Samen met inwoners, bedrijven, overheden en onderzoeks- en kennisinstellingen werkt de provincie aan de energietransitie, een hoofdopgave van de Brabantse Omgevingsvisie. Brabant wil de energietransitie versnellen en bijdragen aan het verduurzamen en het vergroenen van de samenleving. Daarmee draagt de energietransitie bij aan het tegengaan van verdere klimaatverandering (mitigatie). In het bestuursakkoord ‘Samen Maken we Brabant’ is vastgelegd dat de energietransitie rechtvaardig, haalbaar en betaalbaar moet zijn. Het programma Energie richt zich op energiebesparing en verduurzaming, de opwek van hernieuwbare energiebronnen, toegankelijkheid en beschikbaarheid van energie. In 2025 zetten we ons opnieuw hiervoor in. Dit vanwege de noodzaak om:
• de doelen van 2030 te halen;
• de Brabantse economie draaiende te houden;
• de Brabander mee te laten doen aan en profiteren van de energietransitie;
• ons te verhouden tot de vele ontwikkelingen en veranderingen in de energiesector en energie- intensieve sectoren;
• energieprojecten te kunnen uitvoeren.
In de Uitvoeringsagenda 2024-2027 (september 2024) wordt de Energieagenda 2019-2030 en het Bestuursakkoord 2023-2027 verder uitgewerkt naar concrete acties. In de uitvoeringsagenda 2024-2027 wordt langs een drietal uitvoeringslijnen gewerkt:
- Uitvoeringslijn Energiebesparing en verduurzaming
Energie die je niet gebruikt, hoef je niet op te wekken en niet te transporteren. Vanuit deze simpele wetmatigheid ligt energiebesparing voor de hand. Daarnaast is het van belang om de energie die gebruikt wordt, vooral hernieuwbaar te laten zijn. In de gebouwde omgeving, waar in Brabant 35% van het totale energieverbruik plaatsvindt, zetten wij in op het ondersteunen van gemeenten bij natuurvriendelijk isoleren. Hiervoor moeten gemeenten Soorten Management Plannen (SMP) opstellen. Ook voorzien we via verschillende duurzaamheidsloketten eigenaren van maatschappelijk vastgoed en het MKB van advies om te verduurzamen. - Hernieuwbare energie
De energie die in Brabant nodig is, willen we zoveel als mogelijk is betrekken uit hernieuwbare bronnen. In het kader van de Regionale Energie Strategie (RES), zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt over de opwek van hernieuwbare energie op land (door middel van wind en zon). De regio’s werken hiertoe samen in de RES. Naast hernieuwbare elektriciteit onderzoeken we ook de mogelijkheden van andere hernieuwbare energiebronnen, zoals geothermie (warmte uit de diepe ondergrond), riothermie (energie uit rioolzuivering) etc.
De provincie speelt hierbij een stimulerende rol door actief bij te dragen aan de verschillende initiatieven. Daarnaast heeft de provincie ook andere rollen. Denk hierbij aan de rol in het kader van het beschermen van de omgeving (via de Omgevingsverordening) en rollen die verband houden met bevoegd gezag, gericht op vergunningverlening (bij grootschalige opwekprojecten).
Ook heeft de provincie een rol in de warmtetransitie. De nieuwe Wet collectieve warmte (Wcw), welke inmiddels aan de Tweede Kamer is aangeboden, geeft de provincie die mogelijkheid. Via de warmtedialogen Noord-Brabant wordt onderzocht wat de provinciale rol kan zijn. Tot slot stelt de provincie een waterstofstrategie op, waarin keuzes gemaakt moeten worden betrekking tot opwek en aanwending van waterstof in Brabant. - Energie beschikbaar en toegankelijk
Als gevolg van elektrificatie in zowel de gebouwde omgeving (bijvoorbeeld warmtepompen en opladen auto’s), de industrie en mobiliteit (elektrische voertuigen) is de vraag naar transportcapaciteit sterk gegroeid. Daar komt de decentrale opwek van elektriciteit nog bij. Dit alles leidt tot transportschaarste op het elektriciteitsnet. Door grote gebruikers niet meer aan te sluiten, wordt voorkomen dat het elektriciteitsnet uitvalt. Omdat de transportschaarste de maatschappelijke en economische ontwikkelingen belemmert, moet deze zo snel als mogelijk worden opgelost. Samen met de Brabantse RES-regio’s, de netbeheerders TenneT en Enexis en het Rijk zetten we (als voorzitter) in het Brabantbrede Bestuurlijk Overleg Energie (BBOE) in op:
- Het waar mogelijk versnellen van uitbreidingen van de energie-infrastructuur. Daartoe werken we samen door knelpunten in een vroegtijdig stadium te signaleren en zo mogelijk weg te nemen;
- Het stimuleren van energy-hubs, waarmee met de bestaande transportcapaciteit de infrastructuur beter kan worden benut;
Op de langere termijn, het maken van (ruimtelijke) keuzes om de ruimtelijke ontwikkeling van Brabant en de energietransitie goed op elkaar af te stemmen en vanuit beide perspectieven efficiënte keuzes te maken. Hiervoor stimuleren we gemeenten om bij ruimtelijke plannen nadrukkelijk het energievraagstuk mee te wegen, stellen we een energieperspectief op, waarin we de verschillende keuzes voor een energiesysteem in 2050 inzichtelijk willen maken (zowel rekening houdend met de vraag naar energie als het aanbod van hernieuwbare energiebronnen (en energiedragers)). Belangrijk daarbij is ook om telkens te kiezen voor de meest effectieve energiebron. Kiezen voor bijvoorbeeld een warmtenet (waar mogelijk), betekent dat uitbreiding van het elektriciteitsnet beperkter kan zijn. Dergelijke keuzes zullen in het energieperspectief ook aan de orde worden gesteld. Voor de meer korte termijn geven we met het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastuctuur Energie en Klimaat (pMIEK) aan waar vanuit maatschappelijk perspectief de prioriteit moet liggen als het gaat om het wegnemen van knelpunten in de energie-infrastructuur.
Naast deze meer technische en ruimtelijke insteek, zien we de energietransitie ook als een sociaal-economische transitie. Zo willen we voorkomen dat energie voor huishoudens onbereikbaar wordt. We zetten in op een verkleining van het aantal huishoudens dat een te groot deel van het inkomen besteedt aan energie. Daarnaast willen we met praktische voorbeelden gemeenten inspireren tot burgerparticipatie bij bijvoorbeeld de ontwikkeling van grootschalige opwekprojecten.