Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit

We werken aan het meest betrouwbare, slimme, duurzame en veilige mobiliteitssysteem van Europa om Brabant aantrekkelijk, bereikbaar en concurrerend te houden.

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

We gaan voor een veilig, samenhangend, robuust, betrouwbaar, schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem. Daarom zorgen we vanuit onze wettelijke verantwoordelijkheden voor een goede basis voor de mobiliteit in Brabant met een stevig netwerk van provinciale wegen, fietspaden en openbaar vervoer (OV). In het beleidskader Mobiliteit Koers 2030 is het mobiliteitsbeleid voor de komende jaren uitgestippeld. De ambities hieruit zijn opgenomen in deze begroting. 

Het jaar 2025 wordt een belangrijk jaar voor het OV. In het concessiegebied West gaat vanaf het begin van het jaar het flexcontract in, gevolgd door de nieuwe OV-concessie West een half jaar later. Hiermee maken we een belangrijke stap in de transitie naar gedeelde mobiliteit op basis van de OV-visie 'Gedeelde mobiliteit is maatwerk'. De ervaringen zijn belangrijke input voor de nieuwe OV-concessies voor Oost (vanaf 2027) en Zuidoost (vanaf 2029). Voor een gezonde structurele financiële basis voor het OV dient nog wel een aantal besluiten genomen te worden bij de Perspectiefnota 2026. Zo is het structureel doortrekken van de extra bestuursakkoordmiddelen nodig voor het kunnen aangaan van de langjarige verplichtingen van de nieuwe concessies met voldoende aanbod van OV. Daarnaast is er het indexatiegat tussen de concessie-contracten en de provinciale begroting. Keuzes die nodig zijn om de basis van het OV op orde te houden en groei van het OV-aanbod mogelijk te maken om de woningbouw- en verstedelijkingsopgave te faciliteren. Landelijke bezuinigingen op de Studenten OV-kaart (SOV) vanwege een dalend aantal studenten in het OV kan grote gevolgen hebben voor het voorzieningenniveau van het OV. Eind 2024 worden de exacte financiële gevolgen voor onze OV concessies duidelijk en welke maatregelen genomen worden / kunnen worden. Ook belangrijk voor continuïteit en effectiviteit van het OV zijn remises op strategische locaties met voldoende stroomaansluiting voor de Zero-Emissie ambities. In 2025 verkennen we interessante opties voor duurzame beschikbaarheid van remises voor de concessies Oost en Zuidoost. 
Het tempo van de opschaling van het OV-aanbod is afhankelijk van voldoende personeel bij de vervoerders. We verwachten vanaf 2025 de resultaten van de extra inspanningen van de vervoerders (extra wervingsactiviteiten én opleiden) te zien. Uiteraard blijven we dat als concessieverlener scherp in de gaten houden. Om voor die opschaling een stevige basis te kunnen vormen, zijn ook meer reizigers in het OV nodig. De vele wegwerkzaamheden en de toenemende drukte op de wegen zorgen echter voor langere rijtijden en een minder betrouwbaar en aantrekkelijk OV. Hiervoor nemen we maatregelen om de toegankelijkheid te vergroten én de doorstroming te verbeteren. De afspraken hierover maken onderdeel uit van de Meerjarige Multimodale Pakketten (MMMP’s) voor de stedelijke regio’s.

De wettelijke verantwoordelijkheid van adequaat onderhoud van de provinciale infrastructuur mag niet ter discussie staan en verkeersonveilige situaties als gevolg van de onderhoudstoestand moeten te allen tijde worden voorkomen. Bij de herijking van KOPI is daarom het uitgangspunt van werk-met-werk losgelaten en is de meerjarige onderhoudsplanning weer leidend. Zo is de realisatie van het groot onderhoud geborgd en wordt dit niet onnodig vertraagd door de combinatie met reconstructies, waarvan de uitvoering en planning sterk beïnvloed kunnen worden door stikstof en ruimtelijke procedures. Het jaar 2025 staat in teken van met prioriteit oppakken van wegvakken met potentieel achterstallig onderhoud, uitvoeren van kleinschalige verkeerskundige maatregelen (KVM) ter verbetering van verkeersveilige inrichting van de provinciale wegen en de voorbereidingen op het onderbrengen van onderhoud in gebiedsgerichte contracten met aannemers.
Belangrijk zorgpunt blijft het hoge aantal (dodelijke) verkeersslachtoffers in Brabant. Verkeersveiligheid heeft daarom ook in 2025 de hoogste prioriteit. We gaan aan de slag met de uitvoering van het vastgestelde BVVP 2024-2027 met focus op de drie thema’s fietsers, onervaren verkeersdeelnemers en afleiding. Verkeersveiligheid is een belangrijk thema in de afwegingen bij de MMMP’s.
 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Terug naar navigatie - We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Door zorgvuldig (functioneel) beheer en onderhoud dragen de rijks- en provinciale wegen maximaal bij aan een betrouwbaar mobiliteitssysteem, nu en in de toekomst. 

  • De ontwikkeling in de Indicator Provinciale Wegen (provinciale wegen): IPW >= vorig jaar. 
  • De ontwikkeling in de klantwaardering voor de Brabantse wegen via het WOW-onderzoek (provinciale wegen): WOW >= vorig jaar. 

Mate van tevredenheid onder Brabanders en Brabantse ondernemers over hun reistijd en de voorspelbaarheid van de reistijd. 

  • Ontwikkeling in waardering van het OV door reizigers: OV-klantenbarometer >= vorig jaar. 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan voor veilige mobiliteit.

Terug naar navigatie - We gaan voor veilige mobiliteit.
  • De ontwikkeling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal dodelijke verkeersslachtoffers (conform CBS) < vorig jaar. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal dodelijke verkeersslachtoffers 99 91 141 120  
waarvan op provinciale wegen 16 12 15 9  

In 2030 hebben we de helft minder verkeersongevallen dan in 2020. 

  • De ontwikkeling van het aantal slachtoffers met lichamelijk letsel (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal slachtoffers met lichamelijk letsel. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal slachtoffers 1.985 2.015 2.010 2.015  
waarvan op provinciale wegen 164 120 94 153  

 

De sociale veiligheid is in 2030 toegenomen ten opzichte van 2020. 

  • De ontwikkeling van de OV-klantbarometer onderdeel veiligheid: OV-klantbarometer onderdeel sociale veiligheid >= vorig jaar. 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

Terug naar navigatie - We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

We gaan in Noord-Brabant uit van een ten minste 50% reductie van broeikasgassen (waaronder CO2) en ten minste 50% gebruik van duurzame energie.

  • Ontwikkeling emissie broeikasgassen vanuit mobiliteit uitgedrukt in CO2-equivalenten (in absolute aantallen in tonnen uitstoot) (Noord-Brabant): emissie < vorig jaar.  

De uitstoot van overige emissies (NOx, fijnstof) is significant afgenomen in 2030. Op grond van het Schone Lucht Akkoord is het streven om in 2030 tot een reductie te komen van 50% van de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies ten opzichte van 2016. 

  • Ontwikkeling concentratie NOx en fijnstof emissies in de lucht: emissie < vorig jaar . 

Wat gaan we daarvoor doen?

Inzet verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inzet verbonden partijen

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsprogramma worden onderstaande verbonden partijen ingezet:

  • Eindhoven Airport

Nadere informatie over verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en onzekerheden
  • Ontwikkelingen rondom de Studenten OV-kaart kunnen vanaf 2025 grote invloed hebben op de financiën van het OV.
  • Om langlopende verplichtingen bij aanbesteding van OV-concessies te kunnen aangaan is op korte termijn duidelijkheid nodig over het structureel doortrekken van aanvullende provinciale middelen.
  • De krapte op de arbeidsmarkt voor de vervoerders is bepalend voor het tempo waarin opschaling van het OV-aanbod kan plaatsvinden.
  • Netschaarste en leveringsproblemen kunnen ervoor zorgen dat de ZE-ambities in het OV niet realiseerbaar zijn.
  • Prijsstijgingen en problemen met levering van materialen vormen een risico voor infrastructurele onderhoudsprojecten.
  • Om het risico van achterstallig onderhoud uit te kunnen sluiten, kunnen op korte termijn mogelijk aanvullende onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Hierdoor kan een overschrijding op de onderhoudsbegroting ontstaan.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Toelichting op de verschillen tussen begroting 2025 en begroting 2024
Het begrotingsprogramma Basisinfrastructuur Mobiliteit is opgebouwd uit een aantal (wettelijke) basistaken. Voor een goede borging van deze basistaken zijn de middelen op basis van vastgesteld beleid structureel en autonoom op de meerjarige begroting geraamd. Ook worden de budgetten jaarlijks geïndexeerd conform het provinciaal indexatiebeleid. De onderdelen zijn:

  • Algemeen: € 1,3 mln., waarvan € 0,3 mln. structureel 
  • Data: € 4,5 mln., waarvan € 2,3 mln. structureel 
  • Verkeersveiligheid: € 5,5 mln., waarvan € 1,1 mln. structureel
  • Beheer en onderhoud: € 44,8 mln. structureel*
  • OV: € 114,6 mln., oplopend naar 126,7 mln. structureel

 * Inclusief € 31,7 mln. structureel investeringskrediet per jaar voor groot onderhoud en vervanging. Vanwege indexatie is het oorspronkelijke investeringskrediet van € 26 mln. in de afgelopen bestuursperiode structureel verhoogd met € 3,4 mln. per jaar. De jaarlijkse investeringsuitgaven worden op basis van wet- en regelgeving geactiveerd en vervolgens afgeschreven. De berekende afschrijvingslasten komen op basis van de investeringsplanning ten laste van de exploitatiebegroting. De afschrijvingslasten zijn met ingang van 2022 ondergebracht in een hiervoor bestemde egalisatiereserve. De toevoeging aan de egalisatiereserve loopt mee in het provinciaal indexatiebeleid en daarmee is de indexatie van het structurele investeringskrediet geborgd.   
Om flexibel in te kunnen springen op het OV-aanbod en groei de komende jaren mogelijk te kunnen maken is in 2024 een reserve OV ingesteld. De structurele rijksmiddelen i.h.k.v. motie Bikker en de extra bestuursakkoordmiddelen zijn toegevoegd aan de reserve.
Daarnaast is er voor de doorontwikkeling van het huidige OV en de transitie naar gedeelde mobiliteit in 2024 € 8,6 mln. op de begroting geraamd, gedekt door de reserve Verkeer & Vervoer.

Lasten 
Het totaal van de programmakosten 08 in de begroting 2025 komt uit op € 184,0 mln. en is daarmee € 4,4 mln. lager dan in de bijgestelde begroting 2024. 
De lasten zijn lager doordat:

  • € 1,3 mln. intensivering verkeersveiligheid naar aanleiding van de vaststelling van het nieuwe BVVP nog niet op de meerjarige begroting is geraamd.
  • Er vooralsnog geen duidelijkheid is of het Rijk als partner in de samenwerkingsagenda Mobiliteit Brabantstad bijdraagt aan data en digitalisering (€ 0,5 mln).
  • Er nog geen duidelijkheid is over een eventuele vergoeding voor de gederfde opbrengsten Studenten OV-kaart (SOV). In 2024 is er € 14,0 mln. aan rijksmiddelen ontvangen en toegevoegd aan het budget.

Daartegenover staan hogere lasten als gevolg van:

  • € 1,0 mln. hogere afschrijvingslasten.
  • € 7,1 mln. hoger ontwikkelbudget OV vanwege o.a. de start van een nieuwe concessie en aanbestedingen.
  • € 1,2 mln. doorgeschoven middelen OV op basis van een motie om in te zetten voor de groei van het aanbod.
  • € 1,5 mln. als gevolg van ontvangen rijksmiddelen voor aanschaf van Zero-Emissie busmaterieel.
  • € 0,5 mln. in verband met het meerjarig uitvoeringsprogramma Chaam ter verbetering van de leefbaarheid in de kom.

De financiële toelichting op de investeringskredieten wegen is opgenomen in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Baten 
Het totaal van de programmabaten 08 in de begroting 2025 komt uit op € 6,3 mln. en is daarmee € 1,0 mln. lager dan in de bijgestelde begroting 2024. 
De baten zijn € 1,5 mln. als gevolg van ontvangen rijksmiddelen voor aanschaf van Zero-Emissie busmaterieel in 2025. Daartegenover staan lager baten:

  • Op de begroting 2024 was € 1,3 mln. rijksbijdrage aan de krachtenbundeling Smart-Mobility Zuid-Nederland geraamd.
  • € 1,1 mln lagere bijdragen derden in de OV-concessies.

Een uitgebreid overzicht wordt gegeven in de programmering mobiliteit 2025-2044.

8. Basisinfrastructuur mobiliteit
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting 2024 Begroting 2024 Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 oorspronkelijk na wijz. 2025 2026 2027 2028
Lasten
Programmalasten 164.634 N 176.578 N 177.033 N 187.659 N 196.652 N 218.008 N 211.201 N
Toerekening organisatiekosten 17.752 N 12.531 N 19.734 N 18.178 N 16.857 N 16.857 N 12.492 N
Totaal Lasten 182.386 N 189.109 N 196.767 N 205.837 N 213.510 N 234.866 N 223.693 N
Baten
Programmabaten 3.565 V 5.260 V 7.308 V 6.339 V 4.543 V 4.021 V 4.021 V
Baten toerekening organisatiekosten 610 V 0 0 0 0 0 0
Totaal Baten 4.175 V 5.260 V 7.308 V 6.339 V 4.543 V 4.021 V 4.021 V
Saldo van baten en lasten 178.210 N 183.849 N 189.459 N 199.498 N 208.966 N 230.845 N 219.672 N
Reservemutaties
Storting in reserves 67.260 N 32.643 N 83.444 N 41.581 N 45.291 N 36.330 N 35.001 N
Onttrekking aan reserves 25.821 V 26.248 V 26.210 V 25.605 V 24.912 V 24.715 V 29.790 V
Resultaat incl. reservemutaties 219.649 N 190.244 N 246.694 N 215.473 N 229.345 N 242.459 N 224.883 N
(bedragen x € 1.000) Realisatie jaarrekening 2023 Begr. 2024, na wijziging Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Storting in reserve 67.260 N 83.444 N 41.581 N 45.291 N 36.330 N 35.001 N
Reserve DU; Verkeer en Vervoer / SIF 67.260 N 83.444 N 41.581 N 45.291 N 36.330 N 35.001 N
Onttrekking aan reserve 25.821 V 26.210 V 25.605 V 24.912 V 24.715 V 29.790 V
Reserve DU; Verkeer en Vervoer / SIF 25.821 V 26.210 V 25.605 V 24.912 V 24.715 V 29.790 V
Eindtotaal 41.439 N 57.234 N 15.975 N 20.379 N 11.615 N 5.211 N