,90%
€ -
2.2.5 b/d Slopen beschermd stads & dorpsgezicht
0
€ 1.891
€ 1.928
1,90%
€ -
2.2.6 Slopen
0
€ 1.891
€ 1.928
1,90%
€ -
2.2.7 Kappen
6
€ 591
€ 603
1,90%
€ 3.615
2.2.8 a/b Handelsreclame
0
€ 709
€ 723
1,90%
€ -
2.8.1 Andere activiteiten
0
€ 827
€ 843
1,90%
€ -
2.8.2 Overige omgevingsvergunningen
0
€ 827
€ 843
1,90%
€ -
2.2.12 Gelijkwaardige maatregel bouwactiviteiten
0
€ 2.160
€ 2.202
1,90%
€ -
2.2.13 Verlengen tijdelijke vergunning bouwactiviteit
0
€ 1.080
€ 1.101
1,90%
€ -
Subtotaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo)
137
€ 1.189.601
2.2.9 Vergunningverlening aanhaken Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag)
9
€ 3.048
€ 3.136
2,90%
€ 28.221
2.2.10 Omgevingsvergunning aanhaken OW (Wnb), FF-activiteiten (PNB bevoegd gezag)
5
€ 6.023
€ 6.197
2,90%
€ 30.985
Subtotaal Adviezen met Instemming
14
€ 59.206
Totaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo, incl. Ami)
151
€ 1.248.807
begroting 2026
a. Netto kosten taakveld
€ 1.248.807
b. Overhead & BTW
N.v.t.
Overhead is onderdeel van ingekochte uurtarief
Opbrengst heffingen
€ 1.248.807
Dekking (opbrengst heffing / kosten)
100%

Omgevingswet, Natuur

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Omgevingswet, Natuur

De ramingen en tarieven liggen in lijn met het voorafgaande begrotingsjaar. Daarbij is rekening
gehouden met de indexatie van de uurtarieven die de Omgevingsdienst Brabant-Noord (ODBN) aan ons doorrekenen. Deze indexatie is gebaseerd op de begroting 2026 van de ODBN. Zij voeren deze taken voor de provincie uit. Op enkele onderdelen zijn de onderliggende uren per vergunning iets bijgesteld op basis van ervaringsgegevens.
Door de stikstofproblematiek ligt de vergunningverlening bij gebiedsbescherming (2.6.1.1 t/m
2.6.1.3 en de Adviezen met Instemming) goeddeels stil en dus ook de (leges)opbrengsten. Dit leidt tot taakverschuivingen. Het financiële effect is dat er nauwelijks tot geen legesinkomsten staan tegenover deze taken.
Daarom zijn de inkomsten voor deze categorieën voorzichtigheidshalve afgeraamd met 80%.

Verder zijn de tarieven van ‘Adviezen met Instemming’ gelijk gesteld aan de legestarieven. 
Adviezen met instemming zijn onderlinge verrekeningen tussen bevoegde gezagen. Dit betreft in feite vergunningtaken, alleen is de levering dan bijv. aan een gemeente in plaats van een vergunningaanvrager. Volgens de Omgevingswet mogen deze tarieven niet meer afwijken van de legestarieven.

Onderdeel
Aantal begroot 2026
Tarief 2025
Tarief 2026
Mutatie %
Opbrengst begroot 2026
2.6.1.1 Vergunningverlening gebiedsbescherming uitgebreide procedure
175
€ 6.326
€ 6.508
2,90%
€ 1.138.926
2.6.1.2 Vergunningverlening gebiedsbescherming (gedeeltelijke) intrekking
80
€ 2.562
€ 2.636
2,90%
€ 210.855
2.6.1.3 Omzetten PAS-melding naar vergunning
300
€ 1.600
€ 1.600
0%
€ 480.000
2.6.2.1 Ontheffingverlening schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
15
€ 2.717
€ 2.795
2,90%
€ 41.932
2.6.2.2 Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs, opvang beschermde dieren art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
11
€ 173
€ 178
2,90%
€ 1.959
2.6.2.3 Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
78
€ 9.031
€ 9.292
2,90%
€ 724.791
2.6.2.4 Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
180
€ 6.285
€ 6.467
2,90%
€ 1.163.979
2.6.2.5 Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
7
€ 2.416
€ 2.486
2,90%
€ 17.401
2.6.3.1 Ontheffingverlening compensatie herplantplicht art 4.5:
16
€ 1.611
€ 1.657
2,90%
€ 26.512
2.6.3.2 Ontheffingverlening herplantplicht art 4.5:
5
€ 1.666
€ 1.714
2,90%
€ 8.571
2.6.3.3 Ontheffing herplanttermijn art 4.5:
4
€ 1.191
€ 1.226
2,90%
€ 4.903
2.6.3.4 Ontheffing bedoeld in art. 6.12, derde lid, Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (ontheffing wachttermijn)
5
€ 862
€ 887
2,90%
€ 4.433
2.6.5 Goedkeuringsbesluit restartikel
12
€ 421
€ 433
2,90%
€ 5.198
876
€ 3.829.459
Aframing Vergunningverlening gebiedsbescherming ivm onzekerheden (80%)
€ -1.463.825
Leges Omgevingswet, onderdeel Natuur (provincie bevoegd)
€ 2.365.635
2.6.1.1 Advies met instemming (Ami)
25
€ 5.691
€ 6.508
14,40%
€ 162.704
2.6.2.3 Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
1
€ 8.086
€ 9.292
14,90%
€ 9.292
2.6.2.4 Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
1
€ 6.285
€ 6.467
2,90%
€ 6.467
2.6.2.5 Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10
1
€ 2.416
€ 2.486
2,90%
€ 2.486
Subtotaal Adviezen met Instemming, onderdeel natuur (gemeenten bevoegd)
28
€ 180.948
Aframing Vergunningverlening gebiedsbescherming ivm onzekerheden (80%)
€ -130.163
Totaal Omgevingswet, onderdeel natuur (gemeenten bevoegd)
€ 50.785
Totaal Wet Natuurbescherming Leges & Ami
€ 2.416.420
begroting 2026
a. Netto kosten taakveld
€ 2.416.420
b. Overhead & BTW
N.v.t.
Overhead is onderdeel van het ingekochte uurtarief
Opbrengst heffingen
€ 2.416.420
Dekking (opbrengst heffing / kosten)
100%

Leges milieuvergunningen

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges milieuvergunningen

Met de komst van de Omgevingswet stelt het Rijk de bevoegde gezagen in staat om leges te heffen op Milieuvergunningen. Dit is aan de orde als initiatiefnemers milieubelastende activiteiten gaan ondernemen. Initiatiefnemers zijn hoofdzakelijk grote industriële bedrijven, grootschalige mestverwerkers, energie opwekkers, verbranders van afvalstoffen, etcetera. Met het heffen van milieuleges wordt aangehaakt op een landelijke lijn om hiertoe over te gaan. De VNG-modelverordening heeft hiervoor als basis gediend. Meer informatie staat in de Statenmededeling ‘Heffen milieuleges’.

Uitgangspunt voor de leges zijn kostendekkende tarieven. De tarieven zijn gebaseerd op een
conservatieve inschatting van het aantal uren vermenigvuldigd met het gemiddelde functionele uurtarief die omgevingsdiensten ons doorrekenen. De stijging van de tarieven vloeit voort uit de indexering van de uurtarieven door de Omgevingsdiensten. 
Over de feitelijke urenbesteding van deze vergunningen moeten ervaringsgegevens verzameld worden. De tarieven zullen, net zoals bij de andere tarieven gebeurt, jaarlijks worden geactualiseerd en herijkt wanneer nodig.
De omvang van de opbrengsten in deze leges in 2026 is onduidelijk, maar op basis van de ervaringen in 2025 en de ontwikkeling daarin is de aanname dat dit € 0,6 miljoen is.

In de legestabel van 2025 waren bij art. 2.3.16, 2.3.17, 2.3.18 en 2.3.20 de kosten van de eerdere staffels niet opgeteld bij de meerkosten van de opvolgende staffel. Dit is in het tarief voor 2026 gecorrigeerd. Hierdoor wijkt het stijgingspercentage af van de andere tarieven van milieuleges.

Tarief 2025
Tarief 2026
Mutatie %
Complexe milieubelastende activiteiten
2.3.1a Bedrijfstakoverstijgend 1 mba
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
2.3.1b Bedrijfstakoverstijgend 2-5 mba's
€ 7.425
€ 7.570
1,90%
2.3.1c Bedrijfstakoverstijgend > 5 mba's
€ 10.125
€ 10.322
1,90%
2.3.2 Seveso basistarief
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
2.3.2a Seveso hoge drempel
€ 6.750
€ 6.882
1,90%
2.3.2b Seveso lage drempel
€ 6.750
€ 6.882
1,90%
2.3.3a Grootschalige energie opwekking <300MW
€ 20.251
€ 20.645
1,90%
2.3.3b Grootschalige energie opwekking >300MW
€ 47.252
€ 48.171
1,90%
2.3.4a Raffinaderij capaciteit < 2 mln ton/jr
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.4b Raffinaderij capaciteit > 2 mln ton/jr
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.5 Cokes
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.6a Vergassen/vloeibaar maken steenkool
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.6b Vergassen/vloeibaar maken niet-steenkool
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.6c Briketteren/walsen steenkool/bruinkool
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
2.3.6d Maken steenkoolprodcuten / rookvrije brandstoffen steenkool
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
2.3.7a Basismetaal; roosteren/sinteren ertsen cat 2.1
€ 47.252
€ 48.171
1,90%
2.3.7b Basismetaal; maken ijzer/staal cat 2.2
€ 47.252
€ 48.171
1,90%
2.3.7c Basismetaal; exploitatie IPPC anders dan ijzer/staal
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.7d Basismetaal; verwerken ferrometalen cat 2.3
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.7e Basismetaal; verwerken ferrometalen cat. 2.4
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.7f Basismetaal; exploiteren anders dan ferrometalen
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
2.3.7g Basismetalen; winnen non-ferrometalen cat. 2.5
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.8a Complexe minerale industrie cement, kalk cat. 3.1
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.8b Complexe minerale industrie anders dan cat 3.1
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.8c Complexe minerale industrie asbest, cat 3.2
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.8d Complexe minerale industrie glas, cat 3.3, IPPC
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.8e Complexe minerale industrie glas, andere mba
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.8f Complexe minerale industrie smelten, cat 3.4, IPPC
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.8g Complexe minerale industrie smelten, andere mba
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.8h Complexe minerale industrie; koolstof/elektrografiet cat. 6.8
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9a Basischemie cat. 4.1
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9b Basischemie cat. 4.2
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9c Basischemie cat. 4.3
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9d Basischemie cat. 4.4
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9e Basischemie cat. 4.5
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.9f Basischemie cat. 4.6
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.10a Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.1
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.10b Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.2
€ 47.252
€ 48.171
1,90%
2.3.11a Afvalbeheer cat 5.1
€ 40.502
€ 41.290
1,90%
2.3.11b Afvalbeheer cat 5.3
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.11c1 Afvalbeheer cat 5.5
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.11c2 Afvalbeheer paragraaf 3.5.6
€ 20.251
€ 20.645
1,90%
2.3.11d Afvalbeheer ondergronds afval cat. 5.6
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.12 Kadavers/dierlijk afval art 6.5
€ 33.751
€ 34.408
1,90%
2.3.13a Stortplaats art 5.4 IPPC
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
2.3.13b Stortplaats andere milieubelastende installatie/stortplaats
€ 20.251
€ 20.645
1,90%
2.3.13c Stortplaats andere milieubelastende installatie/winningsafvalvoorz.
€ 20.251
€ 20.645
1,90%
2.3.14 Verbranden afvalstoffen IPPC
€ 47.252
€ 48.171
1,90%
2.3.15 Grootschalige mestverwerking
€ 27.001
€ 27.527
1,90%
Nutssector en industrie
2.3.16a Omg.verg. mba 1 stuks
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
2.3.16b Omg.verg. mba 2-5 stuks
€ 3.191
€ 7.570
137,20%
2.3.16c Omg.verg. mba > 5 stuks
€ 2.700
€ 10.322
282,30%
Afvalbeheer
2.3.17a Omg.verg. mba 1 stuks
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
2.3.17b Omg.verg. mba 2-5 stuks
€ 3.191
€ 7.570
137,20%
2.3.17c Omg.verg. mba > 5 stuks
€ 2.700
€ 10.322
282,30%
Agrarische sector
2.3.18a Omg.verg. mba 1 stuks
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
2.3.18b Omg.verg. mba 2-5 stuks
€ 3.191
€ 7.570
137,20%
2.3.18c Omg.verg. mba > 5 stuks
€ 2.700
€ 10.322
282,30%
Dienstverlening, onderwijs en zorg
2.3.19 Omg.verg. mba
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
Transport & logistiek
2.3.20a Omg.verg. mba 1 stuks
€ 4.050
€ 4.129
1,90%
2.3.20b Omg.verg. mba 2-5 stuks
€ 3.191
€ 7.570
137,20%
2.3.20c Omg.verg. mba > 5 stuks
€ 2.700
€ 10.322
282,30%
Omgevingsplanactiviteit; milieubelastende activiteiten
2.3.21 Omg.verg. mba 1 of meerdere
€ 2.700
€ 2.753
1,90%
Maatwerkvoorschriften mba
2.3.22.1a Milieuaspect 1 stuks
€ 2.700
€ 2.753
1,90%
2.3.22.1b Milieuaspect 2 of meer, extra
€ 1.350
€ 1.376
1,90%
2.3.23 Wijzigen maatwerkvoorschriften
€ 2.700
€ 2.753
1,90%
Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten
2.3.24.1 Toestemming maatregel art. 4.7 OW , 1 of meer
€ 2.700
€ 2.753
1,90%
Meerdere complexe milieubelastende activiteiten
2.3.25 Meerdere mba's
Uitgebreide voorbereidingsprocedure
2.3.26 Mba afd. 3.2 en 3.4-3.8 BAL
€ 3.375
€ 3.441
1,90%
Wijzigingen omgevingsvergunningen
2.3.27-29 div. soorten mba's
2.3.30 Wijziging voorschriften omgevingsvergunning
€ 2.700
€ 2.753
1,90%
Milieu Effectenrapportage
2.3.31 Beoordeling onderzoeksrapporten
€ 10.800
€ 11.011
1,90%

Leges Vergunningen/ontheffingen Legesverordening 2022, paragraaf 3.1 t/m 3.3

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges Vergunningen/ontheffingen Legesverordening 2022, paragraaf 3.1 t/m 3.3

De legestarieven in paragraaf 3.1 t/m 3.3 van de Legesverordening Noord-Brabant 2022 hebben betrekking op het behandelen van aanvragen om beschikkingen die we op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en Omgevingsverordening Noord-Brabant ontvangen. De Legesverordening is aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024. 
De tarieven voor 2026 zijn gelijk aan 2025. 
De verwachte aantallen aanvragen voor het komende jaar zijn vrijwel gelijk aan de geraamde aantallen in de begroting 2025, namelijk 3.238 versus 3.230 (in 2024 3.046 gerealiseerd vooral door minder ontheffingen voor exceptioneel vervoer via RDW). Een precies aantal per jaar is moeilijk te voorspellen, omdat we niet op voorhand weten hoeveel activiteiten burgers en bedrijven zullen aanvragen. De tarieven baseren we op de uren die het ambtelijk personeel gemiddeld besteedt aan de behandeling van een aanvraag.
Aanvragen voor exceptionele transporten beoordeelt de Dienst Wegverkeer (RDW) en zij vraagt zo nodig de betrokken wegbeheerder om advies. Een deel van de leges die de RDW voor de behandeling om een ontheffing in rekening brengt bij de aanvrager, draagt zij jaarlijks voor een deel af aan wegbeheerders. Hiervoor geldt een wettelijk tarief van € 16,- per beschikking. De RDW draagt een jaar na realisatie af.
De totaal geraamde opbrengst aan leges Verkeer & Vervoer voor 2026 is € 229.060 (in 2025 € 224.400,-). Vanwege de gelijkblijvende tarieven en vergelijkbare aantallen zijn de geraamde opbrengsten uit leges in lijn met de begroting 2025.

Onderdeel (in aantallen)
Geraamd
Ontheffing wedstrijd voertuigen meer gemeenten art. 148/10 WVW 1994
15
Verklaring geen bezwaar wedstrijd in één gemeente art. 148/10 WVW 1994
15
Ontheffing voertuig of –combinatie art. 9.1 RV, m.u.v. H5, afd. 7, 8, 10 en 11 RV (exceptionele transporten)
2.800
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1, H5, afd. 7, 8, 10 en 11
0
Ontheffing art. 87 RVV 1990
20
Vergunning art. 3.110 e.v. Omgevingsverordening Noord-Brabant:
-         Werk andere wegbeheerders i.v.m. wettelijke taak
20
-         Zijweg
1
-         Uitweg
5
-         Verkeersmaatregel op de weg voor werken of activiteiten buiten de weg
100
-         Kabel of leiding
225
-         Aanduiding (bewegwijzering, reclame, objecten, terreinen)
5
-         Kunstobject of beschilderen kunstwerk
1
-         Evenement, optocht, wedstrijd zonder voertuigen, overige activiteiten
30
-         Voorwerp i.v.m. een activiteit buiten de weg
1
Totaal vergunningen / ontheffingen
3.238

Leges voor projectbesluiten ten behoeve van energieprojecten

Terug naar navigatie - Provinciale heffingen - Leges voor projectbesluiten ten behoeve van energieprojecten

De Legesverordening voor 2026 biedt ook de grondslag voor het heffen van leges voor de behandeling en de beoordeling van een aanvraag voor het verkrijgen van een projectbesluit ten behoeve van een energieproject (artikel 3, tweede lid). Dat is voor het eerst en dus nieuw ten opzichte van de voorgaande jaren. Vanwege hun rol bij de energietransitie worden GS in toenemende mate verzocht een projectbesluit vast te stellen dat groen licht geeft voor de realisatie van energieprojecten. In deze context is besloten leges te heffen voor de voorbereiding, het opstellen en het vaststellen van een dergelijk projectbesluit. Energieprojecten verschillen onderling van elkaar onder meer qua aard, omvang, de belangen die moeten worden afgewogen en de (locatie)specifieke omstandigheden. Denk aan hoogspanningstracés, - stations, zonne- en windparken. Daarom worden de leges per project afzonderlijk op basis van maatwerk vastgesteld. Daartoe wordt na de indiening de aanvraag tot vaststelling van een projectbesluit wordt ingediend een begroting opgesteld van de kosten van de werkzaamheden en van de activiteiten die GS dient te verrichten om het projectbesluit voor te bereiden, op- en vast te stellen en de projectprocedure te doorlopen. Deze begroting is voorlopig en wordt definitief gemaakt nadat het projectbesluit is vastgesteld. Dan is duidelijk wat daadwerkelijk de kosten zijn die door GS zijn gemaakt. Als hulpmiddel voor het opstellen van de begroting zullen GS na de vaststelling van de Legesverordening een modelbegroting opstellen met daarin de posten voor de verschillende werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd. Deze modelbegroting kan bij GS worden opgevraagd. Aangezien het hier om een nieuwe legesheffing gaat, is de raming op PM gezet vanwege gebrek aan historische realisatiecijfers.