Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Eén van de inkomstenbronnen van de provincie betreft de provinciale heffingen. Deze bestaan uit:

  • de heffing opcenten op de motorrijtuigenbelasting;
  • de Grondwaterheffing;
  • de Nazorgheffing in het kader van de Leemtewet;
  • diverse leges.

De provincie kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen.

Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting

Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. Door het Rijk wordt elk jaar het maximumniveau van de opcentenheffing vastgesteld. De datum waarop provincies hun opcenten kunnen wijzigen is met ingang van 1 januari van enig jaar. Op basis van de belastingcapaciteit per 1-1-2024 (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) wordt in 2025 rekening gehouden met een opbrengst van € 305,3 mln.

Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Provinciale lastendruk m.b.t. opcenten motorrijtuigenbelasting

Het door het Rijk vastgestelde maximale opcententarief is per 1 januari 2025 wettelijk bepaald op 147,1 opcenten. In de heffingsverordening opcenten MRB is voor 2025 het tarief vastgesteld op 84,9 opcenten (PS 20/24) opcenten. In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen van de vastgestelde en voorgenomen opcententarieven van alle provincies.

  Voorgenomen
 tarief 
per 1 jan 2025
Vastgesteld
 tarief 
per 1 jan 2024
stijging
 t.o.v. 2024
Percentage onbenutte belastingcapaciteit
Zuid-Holland 95,7 98,7 -3% 34,9%
Gelderland 103,6 97,9 5,9% 29,5%
Groningen 95,7 95,7 0,0% 34,9%
Fryslân 92,1 89,6 2,8% 37,4%
Drenthe 92,0 92,0 0,0% 37,5%
Limburg 83,1 83,1 0,0% 43,5%
Noord-Brabant 84,9 82,8 2,5% 42,3%
Zeeland 84,4 84,4 0,0% 42,6%
Utrecht 84,2 81,9 2,8% 42,8%
Flevoland 83,9 83,0 1,0% 43,0%
Overijssel 82,2 82,2 0,0% 44,1%
Noord-Holland 77,4 77,4 0,0% 47,4%
Gemiddeld tarief 88,8 87,4 1,6%  
Maximaal tarief 147,1 138,3 6,4%  

Onbenutte belastingcapaciteit
In de rangorde van opcentenheffing van hoog naar laag komt de provincie Noord-Brabant uit op een zevende plaats. In 2024 blijft de lastendruk m.b.t. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in relatieve zin onder het landelijk gemiddelde. Naar verwachting geldt dit ook voor 2025. De onbenutte belastingcapaciteit voor Noord-Brabant is gebaseerd op de ruimte onder het wettelijk maximum voor het jaar 2025, zijnde 62,2 punten (147,1 -/- 84,9). Eén punt verhoging komt in 2025 overeen met € 3,595 mln. extra opbrengsten. De onbenutte belastingcapaciteit 2025 komt daarmee uit op ca. € 223,6 mln. (62,2 x € 3,595 mln.). N.B. De berekening van de onbenutte capaciteit is gebaseerd op het voorgenomen tarief voor 2025.

Er is een relatie tussen de opcentenheffing (omvang wagenpark in aantallen en gewicht) en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. In het verdeelmodel van het fonds telt de belastingcapaciteit (tegen een algemeen rekentarief) mee als een (negatieve) inkomstenmaatstaf. Anders gezegd: een relatief grotere belastingcapaciteit (zoals in Noord-Brabant) leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering.

Grondwaterheffing

Terug naar navigatie - Grondwaterheffing

De grondwaterheffing wordt geheven over de hoeveelheid onttrokken grondwater. De bestedingsmogelijkheden van de heffing zijn limitatief in de Grondwaterwet opgenomen, namelijk kosten van onderzoek, metingen en schadevergoedingen in verband met de onttrekking van grondwater. De financiële verantwoording verloopt via de voorziening grondwaterheffing. Voor 2025 zijn de inkomsten grondwaterheffing geraamd op € 8,3 mln. De heffing vindt plaats op grond van de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023 die voor het laatst is gewijzigd op 16 december 2022 (PS 75/22). De baten uit de grondwaterheffing zijn in de begroting 2025 opgenomen bij programma Water en bodem. Zoals in de verordening is aangegeven wordt de grondwaterheffing jaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS consumentenprijsindex (jaarmutatie maand mei). Voor 2025 wordt daarmee het tarief grondwaterheffing € 0,038 verhoogd met 2,7% naar € 0,039.

Nazorgheffing

Terug naar navigatie - Nazorgheffing

Nazorgheffing in het kader van de Nazorgregeling Wet Milieubeheer. 

Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg van alle stortplaatsen waar na de peildatum 1 september 1996 nog afval is/wordt gestort, met uitzondering van (mede) door het Rijk gedreven stortplaatsen. In de provincie Noord-Brabant geldt dit laatste voor baggerspeciedepot Hollandsch Diep. Om het eeuwigdurend milieu hygiënisch beheer door de Provincie van deze stortplaatsen te verzekeren is, conform de wettelijke regeling, een Nazorgfonds (een aparte rechtspersoon) ingesteld. 
De exploitant van een stortplaats die onder deze wettelijke regeling valt, moet een nazorgplan opstellen en dat voorleggen aan de provincie. Op basis van het nazorgplan wordt met het Rekenmodel IPO-Nazorg Stortplaatsen en baggerdepots (RINAS) een doelvermogen bepaald. Om het doelvermogen op te bouwen wordt aan de stortplaatsbeheerder een heffing opgelegd die in het fonds wordt gestort. Hiermee is in april 2000 een start gemaakt. 

De heffing vindt plaats op grond van de vastgestelde verordening Nazorgheffing Noord-Brabant die door Provinciale Staten voor het laatst is gewijzigd op 5 april 2024 (Statenvoorstel 20 februari 2024, nr. 12/24 A op 15 april 2024 gepubliceerd in het Provinciaal blad van Noord-Brabant 2024, 5099). 

Op grond van de Wet milieubeheer is de opbrengst van de nazorgheffing uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de nazorg van gesloten stortplaatsen. 

De provincie fungeert als ontvanger voor het Nazorgfonds. De gelden worden belegd in externe fondsen, conform het door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgestelde beleggingsstatuut. De beleggingsresultaten worden tot aan het moment van feitelijke sluiting van de stortplaats verrekend met de door de exploitanten te betalen heffingen. Het Nazorgfonds heeft een eigen begroting en jaarrekening die door het Algemeen bestuur van het fonds worden vastgesteld. 

Op dit moment zijn er in Brabant negen stortplaatsen, waarvan één baggerspeciedepot, waarop de wettelijke regeling van toepassing is:
1. De Kragge, Bergen op Zoom 
2. Gulbergen, Nuenen 
3. Spinder, Tilburg 
4. Meerendonk, ‘s-Hertogenbosch 
5. Zevenbergen 
6. Haps 
7. Vlagheide, Schijndel 
8. Nyrstar, Budel-Dorplein 
9. Baggerspeciedepot Dintelsas 

In 2014 is een definitieve afrekening gemaakt voor de stortplaats Nyrstar en baggerspeciedepot Dintelsas. Deze zijn in 2013 gesloten en overgedragen aan de provincie. De provincie voert daar de nazorg uit en draagt ook het financieel risico. Voor wat betreft de overige, nog niet gesloten, stortplaatsen zijn de voorlopige nazorgheffingen gestort in het Nazorgfonds en/of is er voldoende zekerstelling aanwezig. Bij sluiting zal op basis van een definitief nazorgplan een definitieve afrekening worden opgemaakt. 

Provinciale Staten zijn op 11 juni 2019 geïnformeerd over de uitvoering van de Asset Liability Management (ALM) studie Nazorgfonds voor de stortplaatsen in de Provincie Noord-Brabant. Omdat er mogelijke kansrijke opties zijn die de kosten van de nazorg in de toekomst zouden kunnen beperken, hebben de provincie en de vergunninghouders een overeenkomst gesloten om hier gedurende vier jaren, in aanloop naar de nieuwe ALM-studie in 2023, diepgaand onderzoek naar te doen. Onderdeel van deze overeenkomst is dat, zo lang het onderzoek loopt, de vergunninghouders de stortplaatsen nog niet voor de eeuwigdurende nazorg overdragen aan de provincie en dus zelf risicodragend blijven. Tegelijkertijd legt de provincie geen nieuwe aanslag op, zolang de vergunninghouders deel blijven nemen aan het onderzoek en gedurende de looptijd van de overeenkomst. Dit uitstel gaf exploitanten de tijd om samen met de provincie te kijken naar ontwikkelingen die mogelijk kunnen bijdragen aan een verlaging van het benodigde doelvermogen. Ook kan onderzocht worden of op de stortplaatsen nieuwe inkomsten te genereren zijn middels hergebruik. Bijvoorbeeld door het vestigen van een zonnepark.
 
Na het sluiten van de hierboven bedoelde overeenkomst hebben wij meermalen overleg gevoerd met de vergunninghouders. Hieruit is gebleken dat het onderbouwen van aanwezige haalbare alternatieven nog niet de gewenste resultaten opleveren. 

Als vervolg op de ALM-studie van 2019 en het uitblijven van onderzoeksresultaten hebben partijen gezamenlijk een onafhankelijke Proces Manager aangesteld. De onafhankelijke Proces Manager heeft een door partijen gedragen plan van aanpak opgeleverd. Het plan van aanpak gaat uit van werkgroepen die aan de slag gaan met verschillende onderwerpen (techniek, financieel, juridisch en lobby), een ambtelijke stuurgroep en het Bestuurlijke Overleg. Tot op heden zijn er geen concrete resultaten opgeleverd die leiden tot verlaging van de doelvermogens, zoals beoogd met het vervolg ALM-studie 2019. 

De provincie is, zoals afgesproken, in maart 2023 gestart met de eerder aangekondigde ALM-studie 2023. De uitkomsten hiervan zijn op 9 januari 2024 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Provinciale Staten zijn op 4 maart 2024 geïnformeerd over de resultaten van de ALM-studie 2023 Nazorgfonds voor de stortplaatsen in de Provincie Noord-Brabant.

Voorafgaand heeft op 27 februari 2024 met alle vergunninghouders/exploitanten van de 7 Wm-stortplaatsen een Bestuurlijk Overleg plaatsgevonden over de uitkomsten van de ALM-studie 2023. Er is afgesproken om de komende periode de aanpak met de werkgroepen (techniek, juridisch, financieel en lobby) weer op te pakken, waarbij de vergunninghouders hebben toegezegd de nazorgplannen te actualiseren. Komende periode zal nader worden besproken hoe en binnen welke redelijke termijn deze kunnen worden ingediend, beoordeeld en vastgesteld. Om vervolgens nieuwe voorlopige aanslagen op te leggen.
Inmiddels is op 12 juni 2024 de overeenkomst met de exploitanten afgelopen. Daarom zal onder begeleiding van een onafhankelijke jurist in de juridische werkgroep worden verkend of een nieuwe overeenkomst noodzakelijk is, en zo ja in welke vorm.
Eind september vindt een volgend Bestuurlijk Overleg plaats met de vergunninghouders/exploitanten om het proces verder vorm te geven en de uitgangspunt vast te stellen.

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Omgevingswet

Op basis van de huidige besluitvorming gaat de Omgevingswet van start per 1 januari 2023 Vanaf dat moment is ook een nieuwe legesverordening aan de orde. Veel zal hetzelfde zijn, maar er zijn ook verschillen. De grootste wijziging is de invoering van legesheffing op milieubelastende activiteiten (milieuleges). Bij de Wabo komen er enkele categorieën van de vergunningen bij. 

Waar de Omgevingswet op de onderstaande wetten een effect heeft op de legestarieven, wordt dit per onderstaande wet aangegeven onder de subkop ‘Omgevingswet’.  

De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de indexering die de omgevingsdiensten doorvoeren in hun uurtarieven. Zij voeren de vergunningtaken voor de provincie uit. De indexering verschilt per omgevingsdienst enigszins, waardoor de indexatie ook enigszins kan verschillen. 

Waar sprake is van opvallende, grotere afwijkingen ten opzichte van 2022 worden deze beknopt toegelicht.  

Artikelnummers kunnen mogelijk nog wijzigen. Via het aanbieden van de legesverordening en legestabel 2023 zullen de artikelen ook juridisch correct worden omschreven. 

Kostendekkende tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekkende tarieven

Het beleid van Provinciale Staten zijn kostendekkende tarieven; de aanvrager betaalt dus de directe kosten van de vergunning via leges.
De legestarieven worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de indexering die de omgevingsdiensten doorvoeren in hun uurtarieven. Zij voeren de vergunning taken voor de provincie uit. 
De indexering
(loon- en prijsstijging) verschilt per omgevingsdienst enigszins, waardoor de indexatie ook enigszins kan verschillen. 
De uurtarieven die omgevingsdiensten ons doorrekenen zijn aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2023. De kosten van omgevingsdiensten stegen zo snel dat hun uurtarieven reeds in 2023 hebben geleid tot herziene begrotingen met hogere uurtarieven. Dat is zeer ongebruikelijk maar onontkoombaar gezien de loon- en prijsontwikkelingen die zich voordeden. Provinciale Staten hebben op deze begrotingen hun zienswijzen mogen geven. De legestarieven in 2023 zijn hierop niet tussentijds aangepast.
Daarnaast hebben omgevingsdiensten hun uurtarieven in 2024 ook geïndexeerd. In de tariefstijging van de provinciale leges zit dus een dubbel tariefeffect: van de herziene begrotingen 2023 én van de begrotingen 2024 van omgevingsdiensten. 
Tenslotte kan de op basis van ervaringsgegevens de tijdsbesteding worden geactualiseerd, wat ook effect heeft op het tarief.
Waar sprake is van opvallende, grotere afwijkingen ten opzichte van 2023 worden deze beknopt
toegelicht.

Artikelnummers kunnen mogelijk nog wijzigen. Via het aanbieden van de legesverordening en legestabel 2023 zullen de artikelen ook juridisch correct worden omschreven.

Omgevingswet, water

Terug naar navigatie - Omgevingswet, water

De indexatie van deze tarieven zijn gebaseerd op de indexatie van de uurtarieven die de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) doorrekent. De ODZOB voert deze taken namens de provincie uit.

 

Onderdeel

 

Aantal begroot 2025

Tarief 2024

Tarief 2025

Mutatie %

Opbrengst begroot 2025

Open bodemenergiesystemen

         

2.4.2.1    t/m 200.000 m3

5

€   6.629

€   6.790

2,4%

€  33.952

2.4.2.1a  200.001 t/m 500.000 m3

10

€   8.677

€   8.889

2,4%

€  88.891

2.4.2.1b meer dan 500.000 m3

10

€ 10.847

€ 11.111

2,4%

€111.114

   

 

 

 

 

 

Drinkwater & industriële toepassingen

 

 

 

 

 

2.4.1a    t/m 500.000 m3

0

€   5.062

€   5.185

2,4%

€            -

2.4.1b1  500.001 t/m 1.000.000 m3

0

€ 10.124

€ 10.371

2,4%

€            -

2.4.1b2  meer dan 1.000.000 m3

0

€ 33.746

€ 34.569

2,4%

€            -

   

 

 

 

 

 

Totaal leges Omgevingswet, onderdeel Water

25

 

 

 

€233.957

 

 

 

 

 

begroting 2025

a. Netto kosten taakveld

€ 233.957

b. Overhead & BTW

N.v.t.

Overhead is onderdeel van het ingekochte uurtarief

   

Opbrengst heffingen

€ 233.957

Dekking (opbrengst heffing / kosten)

100%

 

 

Omgevingswet, ontgrondingen

Terug naar navigatie - Omgevingswet, ontgrondingen

De legestarieven dalen aanzienlijk. De belangrijkste redenen zijn een hele andere onderliggende mix van type vergunningen. Waar voorheen verreweg de meeste vergunningen uitgebreide procedures waren, is daar in 2025 geen sprake meer van; dan zijn dat reguliere procedures. Daarbij speelt ook nog dat voor deze procedures geen milieu-effectrapportage (MER) aan de orde is.

Tenslotte zit er een verschuiving van tijd die aan vergunningen worden gespendeerd naar tijd voor vooroverleg. Vooroverleg belasten we tot dusver niet door via de leges.

De effecten hiervan zijn verdeeld over de legescategorieën.

 

Onderdeel

 

Aantal begroot 2025

Tarief 2024

Tarief 2025

Mutatie %

Opbrengst begroot 2025

2.5.1.1a   t/m 10.000 m3

9

€   5.031

€   3.331

-33,8%

€   29.975

2.5.1.1b  10.001 m3 t/m 25.000 m3

5

€   7.923

€   5.246

-33,8%

€   26.228

2.5.1.1c   25.001 m3 t/m 50.000 m3

4

€ 15.846

€ 10.491

-33,8%

€   41.965

2.5.1.1d  50.001 m3 t/m 100.000 m3

3

€ 31.692

€ 20.982

-33,8%

€   62.947

2.5.1.1e  100.001 m3 t/m 500.000 m3

1

€ 47.664

€ 31.557

-33,8%

€   31.557

2.5.1.1f   meer dan 500.000 m3

2

€ 76.715

€ 50.791

-33,8%

€ 101.582

2.5.1.2  Wijzigen of verlengen vergunning

0

€   5.031

€   3.331

-33,8%

€             -

2.5.1.3 Wijzigen vergunning met extra hoeveelheid specie

0

€           -

€           -

 

€             -

2.5.1.4  Intrekken vergunning

1

€   4.905

€   3.247

-33,8%

€     3.247

2.5.1.5 Cultuurtechnische verbetering zonder specieafvoer

1

€   4.905

€   3.247

-33,8%

€     3.247

2.5.1.6 Natuurprojecten zonder specieafvoer

0

€   4.905

€   3.247

-33,8%

€             -

Totaal leges Omgevingswet, onderdeel ontgrondingen

26

 

 

 

€ 300.749

 

 

 

begroting 2025

a. Netto kosten taakveld

€ 300.749

b. Overhead & BTW

N.v.t.

 

 

Opbrengst heffingen

€ 300.749

Dekking (opbrengst heffing / kosten)

100%

 

Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Terug naar navigatie - Omgevingswet, voorheen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De tarieven zijn geïndexeerd met een gewogen gemiddelde indexcijfer gebaseerd op de tariefstijging die doorberekend wordt door de Brabantse omgevingsdiensten.

 

Onderdeel

 

Aantal begroot 2025

Tarief 2024

Tarief 2025

Mutatie %

Opbrengst begroot 2025

2.2.1       Een verzoek om beoordeling van een omgevingsplanactiviteit die alleen betrekking heeft op een bouwactiviteit:

0

€     754

€      810

7,5%

€             -

2.2.2.1a  Bouwkosten lager dan € 20.000

28

€   2.420

€   2.600

7,5%

€   72.813

2.2.2.1b  Bouwkosten tussen €20.000 en € 50.000

18

€   3.080

€   3.310

7,5%

€   62.765

2.2.2.1c  Bouwkosten tussen €50.000 en € 100.000

21

€   3.739

€   4.019

7,5%

€   98.049

2.2.2.1d  Bouwkosten tussen €100.000 en € 400.000

14

€   6.159

€   6.619

7,5%

€ 113.770

2.2.2.1e  Bouwkosten tussen €400.000 en € 1.000.000

8

€ 11.768

€ 12.648

7,5%

€ 126.713

2.2.2.1f   Bouwkosten tussen € 1 mln. en € 5 mln.

5

€ 23.646

€ 25.413

7,5%

€ 154.402

2.2.2.1g  Bouwkosten tussen € 5 mln. en € 25 mln.

4

€ 43.993

€ 47.281

7,5%

€ 222.220

2.2.2.1h  Bouwkosten meer dan € 25 mln.

0

€ 74.789

€ 80.378

7,5%

€             -

2.2.2.2    Beoordelen bodemrapport

9

€      220

€      236

7,5%

€     2.128

2.2.2.3    Beoordelen advies agrarische adviescommissie

0

€      682

€      733

7,5%

€             -

2.2.2.4    Toetsing ontheffing i.h.k.v. exploitatieplan

0

€      440

€      473

7,5%

€             -

2.2.3 en 2.2.4 a t/m d Binnenplanse ontheffing grond & bouw

15

€       660

€      709

7,5%

€   10.638

2.2.5 a/c   Slopen / wijzigen beschermd monument

0

€   3.440

€   3.697

7,5%

€             -

2.2.5 b/d  Slopen beschermd stads & dorpsgezicht

0

€   1.760

€   1.891

7,5%

€             -

2.2.6      Slopen

0

€   1.760

€   1.891

7,5%

€             -

2.2.7      Kappen

9

€      550

€      591

7,5%

€     5.319

2.2.8 a/b   Handelsreclame

0

€      660

€      709

7,5%

€             -

2.8.1 Andere activiteiten

0

€      770

€      827

7,5%

€             -

2.2.12 Gelijkwaardige maatregel bouwactiviteiten

0

€   2.010

€   2.160

7,5%

€             -

2.2.13 Verlengen tijdelijke vergunning bouwactiviteit

0

€   1.005

€   1.080

7,5%

€             -

Subtotaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo)

 

 

 

 

€ 868.817

   

 

 

 

 

 

2.2.9 Vergunningverlening aanhaken Omgevingsvergunning aanhaken Wnb, N2000 (PNB bevoegd gezag)

9

€   2.929

€   3.048

4,0%

€   26.365

2.2.10  Omgevingsvergunning aanhaken OW (Wnb), FF-activiteiten (PNB bevoegd gezag)

5

€   5.861

€   6.023

2,8%

€   58.613

Subtotaal Adviezen met Instemming

 

 

 

 

€   84.977

   

 

 

 

 

 

Totaal leges Omgevingswet (voorheen Wabo, incl. Ami)

 

 

 

 

€ 953.794

 

 

 

begroting 2025

a. Netto kosten taakveld

€ 953.794

b. Overhead & BTW

N.v.t.

Overhead is onderdeel van ingekochte uurtarief

   

Opbrengst heffingen

€ 953.794

Dekking (opbrengst heffing / kosten)

100%

 

Omgevingswet, Natuur

Terug naar navigatie - Omgevingswet, Natuur

De ramingen en tarieven liggen in lijn met het voorafgaande begrotingsjaar. Daarbij is rekening gehouden met de indexatie van de uurtarieven die de Omgevingsdienst Brabant-Noord (ODBN) aan ons doorrekenen. Deze indexatie is gebaseerd op de begroting 2025 van de ODBN. Zij voeren deze taken voor de provincie uit. Op enkele onderdelen zijn de onderliggende uren per vergunning iets bijgesteld op basis van ervaringsgegevens.

Door de stikstofproblematiek ligt de vergunningverlening bij gebiedsbescherming (2.6.1.1 t/m 2.6.1.3 en de Adviezen met Instemming) goeddeels stil en dus ook de (leges)opbrengsten. Dit leidt tot taakverschuivingen. Het financiële effect is dat er geen legesinkomsten staan tegenover deze taken. Daarom zijn de inkomsten voor deze categorieën voorzichtigheidshalve afgeraamd met 70%.

 

Onderdeel

 

Aantal begroot 2025

Tarief 2024

Tarief 2025

Mutatie %

Opbrengst begroot 2025

2.6.1.1 Vergunningverlening gebiedsbescherming uitgebreide procedure

227

€   6.051

€   6.326

4,5%

€1.435.902

2.6.1.2 Vergunningverlening gebiedsbescherming (gedeeltelijke) intrekking

80

€   2.451

€   2.562

4,5%

€   204.939

2.6.1.3 Omzetten PAS-melding naar vergunning

300

€   1.600

€   1.600

0,0%

€   480.000

2.6.2.1   Ontheffingverlening  schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

15

€   3.105

€   2.717

-12,5%

€     40.756

2.6.2.2   Ontheffingverlening  soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs, opvang beschermde dieren art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

11

€      168

€      173

2,8%

€       1.904

2.6.2.3   Ontheffingverlening  soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

111

€   8.789

€   9.031

2,8%

€1.002.495

2.6.2.4   Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

140

€   6.116

€   6.285

2,8%

€   879.918

2.6.2.5   Ontheffingverlening  soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

7

€   2.351

€   2.416

2,8%

€     16.913

2.6.3.1   Ontheffingverlening compensatie herplantplicht art 4.5:

9

€   1.656

€   1.611

-2,8%

€     14.495

2.6.3.2   Ontheffingverlening herplantplicht art 4.5:

9

€   1.771

€   1.666

-5,9%

€     14.994

2.6.3.3   Ontheffing herplanttermijn art 4.5:

7

€   1.217

€   1.191

-2,1%

€       8.340

2.6.3.4   Ontheffing bedoeld in art. 6.12, derde lid, Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (ontheffing wachttermijn)

7

€     863

€      862

-0,2%

€       6.032

Subtotaal leges Omgevingswet, onderdeel Natuur

 

 

 

 

€4.106.688

             

Aframing Vergunningverlening gebiedsbescherming ivm onzekerheden (70%)

     

-€1.484.589

             

Leges Omgevingswet, onderdeel Natuur (provincie bevoegd)

 

 

 

 

€2.622.099

   

 

       

6.1.1 Advies met instemming (Ami)

36

€  5.538

€  5.691

2,8%

€   204.875

2.6.2.3   Ontheffingverlening  soortenbescherming t.b.v. infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontw. > 50 woningen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

1

€  7.868

€  8.086

 

2,8%

€       8.086

2.6.2.4   Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

4

€  6.116

€  6.285

 

2,8%

 

€     25.141

2.6.2.5   Ontheffingverlening  soortenbescherming betrekking hebbend op belang één particuliere aanvrager art 3.3/3.4/3.8/3.9/3.10

1

€  2.351

€  2.416

 

2,8%

€       2.416

Subtotaal Adviezen met Instemming, onderdeel natuur (gemeenten bevoegd)

 

 

 

 

€   240.517

             

Aframing Vergunningverlening gebiedsbescherming ivm onzekerheden (70%)

     

-€   122.925

             

Totaal Omgevingswet, onderdeel natuur (gemeenten bevoegd)

 

 

 

 

€   117.592

             

Totaal Wet Natuurbescherming Leges & Ami

 

 

 

 

€2.739.691

 

 

 

begroting 2025

a. Netto kosten taakveld

€ 2.739.691

b. Overhead & BTW

N.v.t.

Overhead is onderdeel van het ingekochte uurtarief

   

Opbrengst heffingen

€ 2.739.691

Dekking (opbrengst heffing / kosten)

100%

 

Leges milieuvergunningen

Terug naar navigatie - Leges milieuvergunningen

Met de komst van de Omgevingswet stelt het Rijk de bevoegde gezagen in staat om leges te heffen op Milieuvergunningen. Dit is aan de orde als initiatiefnemers milieubelastende activiteiten gaan ondernemen. Initiatiefnemers zijn hoofdzakelijk grote industriële bedrijven, grootschalige mestverwerkers, energie opwekkers, verbranders van afvalstoffen, etcetera. Met het heffen van milieuleges wordt aangehaakt op een landelijke lijn om hiertoe over te gaan. De VNG-modelverordening heeft hiervoor als basis gediend. Meer informatie staat in de Statenmededeling ‘Heffen milieuleges’.

 

Uitgangspunt voor de leges zijn kostendekkende tarieven. De tarieven zijn gebaseerd op een

conservatieve inschatting van het aantal uren vermenigvuldigd met het gemiddelde functionele uurtarief die omgevingsdiensten ons doorrekenen. De stijging van de tarieven vloeit voort uit de indexering van de uurtarieven door de Omgevingsdiensten.

Over de feitelijke urenbesteding van deze vergunningen moeten ervaringsgegevens verzameld worden. De tarieven zullen, net zoals bij de andere tarieven gebeurt, jaarlijks worden geactualiseerd en herijkt wanneer nodig.

Het is nog onduidelijk tot welke opbrengsten deze leges in 2025 gaan leiden. De aanname is dat dit € 0,3 miljoen is. Ervaringsgegevens ontbreken immers.

 

 

 

Tarief 2024

Tarief 2025

Mutatie %

Complexe milieubelastende activiteiten

     

2.3.1a Bedrijfstakoverstijgend 1 mba

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

2.3.1b Bedrijfstakoverstijgend 2-5 mba's

-

€        7.425

-

2.3.1c Bedrijfstakoverstijgend > 5 mba's

 -

 €          10.125

-

2.3.2 Seveso basistarief

 €        25.124

 €        27.001

7,5%

2.3.2a Seveso hoge drempel

 €          6.281

 €          6.750

7,5%

2.3.2b Seveso lage drempel

 €          6.281

 €          6.750

7,5%

2.3.3a Grootschalige energie opwekking <300MW

 €       18.843

 €       20.251

7,5%

2.3.3b Grootschalige energie opwekking >300MW

 €       43.966

 €       47.252

7,5%

2.3.4a Raffinaderij capaciteit < 2 mln ton/jr

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.4b Raffinaderij capaciteit > 2 mln ton/jr

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.5 Cokes

 

€       31.405

€       33.751

7,5%

2.3.6a Vergassen/vloeibaar maken steenkool

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.6b Vergassen/vloeibaar maken niet-steenkool

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.6c Briketteren/walsen steenkool/bruinkool

 €       25.124

 €       27.001

7,5%

2.3.6d Maken steenkoolprodcuten / rookvrije brandstoffen steenkool

 €       25.124

 €       27.001

7,5%

2.3.7a Basismetaal; roosteren/sinteren ertsen cat 2.1

 €       43.966

 €       47.252

7,5%

2.3.7b Basismetaal; maken ijzer/staal cat 2.2

 €       43.966

 €       47.252

7,5%

2.3.7c Basismetaal; exploitatie IPPC anders dan ijzer/staal

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.7d Basismetaal; verwerken ferrometalen cat 2.3

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.7e Basismetaal; verwerken ferrometalen cat. 2.4

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.7f Basismetaal; exploiteren anders dan ferrometalen

 €       25.124

 €       27.001

7,5%

2.3.7g Basismetalen; winnen non-ferrometalen cat. 2.5

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.8a Complexe minerale industrie cement, kalk cat. 3.1

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.8b Complexe minerale industrie anders dan cat 3.1

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.8c Complexe minerale industrie asbest, cat 3.2

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.8d Complexe minerale industrie glas, cat 3.3, IPPC

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.8e Complexe minerale industrie glas, andere mba

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.8f Complexe minerale industrie smelten, cat 3.4, IPPC

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.8g Complexe minerale industrie smelten, andere mba

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.8h Complexe minerale industrie; koolstof/elektrografiet cat. 6.8

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9a Basischemie cat. 4.1

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9b Basischemie cat. 4.2

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9c Basischemie cat. 4.3

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9d Basischemie cat. 4.4

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9e Basischemie cat. 4.5

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.9f Basischemie cat. 4.6

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.10a Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.1

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.10b Complexe papier/hout/textielindustrie cat 6.2

 €       43.966

 €       47.252

7,5%

2.3.11a Afvalbeheer cat 5.1

 €       37.686

 €       40.502

7,5%

2.3.11b Afvalbeheer cat 5.3

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.11c1 Afvalbeheer cat 5.5

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.11c2 Afvalbeheer paragraaf 3.5.6

 €       18.843

 €       20.251

7,5%

2.3.11d Afvalbeheer ondergronds afval cat. 5.6

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.12 Kadavers/dierlijk afval art 6.5

 €       31.405

 €       33.751

7,5%

2.3.13a Stortplaats art 5.4 IPPC

 €       25.124

 €       27.001

7,5%

2.3.13b Stortplaats andere milieubelastende installatie/stortplaats

 €       18.843

 €       20.251

7,5%

2.3.13c Stortplaats andere milieubelastende installatie/winningsafvalvoorz.

 €       18.843

 €       20.251

7,5%

2.3.14 Verbranden afvalstoffen IPPC

 €       43.966

 €       47.252

7,5%

2.3.15 Grootschalige mestverwerking

 €       25.124

 €       27.001

7,5%

Nutssector en industrie

 

 

 

2.3.16a Omg.verg. mba 1 stuks

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

2.3.16b Omg.verg. mba 2-5 stuks

 

 €          3.191

 

2.3.16c Omg.verg. mba > 5 stuks

 

 €          2.700

 

Afvalbeheer

 

 

 

 

2.3.17a Omg.verg. mba 1 stuks

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

2.3.17b Omg.verg. mba 2-5 stuks

 

 €          3.191

 

2.3.17c Omg.verg. mba > 5 stuks

 

 €          2.700

 

Agrarische sector

 

 

 

2.3.18a Omg.verg. mba 1 stuks

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

2.3.18b Omg.verg. mba 2-5 stuks

 

 €          3.191

 

2.3.18c Omg.verg. mba > 5 stuks

 

 €          2.700

 

Dienstverlening, onderwijs en zorg

 

 

 

2.3.19 Omg.verg. mba

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

Transport & logistiek

 

 

 

2.3.20a Omg.verg. mba 1 stuks

 €          3.769

 €          4.050

7,5%

2.3.20b Omg.verg. mba 2-5 stuks

 

 €          3.191

 

2.3.20c Omg.verg. mba > 5 stuks

 

 €          2.700

 

Omgevingsplanactiviteit; milieubelastende activiteiten

   

 

2.3.21 Omg.verg. mba

 €          2.512

 €          2.700

7,5%

Maatwerkvoorschriften mba

 

 

 

2.3.22.1a Milieuaspect 1 stuks

 €          2.512

 €          2.700

7,5%

2.3.22.1b Milieuaspect 2 of meer, extra

 €          1.256

 €          1.350

7,5%

2.3.23 Wijzigen maatwerkvoorschriften

 €          2.512

 €          2.700

7,5%

Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten

 

 

 

2.3.24.1 Toestemming maatregel art. 4.7 OW , 1 of meer

 €          2.512

 €          2.700

7,5%

Meerdere complexe milieubelastende activiteiten

 

 

 

2.3.25 Meerdere mba's

 

 

 

Uitgebreide voorbereidingsprocedure

 

 

 

2.3.26 Mba afd. 3.2 en 3.4-3.8 BAL

 €          3.140

 €          3.375

7,5%

Wijzigingen omgevingsvergunningen

 

 

 

2.3.27-29 div. soorten mba's

 

 

 

2.3.30 Wijziging voorschriften omgevingsvergunning

 €          2.512

 €          2.700

7,5%

Milieu Effectenrapportage

 

 

 

2.3.31 Beoordeling onderzoeksrapporten

 €        10.049

 €        10.800

7,5%

 

 

 

Leges Vergunningen/ontheffingen Legesverordening 2022, paragraaf 3.1 t/m 3.3

Terug naar navigatie - Leges Vergunningen/ontheffingen Legesverordening 2022, paragraaf 3.1 t/m 3.3

De legestarieven in paragraaf 3.1 t/m 3.3 van de legesverordening hebben betrekking op het behandelen van aanvragen van vergunningen en ontheffingen die we op grond van de Omgevingswet, Wegenverkeerswet 1994 en Omgevingsverordening Noord-Brabant ontvangen. De Legesverordening Noord-Brabant 2022 is aangepast op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024. 
De tarieven voor 2025 zijn verhoogd ten opzichte van 2024 als gevolg van gestegen ambtelijke kosten. 
De verwachte aantallen aanvragen voor het komende jaar zijn gelijk aan de geraamde aantallen in de begroting 2024 (3.558 gerealiseerd in 2023 vooral door meer ontheffingen voor exceptioneel vervoer via RDW). Een precies aantal voor 2025 is moeilijk te voorspellen, omdat we niet op voorhand weten hoeveel activiteiten en werkzaamheden de burgers en bedrijven zullen aanvragen. De tarieven baseren we op de inzet die het ambtelijk personeel gemiddeld moet besteden om een aanvraag te behandelen.
Aanvragen voor exceptionele transporten beoordeelt de Dienst Wegverkeer (RDW) en zij vraagt zo nodig de betrokken wegbeheerder om advies. Een deel van de leges die de RDW voor de behandeling om een ontheffing in dit verband in rekening brengt bij de aanvrager, draagt zij jaarlijks voor een deel af. Het tarief hiervoor is wettelijk vastgesteld en bedraagt € 16,-. De RDW draagt een jaar na realisatie af.
De totaal geraamde opbrengst aan leges Verkeer & Vervoer is € 224.400,-. Dit is hoger dan in de begroting 2024 ( € 186.199,-) als gevolg van de hogere legestarieven. 

Onderdeel (in aantallen) geraamd
Ontheffing wedstrijd voertuigen meer gemeenten art. 148/10 WVW 1994 15
Verklaring geen bezwaar wedstrijd in één gemeente art. 148/10 WVW 1994 15
Ontheffing voertuig of –combinatie art. 9.1 RV, m.u.v. H5, afd. 7, 8, 10 en 11 RV (exceptionele transporten) 2.800
Ontheffing voertuig of -combinatie art. 9.1, H5, afd. 7, 8, 10 en 11 0
Ontheffing art. 87 RVV 1990 20
Vergunning art. 4, eerste lid, Verordening wegen:  
-    Werk andere wegbeheerders 20
-    Verkeersmaatregelen op de weg voor werken of activiteiten buiten de weg 100
-    Kabels of leidingen 225
-    Borden (bewegwijzering, stroken-borden, reclame, objecten, terreinen) 5
-    Kunstobject 0
Vergunning art. 5, eerste en tweede lid, Verordening wegen:  
-    Evenement (niet optocht) 15
-    Evenement 10
-    Voorwerpen i.v.m. particuliere bouw- of onderhoudswerken buiten de weg 0
-    Overige activiteiten (wedstrijden zonder voertuigen, voorwerpen, stoffen) 5
Totaal vergunningen / ontheffingen 3.230