Programma 4 Natuur en milieu

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Inleiding

Het programma ligt beperkt op koers. In de afgelopen tijd is voortvarend doorgewerkt aan de realisatie van het Natuurnetwerk en het herstel van de N2000-gebieden. In deze Burap zijn voor de volgende indicatoren streefwaarden opgenomen:

  • Percentage groenblauwe dooradering van het landelijk gebied
  • Aantal m2 groen per gemeente in de bebouwde kom
  • Aantal groene vrijwilligers dat via project Natuurverbinders in beeld is

Plannen van aanpak NDA’s 

Met de Statenmededeling “Natuurdoelanalyses Brabantse Natura 2000-gebieden” zijn de resultaten van de uitgevoerde natuurdoelanalyses (NDA’s) gedeeld.
Deze NDA’s vloeien voort uit het Programma stikstofreductie en natuurverbetering, dat in het kader van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering door de Minister van Natuur en Stikstof is vastgesteld. Zoals omschreven in deze Statenmededeling hebben wij de NDA’s in maart 2023 aangeboden voor advies aan de Ecologische Autoriteit (EA). De EA heeft voor alle stikstofgevoelige gebieden advies gegeven over de NDA‘s.

Nadat de EA de adviezen heeft uitgebracht zijn wij gestart met het opstellen van een pakket van maatregelen en onderzoeken per gebied. In een pakket staan de prioritaire maatregelen en onderzoeken uit de NDA’s en de adviezen van de EA die nog nodig zijn voor het behalen van de doelen in de Natura 2000-gebieden. Hiermee wordt maximaal ingezet op natuur-/hydrologieherstel. In een later stadium kijken we of nog verdere maatregelen en onderzoeken voor de Natura 2000-gebieden nodig zijn (als onderdeel van het stappenplan Brabant Openhouden. De pakketten zijn met de Statenmededeling Pakketten van maatregelen en onderzoeken natuurdoelanalyse Brabantse Natura-2000 gebieden gedeeld.

Gebiedsgerichte aanpak 

De uitvoering van het natuurbeleid wordt voor wat betreft de gebiedsgerichte maatregelen meer in samenhang met andere opgaven (water, bodem, stikstof, klimaat, landbouw) opgepakt in de gebiedsgerichte aanpak. In ruim 100 gebieden in Noord-Brabant wordt gewerkt aan de uitvoering van de groene en blauwe opgaven met perspectief voor de landbouw in die gebieden. In en rondom twaalf stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden komen veel opgaven samen en is afgelopen jaar gewerkt aan gebiedsvisies en voorbereiding van de verdere uitvoering. U bent in 2024 via een Statenmededeling geïnformeerd over de voortgang van de gebiedsgerichte aanpak en recent via een Statenmededeling over de Aanpak Landelijk Gebied, zie hieronder. 

Aanpak Landelijk Gebied 

Op 4 februari is de het plan van aanpak voor de Aanpak Landelijk Gebied (ALG) vastgesteld. Met dit plan versterkt de provincie de uitvoeringskracht in de gebiedsgerichte aanpak (GGA). Opgaven in deze gebieden worden geactualiseerd en geconcretiseerd. Door de versnelde uitvoering van de projecten komen de resultaten ook sneller tot stand. Het plan richt zich op: 

  1. De uitvoering van opgaven in de 12 GGA-gebieden. Hier is het herstel van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden het meest noodzakelijk. 
  2. De versterking van de uitvoeringskracht. De provincie en haar Brabant brede partners bundelen nog sterker hun krachten om de wettelijke doelen voor natuur, water en bodem te realiseren. 
  3. Keuzes en prioriteiten. Er worden keuzes gemaakt in de uitvoeringsprojecten op basis van de beschikbare instrumenten, grond en geld. 

Het plan geeft richting aan de samenwerking van de provincie en haar gebiedspartners en hoe de uitvoering bekostigd wordt. De provincie wil verschillende financieringen van het Rijk, de provincie en uit Europa combineren maar vraagt ook haar partners om hun budgetten in te zetten. Zo ontstaan er meer mogelijkheden om de doelen te bereiken. 

De financiële strategie voor de aanpak landelijk gebied is een meerlaagse optelsom van financiële stromen die landen in het landelijk gebied: structurele provinciale middelen (bijvoorbeeld voor de realisatie van het NNN, incidentele provinciale middelen op basis van het Bestuursakkoord vertaald in de perspectiefnota (PPN) (bijvoorbeeld voor meer bos), middelen vanuit het Rijk (bijvoorbeeld middelen uit het Transitiefonds (versnellingsmiddelen ’22 en noregret) en Landelijk Programma Natuur (LPN)) en middelen vanuit de Europa (bijvoorbeeld Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)). Daarnaast zullen ook middelen van andere partijen (bijvoorbeeld gemeenten en waterschappen) moeten bijdragen aan het realiseren van de doelen.

Milieu

In deze Burap zijn aanpassingen aan de doelen, prestaties en bijbehorende indicatoren volgend uit de Uitvoeringsagenda Milieu verwerkt. Voor het project Regionale samenwerking en gemeentelijke deelname Schone Lucht Akkoord (SLA) is de derde fase gestart per 1 maart; inmiddels zijn 29 Brabantse gemeenten aangesloten. Verder zijn de volgende acties opgepakt uit de UA Milieu:

  • We zijn bezig met een inventarisatie van mogelijke projecten om de luchtkwaliteitsverbeteringen te bevorderen op de industrieterreinen waar het programma Grote Oogst zich op richt;
  • Met het actieplan Geluid 2024-2029 verminderen we het aantal mensen dat wordt gehinderd door het geluid van provinciale wegen. De Geluidproductieplafonds (GPP’s) zijn berekend, de vaststelling daarvan wordt eind 2025 voorgelegd aan PS;
  • Om inzicht te krijgen in Brabantse afvalstromen wordt een rapport opgesteld over het volume van afval in Brabant, de samenstelling hiervan en hoe dit afval verwerkt wordt;
  • Een eerste verkenning naar aanpassingen van het huidige ondergrondbeleid, is begin 2025 afgerond, waarbij de wensen en behoefte van zowel interne als externe partijen is opgehaald. Een advies over de te nemen vervolgstappen volgt na de zomer.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

De VTH-opdracht 2025 is verstrekt en wordt conform afspraken door de omgevingsdiensten uitgevoerd. Daarnaast zijn er inspanningen gedaan om voor VTH relevante doelen uit de uitvoeringsagenda’s van bijvoorbeeld Milieu en Energie, Water en Bodem, Landbouw en Mest om te zetten in concrete resultaten voor het programma VTH en een vertaling te maken naar de VTH-Opdrachten.

Bijzonderheid was dat eind december de uitspraak van de Raad van State kwam over intern salderen (Rendac en de Amercentrale) waarin is gesteld dat intern salderen vergunningplichtig is en die vergunningplicht met terugwerkende kracht geldt vanaf 2020. Dit heeft grote gevolgen voor veel projecten waarvoor in Brabant vergunningaanvragen lopen en projecten die afgelopen jaren met intern salderen of een positieve weigering zijn gerealiseerd. De toetsing aan additionaliteit uit deze uitspraak zorgt ervoor dat ingediende aanvragen vooralsnog niet afgehandeld kunnen worden. We zijn bezig de impact hiervan in kaart te brengen, zoals de gevolgen voor de VTH-Opdracht voor de omgevingsdiensten en we betrekken de nieuwe regelgeving in de behandeling van casussen en het intrekkingsbeleid.

Pijler Robuuste Natuur

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Pijler Robuuste Natuur

De Brabantse natuur is adequaat beschermd tegen ongewenste ruimtelijke ingrepen. Ze is vitaal en van voldoende omvang om bestand te zijn tegen schommelende omgevingsinvloeden zoals weersextremen. De Brabantse natuurgebieden vormen een onderling aangesloten netwerk waardoor uitwisseling kan plaatsvinden. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken?

Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd

Indicator:

  • In 2030 is het Natuurnetwerk Brabant ingericht, verbonden en beheerd 
O

In 2024 hebben we de hectares van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) in het NNB aangewezen zodat duidelijk is welke hectares we moeten realiseren naar aanleiding van afspraken met het Rijk. In 2027 hebben we zicht op wanneer we de meeste gronden voor het NNN via verwerving of functieverandering beschikbaar denken te krijgen. In het NNN wordt gestaag voortgang geboekt maar de verwachting is reëel dat eind 2027 nog niet alle gronden beschikbaar zijn. Partners geven aan dat het beschikbaar krijgen van NNN-gronden op vrijwillige basis niet overal lukt. We gaan daarom vanaf 2025, die percelen die noodzakelijk zijn voor de goede staat van instandhouding van N2000 en de KRW voorleggen voor inzet van dwingender grondinstrumentarium. Daarnaast merken we dat agrariërs wachten op duidelijkheid en mogelijkheden in het kader van het nieuwe rijksbeleid.

Wat gaan we daarvoor doen?

N2000-gebieden hersteld en versterkt

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - N2000-gebieden hersteld en versterkt

Indicator:

  • De kwaliteit en kwantiteit van de habitattypen en soorten uit de VHR mogen nooit achteruit gaan.  
  • In 2030 zijn in de N2000-gebieden de VHR-habitattypen en soorten verbeterd in oppervlakte en/of kwaliteit t.o.v. 2023 daar waar nodig volgens aanwijzingsbesluit. 
O

Uit de natuurdoelanalyses (NDA’s) blijkt dat het huidige maatregelenpakket (stikstofreductie en natuurherstel (o.a. hydrologische maatregelen)) niet voldoende is om voor alle habitats/soorten de instandhoudingsdoelen te behalen. Het behalen van de instandhoudingsdoelen is voor deze habitats/soorten momenteel buiten bereik. Er moeten aanvullende maatregelen worden genomen om de stikstofdepositie verder te reduceren en de natuur verder te versterken.?In december 2024 heeft GS daarom aanvullende maatregelen ten behoeve van stikstofreductie vastgesteld met de BOS 2.0. De pakketten van maatregelen en onderzoeken NDA’s ten behoeve van natuurherstel/hydrologie zijn op 11 februari 2025 vastgesteld. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Bossen aangelegd en gerevitaliseerd

Indicator:

  • In 2030 is in Brabant 13.000 ha nieuw bos aangelegd t.o.v. 2020. 
  • In 2030 is ca. 20.000 ha bos op de zandgronden omgevormd naar vitaal bos (revitalisering van bestaande bossen) t.o.v. 2020. 
O

De ambitie voor nieuwe en gezonde bossen is fors. Onderdeel van de ambitie is om de benodigde middelen te vinden door o.a. medeondertekenaars van het klimaatakkoord op hun medeverantwoordelijkheid aan te spreken, actief te zoeken naar nationale middelen en Europese fondsen en door de ambitie mee te koppelen met andere opgaven zoals woningbouw, energietransitie en circulaire economie. Met het toekennen van extra middelen via de perspectiefnota voor bos geeft de provincie daarvoor het goede voorbeeld en een goede impuls. Ook zijn eind 2024 rijksmiddelen toegekend voor bosrevitalisering in het kader van de koplopersprojecten No-regret en voor boscompensatie in het kader van de 2e fase Landelijk Programma Natuur. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Biodiversiteit beschermd

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Biodiversiteit beschermd

Indicator:

  • In 2030 is de stand van de populaties kwetsbare en bedreigde planten en dieren minimaal behouden t.o.v. 2022.
-

De biodiversiteit staat onder druk, ook buiten de N2000-gebieden. Maatregelen zijn erop gericht om kwetsbare soorten te behouden, maar het resultaat daarvan is met name mede afhankelijk van de mate waarin de transities naar een duurzame landbouw en energievoorziening en naar een natuurinclusieve samenleving effect sorteren.

Wat gaan we daarvoor doen?

Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Basisvoorwaarden op orde: lucht-, water- en bodemkwaliteit

Indicator:

  • In 2030 is de emissie en depositie van stikstof in Noord-Brabant afgenomen tot een niveau zoals in het kader van het NPLG tussen rijk en provincie is overeengekomen. 
O

Op 1 oktober 2024 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu de nieuwe stikstofdepositiecijfers voor Natura 2000-gebieden gepubliceerd. Het betrof een actualisatie van landelijke gegevens van monitoringsjaar 2021 naar monitoringsjaar 2022. Afgelopen najaar kwam geen nieuwe prognose voor Natura 2000-gebieden voor 2030 beschikbaar. De volgende prognose wordt in het najaar van 2025 verwacht. Via de Memo gedeputeerde Actualisatie stikstofcijfers bent u over de actualisatie van de landelijke monitoringscijfers geïnformeerd. 
Op basis van de nieuwe stikstofcijfers is het percentage stikstofgevoelige habitats in de 17 Natura 2000-gebieden met een depositie onder de Kritische depositiewaarde gestegen van ongeveer 9% in 2021 naar ongeveer 10% in 2022. Dit betekent dat in 2022 voor ruim 1.200 hectare de stikstofdepositie onder de Kritische depositiewaarde lag, terwijl dit voor ruim 11.000 hectare niet het geval was. De prognose voor 2030 blijft ongewijzigd, met een verwachting dat ongeveer 14% van het stikstofgevoelige oppervlakte onder de Kritische depositiewaarde zal komen, waardoor ongeveer 86% overbelast blijft. Wij verwachten de volgende actualisatie van de landelijke monitoringsgegevens van het RIVM in het najaar van 2025 te kunnen delen. 

Wat gaan we daarvoor doen?

Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Natuur meewegen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Indicator:

  • In 2030 is er een gedeelde basis voor een 'Natuurinclusief Brabant' en zijn de 8 domeinen van natuurinclusieve samenleving uitgewerkt in specifieke plannen voor Brabant. 
  • In 2030 is er een positieve trend voor biodiversiteit in het stedelijk gebied 
G

Wat gaan we daarvoor doen?

Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS): Brabantse burger wordt in 2030 minder blootgesteld aan ZZS en potentieel ZZS (pZZS) dan in 2023. De emissies van ZZS en pZZS door bedrijven naar water, bodem en lucht zijn in 2030 gehalveerd ten opzichte van 2023

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS): Brabantse burger wordt in 2030 minder blootgesteld aan ZZS en potentieel ZZS (pZZS) dan in 2023. De emissies van ZZS en pZZS door bedrijven naar water, bodem en lucht zijn in 2030 gehalveerd ten opzichte van 2023

Indicator: 

  • emissie ZZS: Top 3 van ZZS die het meest voorkomen bij bedrijven die onder provinciaal gezag vallen, namelijk; Lood, Nikkel en Cadmium, daalt.
O

Deze toestandsindicator geeft aan hoe het ervoor staat met het betreffende thema in Noord-Brabant. De ontwikkeling hiervan willen we meerjarig in beeld brengen middels grafieken, maar bestuursrapportages zijn afwijkingenrapportages en lenen zich hier niet goed voor. In het voortgangsdocument 2025 over de uitvoeringsagenda milieu zullen we de beschikbare data in beeld brengen. 
Op dit moment is er te weinig beschikbare data en is de problematiek rondom ZZS in de bodem nog onvoldoende in beeld om een trend aan te geven. Hoewel de emissie door bedrijven daalt, kunnen we deze trend niet doortrekken naar de gehele problematiek.

Wat gaan we daarvoor doen?

Luchtkwaliteit: 50% gezondheidswinst uit Brabantse bronnen ten opzichte van 2016

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Luchtkwaliteit: 50% gezondheidswinst uit Brabantse bronnen ten opzichte van 2016

Indicator: 

  • WHO-advieswaarde PM10 van 15 µg/m3 en NO2 van 10 µg/m3 in 2030 in Brabant 
  • WHO-advieswaarde PM2,5 van 5 µg/m3 in 2040 in Brabant 
    (Monitor RIVM: Luchtkwaliteit: [GIK] Dashboard Gezondheid 2024)
O

Voor 2030 berekent het RIVM wat op basis van het effect van het vastgestelde beleid de concentraties worden (prognose). Volgens het scenario met de aanvullende maatregelen waaronder de Schone Lucht Akkoord- maatregelen (SLA-maatregelen) is in 2030 de gemiddelde blootstelling (in ug/m3) voor NO2 10,22 voor PM10 13,91 en voor PM2,5 7,42 (RIVM, 2021).

Wat gaan we daarvoor doen?

Geur: Voor bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag wordt voldaan aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de beleidsregel industriële geur.

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Geur: Voor bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag wordt voldaan aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de beleidsregel industriële geur.

Geur: Voor bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag wordt voldaan aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de beleidsregel industriële geur. Voor geur veehouderij geldt dat de cumulatieve geurhinder of achtergrondbelasting op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger dan 20%.

Indicator: 

  • aantal bestaande overlast situaties geur neemt af of blijft gelijk (van bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag)
G

Wat gaan we daarvoor doen?

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Wat willen we bereiken? - Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) leveren een bijdrage aan een gezonde fysieke leefomgeving en daarmee een bijdrage aan een goed werk- en leefklimaat.

Indicator:

  • De kwaliteit van de uitvoering van VTH voldoet aan de kaders van landelijke wetgeving;
  • Bij het opstellen van de provinciale beleidskaders en uitvoeringsagenda’s voor o.a. Natuur, Water, Milieu, Energie, Landbouw en Voedsel wordt bewust bezien of en hoe beschikbare VTH-instrumenten ingezet kunnen worden om een bijdrage te leveren aan het bereiken van een beleidsdoel.
G

Wat gaan we daarvoor doen?

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Programma 4 Natuur en milieu - Ontwikkelingen en onzekerheden

Natuur

  • Onder de Aanpak Landelijk Gebied (ALG) wordt gewerkt aan het programma overgangsgebieden. Dit zijn gebieden rondom onze Natura 20000-gebieden waar extensivering van de landbouw wordt voorzien die van cruciaal belang is voor wettelijk doelbereik binnen de Natura 2000-gebieden. Echter, toereikende financiën zijn bepalend voor de mate van doorwerking van overgangsgebieden in de omgevingsverordening, omdat het opnemen van overgangsgebieden in de omgevingsverordening kosten als (nat)schade en herwaardering van grond met zich meebrengt. En dit is nodig voor geborgd natuurherstel, ook in het kader van Brabant Open. De provincie heeft hiervoor eigen middelen ter beschikking (vanuit de no regret middelen) maar kijkt hiervoor bijvoorbeeld ook naar de landelijk middelen voor agrarisch natuurbeheer (€500 mln./jaar landelijk) die nog verdeeld moeten worden over de provincies.
  • De kosten voor de SNL-regeling voor natuurbeheer lopen de komende jaren op als gevolg van prijsindexaties. Op landelijk niveau worden de standaardkostprijzen geëvalueerd. Mogelijk leidt dit tot een (forse) extra verhoging. Het is de bedoeling dat die kostprijzen hun doorwerking krijgen per 2026. Over compensatie van de mogelijke tariefstijging als gevolg van de evaluatie zijn (nog) geen afspraken met het Rijk. Dit kan leiden tot een bijstelling van de ingangsdatum. Voor de eerdere verhoging van het subsidiepercentage van 75% naar 84% worden we tot en met 2030 gecompenseerd door het rijk (vanuit de landelijk programma natuur middelen), maar niet structureel.

Milieu

  • Uitkomst van ruimtelijke claim/uitbreiding van defensie op ruimtebeslag en gevolgen voor milieu aspecten (m.n. geluid, regionale luchtvaart)

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

  • De uitspraak van de Raad van State over Rendac en de Amercentrale inzake het intern salderen en de impact en de risico’s daarvan voor de vergunningverlening zijn nader bekeken. Op basis hiervan zijn er ook diverse beheersmaatregelen opgesteld.
  • Voor overige ontwikkelingen (bijvoorbeeld rondom energie, water (KRW), Zeer Zorgwekkende Stoffen en gewasbestrijdingsmiddelen) brengen we vanuit de uitvoeringspraktijk in beeld of er voor de realisatie van beleidsdoelstellingen en bijhorende geformuleerde acties eventuele beleidstekorten spelen. Wanneer dit zo blijkt te zijn denken we met betreffende ontwikkelprogramma's mee over de doorontwikkeling van het beleid en de inrichting van de beleidsdoorwerking.