Algemeen financieel beleid

De geraamde algemene dekkingsmiddelen voor 2025 ad ruim € 802,7 mln. dragen bij aan:
•    Het waarborgen van de zelfstandige financiële positie van de provincie;
•    Het handhaven van een reëel sluitende begroting op korte en middellange termijn;
•    Het verzekeren van een evenwichtige inkomstenontwikkeling.

Voor het realiseren van de doelstellingen uit dit begrotingsonderdeel worden onderstaande verbonden partijen ingezet:

• Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
• Nederlandsche Waterschapsbank

Nadere informatie over de verbonden partijen staat in de paragraaf Verbonden partijen.
In de bijlagenbundel –bijlage 9b van de begroting is aangegeven op welke wijze deze verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van het algemeen financieel beleid.

Toelichting 
Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting
De opbrengst wordt voor 2025 geraamd op € 305,3 mln. op basis van de huidige inzichten van omvang en samenstelling van het wagenpark en de uit het Bestuursakkoord 2023-2027 vastgestelde verhoging van 2,5%. Gelijktijdig met de begroting vindt de vaststelling van het opcententarief 2025 plaats door de vaststelling van de heffingsverordening door Provinciale Staten. Het voorgenomen tarief in de opcentenverordening is gebaseerd op het Bestuursakkoord 2023-2027, waarbij een jaarlijkse stijging is afgesproken van het tarief van 2,5% ten opzichte van het tarief van 2024. Het voorgenomen opcententarief 2025 komt daarmee uit op 84,9 voor 2025. 

Uitkering provinciefonds: Algemene uitkering
De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2024. De raming is bij de bestuursrapportage II-2024 bijgesteld en toegelicht. In het begrotingsbedrag 2025 wordt conform financiële beleid uitgangspunten een marge aangehouden voor het geraamde accres vanaf 2025.  

Uitkering provinciefonds: Decentralisatieuitkeringen
Decentralisatie-uitkeringen maken deel uit van het provinciefonds, maar hebben een eigen verdeling. De begrotingsbedragen 2025 zijn gebaseerd op de meicirculaire 2024. 

Dividenden
Het verschil ten opzichte van 2024 wordt veroorzaakt door een hoger verwacht dividend van Enexis over 2024 dat in 2025 wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financieringsfunctie
In 2025 is € 10 mln. minder geraamd aan rente op de lopende rekening courant. De verwachting is dat de ECB in 2024 en 2025 verdere renteverlagingen gaat doorvoeren op het moment dat de inflatie om en nabij de 2% bedraagt. Ook de rente van leningen aan deelneming en van schatkistdeposito's is ongeveer € 3 mln. Lager dan in 2024. Dit wordt met name veroorzaakt door aflossingen.

Stelposten
In de begroting is een aantal centrale (stel)posten opgenomen.

In de begroting is een aantal centrale (stel)posten opgenomen.

Toelichting 

Lasten:
Onvoorzien
De stelpost onvoorziene uitgaven betreft de jaarlijks in de begroting opgenomen stelpost onvoorzien ad € 1,3 mln.

In te zetten begrotingsruimte
De begrotingsvrije ruimte kan ingezet worden in de bestuursperiode 2023/2027. Conform afspraken wordt een knelpuntenbuffer aangehouden van € 30 mln. per jaar. De resterende begrotingsruimte is doorgeschoven naar 2028 e.v.

Overige stelposten
De overige stelposten bevat de stelpost loon en prijscompensatie van €10,8 mln., welke nog beschikbaar moet blijven voor de doorwerking van CAO effecten.  
Daarnaast zijn er vanuit het BA 2020-2023 en de begroting 2023 nog middelen gereserveerd, waarvan de begrotingswijziging nog later volgt.
•    structurele doorwerking BA 2020-2023 voor Human Capital Agenda's voor een bedrag van ruim € 3,3 mln.
•    Bij de begroting 2023 gereserveerde middelen voor het GOL met een restant van € 19,1 mln.
•    Bij de begroting 2023 gereserveerde middelen van € 1 mln. voor circulaire economie (GCC)
Verder zijn er vanuit het meest recente BA 2023-2027 nog middelen gereserveerd van € 35,6 mln., waarvan de begrotingswijziging nog later volgt.

Overhead
Om Provinciale Staten op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten te geven, is voorgeschreven dat in de begroting op een centrale plek de kosten van overhead worden opgenomen. De overhead wordt niet meer aan de afzonderlijke programma’s in de begroting toegerekend. Een verdere toelichting op de overhead is opgenomen in de bijlagenbundel-bijlage 4 van de begroting.