Binnen de opgave Milieu en gezondheid heeft de provincie veel structurele taken die volgen uit wettelijke verplichtingen of bestuurlijke afspraken. Met deze structurele taken zorgen we ervoor dat de basis op orde is voor een duurzame fysieke leefomgeving: schone en gezonde lucht, met zo weinig mogelijk hinder, als gevolg van geluid, geur, trillingen en licht, en een schone bodem. Voor de aspecten lucht en geluid zijn er specifieke wettelijke taken. Voor lucht bijvoorbeeld de monitoring van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Op een drietal plaatsen te weten: Moerdijk, Zuidwest Brabant en Natura2000-gebieden monitort de provincie de luchtkwaliteit, soms samen met het RIVM. Jaarlijks worden de resultaten gerapporteerd. In de PMV zijn stiltegebieden vastgelegd. Dit betekent dat voor bepaalde activiteiten in deze gebieden ontheffing noodzakelijk is. Bij aanleg of reconstructie van een provinciale weg is toetsing aan de Wet geluidhinder vereist. In enkele gevallen is een ontheffing op basis van deze wet noodzakelijk. De milieueffectrapportage (MER) is een hulpmiddel bij het nemen van besluiten. Op deze manier krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming. De MER-procedure is gekoppeld aan de 'moederprocedure'. Provinciale projecten waarvoor een MER-nodig is wordt deze voorbereid binnen de opgave Milieu en gezondheid. Op basis van de Wet luchtvaart zijn bij militaire luchthavens commissies ingesteld voor Overleg & Voorlichting Milieuhygiëne zgn. COVM's. In 2016 heeft Brabant de Atlas leefomgeving met gezondheidskaarten als eerste provincie geïntroduceerd. Het actueel houden van deze kaarten is een continu proces. Met het rijk is een convenant Bodem en Ondergrond afgesloten. Hierin is bepaald dat in 2021 alle spoedeisende bodemsaneringen zijn gesaneerd of beheersbaar zijn. Jaarlijks wordt gerapporteerd over de voortgang. In Brabant liggen negen stortplaatsen die onder de Nazorgregeling Wet milieubeheer vallen. Deze dienen uiterlijk 2025 te zijn gesloten. Twee zijn er al gesloten. De sluiting en uitvoering nazorg voor een viertal locaties wordt voorbereid. De provincie is verantwoordelijk voor de eeuwigdurende milieu hygiënische nazorg bij gesloten stortplaatsen. Voor de financiering hiervan is het Nazorgfonds ingesteld (zie paragraaf Verbonden partijen). Daarnaast zijn GS bevoegd gezag voor ‘voormalige’ stortplaatsen, gesloten vóór 1 september 1996. In het geval van herinrichting van ‘voormalige’ stortplaatsen worden jaarlijks ontheffingen en meldingen afgegeven voor het hergebruik van deze stortplaatsen. Op grond van de Wet veiligheidsregio’s draagt de provincie zorg voor de productie en het beheer van een geografische kaart waarop de in de veiligheidsregio aanwezige risico’s zijn aangeduid, op basis van het risicoprofiel. Deze zogenaamde risicokaart is openbaar en wordt jaarlijks geactualiseerd.