Programma 9 Mobiliteitsontwikkeling

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

We werken aan de (door-)ontwikkeling van het Brabantse mobiliteitssysteem vanuit een viertal robuuste en betrouwbare netwerken (OV-netwerk, wegennet, fietsnetwerk en goederencorridor) die we goed met elkaar verbinden tot een samenhangend systeem. De ambities voor de verschillende netwerken zijn vastgelegd in het beleidskader mobiliteit Koers 2030
En die doorontwikkeling van het Brabantse mobiliteitssysteem is enorm belangrijk. Want er ligt een grote mobiliteitsopgave om de woningbouw- en verstedelijkingsopgave mogelijk te maken en die om enorme investeringen in de komende jaren vraagt. Duidelijk is dat niet alles kan zowel qua financiële middelen als in de uitvoering. Daarom moeten we scherpe keuzes maken met een focus op wat wel kan.

De realisatie van wegenprojecten is en blijft de komende jaren lastig o.a. in verband met de stikstofproblematiek en vanwege de herprioritering van het mobiliteitsfonds door het Rijk.
We blijven bij het Rijk hameren op hun verantwoordelijkheid en het belang voor het Brabantse mobiliteitssysteem om een aantal rijksprojecten zo snel als mogelijk weer op te starten.
Gelukkig kan bij een aantal provinciale projecten, soms met aanpassingen, de realisatie wel door zoals bij de N282 Rijen – Tilburg en de N285 Noordelijke randweg Zevenbergen. Voor een aantal andere projecten streven we ernaar om in 2025 vervolgstappen te zetten in de besluitvorming over o.a. de N279 Veghel - Asten en N629 Dongen - Oosterhout.

Om de impact van de pauze van een aantal wegenprojecten te beperken en de verstedelijkingsopgave te kunnen faciliteren is extra inzet op de mobiliteitstransitie naar actieve en gedeelde vormen van mobiliteit nodig. De ambities liggen vast in het Toekomstbeeld OV 2040 (TBOV 2040) en het Brabants Toekomstbeeld Fiets (BTF). Maar ook gedragsmaatregelen en innovaties o.b.v. het werkprogramma SmartwayZ.NL 2024-2027 zijn belangrijk. De focus van de provinciale inzet is daarmee gericht op de spoedige realisatie van de afspraken met het Rijk in de Multimodale Mobiliteitsagenda (MMA) met vertaling ervan naar de regio’s via de Multimodale Mobiliteitsprogramma’s (MMMP’s). Met de nieuwe OV-concessie en flexvervoer in West (begrotingsprogramma 08) zetten we een belangrijke stap in de transitie naar gedeelde mobiliteit. Een randvoorwaardelijke basis voor de uitwerking van de MMMP’s. Via deze MMMP’s werken we aan doorstromingsmaatregelen en knooppuntontwikkeling om samen met een aantal spoorse opgaven van het Rijk een schaalsprong van het OV te kunnen realiseren. Er zal besluitvorming plaatsvinden over het voorkeursalternatief voor spoorknoop Eindhoven naar aanleiding van de MIRT-verkenning en een inventarisatie van de impact van aanvullende woningbouwlocaties (Roosendaal en Oss) op de spoorzones. Er wordt een start gemaakt met de uitvoering van de Maaslijn en de HOV3 verbinding in Eindhoven wordt opgeleverd. Fiets richt zicht naast de realisatie van het hoofdfietsnetwerk via de afspraken in MMMP’s op de fiets in de keten, dus ook fietsparkeren (hiervoor komen Europese middelen beschikbaar) en fietsstimulering.

Op de goederencorridor richten we ons op de uitvoering van de projecten uit de realisatiepacten voor Tilburg en Moerdijk als bovenregionaal goederenknooppunt op de corridor.

Een meerjarig en gedetailleerd inzicht in de mobiliteitsprojecten en –opgaven wordt gegeven via de programmering mobiliteit 2025-2044.

 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Terug naar navigatie - We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

De (multimodale) reistijd is in 2030 in 95% van de gevallen conform de voorspelling + of – 5 minuten. 

  • De ontwikkeling van de werkelijke gerealiseerde reistijd per auto ten opzichte van de freeflow reistijd (Noord-Brabant & provinciale wegen, naar typen wegen): < vorig jaar.  

*Freeflow = reistijd buiten de spits zonder vertraging. 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan voor een samenhangend mobiliteitssysteem.

Terug naar navigatie - We gaan voor een samenhangend mobiliteitssysteem.

Het aantal multimodale ketenverplaatsingen* in personen- en goederenvervoer in Brabant is in 2030 verdubbeld ten opzichte van 2019.

  • Ontwikkeling modal split in het personenvervoer van weg naar openbaar vervoer en fiets (absolute aantallen, Noord-Brabant): > vorig jaar
  • Ontwikkeling modal split in het goederenvervoer van weg naar spoor en water (absolute aantallen, Noord-Brabant): > vorig jaar

*Bij multimodale ketenverplaatsing is er sprake van een combinatie van meerdere (duurzame) vervoerwijzen voor één verplaatsing. Modal split houdt de verdeling in tussen modaliteiten.

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan voor mobiliteit voor iedereen.

Terug naar navigatie - We gaan voor mobiliteit voor iedereen.

Onderwijs-, zorg-, werk-, recreatie-, natuur- en dagelijkse voorzieningen en sociale contacten zijn in 2030 goed bereikbaar voor iedereen. 

  • Ontwikkeling van de nabijheid van voorzieningen in verschillende type regio’s en voor verschillende type modaliteiten. 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit

Terug naar navigatie - We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit

We zorgen in Noord-Brabant dat de overlast van verkeer geminimaliseerd wordt door in te zetten op stille voertuigen en infrastructuur. 

  • Ontwikkeling aantal objectief geluidgehinderden waar de wettelijke geluidnormen worden overschreden (provinciale wegen): aantal < vorig jaar.

Wat gaan we daarvoor doen?

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en onzekerheden
  • Het on-hold zetten van een aantal projecten op rijksinfrastructuur en de herprioritering van het mobiliteitsfonds heeft invloed op het mobiliteitsnetwerk in Brabant. 
  • Ontwikkelingen in wet- en regelgeving rondom stikstof en vergunningverlening kunnen de realisatie en de kosten van (infrastructurele) projecten beïnvloeden.
  • Onzekerheid en vertraging in de doorlooptijden bij behandeling door de Raad van State heeft invloed op de haalbaarheid en zekerheid van de planningen van projecten.
  • De mate van cofinanciering en het ter discussie stellen van toegezegde cofinanciering door Rijk en regio kan de haalbaarheid van opgaven en projecten beïnvloeden.
  • Vanwege het tijdelijk pauzeren van de reconstructie N65 vindt er een afrekening plaats die leidt terugbetaling. De effecten ervan kunnen niet volledig verwerkt worden in de bijgestelde begroting. Hierdoor zal er sprake zijn van onderbesteding. 
  • Herprioritering bij spoorinfra door Rijk kan gevolgen hebben op de haalbaarheid van een aantal opgaven.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Toelichting op de verschillen tussen begroting 2025 en begroting 2024
De meerjarige begroting voor het begrotingsprogramma 09 Ontwikkelagenda Mobiliteit is opgebouwd op basis van gemaakte afspraken met partners en is sterk afhankelijk van de (meerjarige) planningen van de opgaven en projecten. De middelen zijn beschikbaar in de reserves Verkeer & Vervoer en reserve Spaar- & Investeringsfonds (SIF) en worden op basis van het verwachte uitgavenpatroon op de meerjarige begroting geraamd. Via een structurele toevoeging aan reserve Verkeer en Vervoer van circa € 35 mln. en van circa € 68 mln. t/m 2034 aan de reserve Spaar- en Investeringsfonds (SIF) worden de uitgaven gedekt. De toevoegingen aan de reserves worden verantwoord onder programma 31 Algemeen financieel beleid. In het kader van het bestuursakkoord is bij de Perspectiefnota 2025 om de reserve Spaar- & Investeringsfonds (SIF) met 4 jaar te verlengen t/m 2034.

Lasten

In 2025 is totaal € 215,5 mln. aan programmalasten op de begroting geraamd (€ 147,6 mln. meer dan in de bijgestelde begroting 2024. De geraamde bedragen zijn bestemd voor o.a. meerjarige uitgaven voor verschillende projecten als Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) Vught (€ 59,0 mln.), bijdrage aan Maaslijn (€ 10 mln.), snelfietsroutes (€ 8,5 mln.) en de financiering van verschillende afspraken van de Regionale Mobiliteitsprogramma’s (€ 15 mln.) en MIRT-afspraken over mobiliteitspakketten en gebiedsopgaven (€ 62,2 mln.). De bijdrage in de aanpak van de rijksweg A67 (€ 38,7 mln) staat vooralsnog op de begroting geraamd in afwachting van een besluit over hoe nu verder.
 
Tenslotte worden er uitgaven gedaan voor een aantal reconstructieprojecten op de provinciale wegen. In 2025 is totaal ongeveer € 250 mln. aan provinciale projecten geraamd. Hiervan is € 48,3 mln geraamd voor verschillende kleinschalige reconstructies van provinciale wegen ter verbetering van de verkeersveilige inrichting, de leefbaarheid en de doorstroming zoals N270 Helmond – Well en Helmond – Walsberg, N629 Dongen - Oosterhout en N285 Randweg Zevenbergen. Na het pauzeren vanwege het tijdelijk stopzetten van de vergunningverlening in Brabant zal bij een aantal projecten moeten blijken of en wanneer exact de projecten uitgevoerd kunnen worden. Ook is er een investeringskrediet voor de realisatie van de busremise in Breda (€ 20 mln.) geraamd. De uitgaven moeten op basis van wet- en regelgeving worden geactiveerd en afgeschreven (investeringen) en zijn via kapitaallasten op de meerjarige begroting geraamd. De dekking van de kapitaallasten is afkomstig uit de reserve. De financiële toelichting op de investeringskredieten wegen is opgenomen in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.  
 
Baten
De totale baten 2025 zijn geraamd op € 0,2 mln., € 4,4 mln lager dan in de bijgestelde begroting 2024. In 2024 waren er inkomsten uit hoofde van een LVO-rijksbijdrage in de spoortunnel op de provinciale weg bij Rijen (€ 2,0 mln.) en geraamde inkomsten in het kader van de reconstructie van de N65 (€ 1,9 mln).

Voor een uitgebreide specificatie van de projecten wordt verwezen naar de programmering mobiliteit 2025-2044.

9. Mobiliteitsontwikkeling
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2024 Begroting 2024 Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 oorspronkelijk na wijz. 2025 2026 2027 2028
Lasten
Programmalasten 57.456 N 212.288 N 67.913 N 215.471 N 176.818 N 146.880 N 62.312 N
Toerekening organisatiekosten 10.663 N 5.875 N 4.069 N 7.384 N 7.120 N 6.911 N 5.361 N
Totaal Lasten 68.119 N 218.162 N 71.982 N 222.854 N 183.938 N 153.791 N 67.674 N
Baten
Programmabaten 19.450 V 57.728 V 4.602 V 192 V 170 V 70 V 70 V
Baten toerekening organisatiekosten 2.304 V 0 0 0 0 0 0
Totaal Baten 21.755 V 57.728 V 4.602 V 192 V 170 V 70 V 70 V
Saldo van baten en lasten 46.365 N 160.435 N 67.380 N 222.662 N 183.768 N 153.721 N 67.604 N
Reservemutaties
Storting in reserves 98.465 N 116.212 N 91.678 N 102.348 N 100.362 N 105.831 N 111.826 N
Onttrekking aan reserves 46.907 V 177.381 V 78.084 V 236.336 V 208.829 V 194.058 V 107.427 V
Resultaat incl. reservemutaties 97.923 N 99.266 N 80.974 N 88.674 N 75.301 N 65.494 N 72.003 N
(bedragen x € 1.000) Realisatie jaarrekening 2023 Begr. 2024, na wijziging Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Storting in reserve 98.465 N 91.678 N 102.348 N 100.362 N 105.831 N 111.826 N
Reserve DU; Verkeer en Vervoer / SIF 98.465 N 91.678 N 102.348 N 100.362 N 105.831 N 111.826 N
Onttrekking aan reserve 46.907 V 78.084 V 236.336 V 208.829 V 194.058 V 107.427 V
Reserve DU; Verkeer en Vervoer / SIF 46.907 V 78.084 V 236.336 V 208.829 V 194.058 V 107.427 V
Eindtotaal 51.558 N 13.594 N 133.988 V 108.467 V 88.227 V 4.400 N