Vigerende beleidsnota met eindjaar looptijd
|
Volgende afweeg-moment
|
Prestaties met indicatoren
|
Normen
|
Voortgang / verwachting
|
Monitoring Fondsen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Innovatiefonds Brabant
PS 42/13 A
|
2021
|
Het Innovatiefonds heeft aan het eind van de looptijd dezelfde nominale waarde als bij aanvang (€ 125 mln.)
|
De verwachte eindwaarde van het fonds is na 24 jaar gelijk aan de initiële inleg.
|
De toekomstverwachtingen van de huidige portefeuille zijn positief. De gerealiseerde ontvangen kasstromen plus het verwacht rendement van de portefeuille zijn per saldo € 41 miljoen hoger dan de investeringen en gemaakte kosten.
|
|
|
Het innovatiefonds verleidt andere financiers om zoveel mogelijk geld beschikbaar te krijgen voor innovatieve MKB-bedrijven in Noord-Brabant
|
Met € 125 miljoen aan middelen mobiliseert het Innovatiefonds minimaal € 250 miljoen aan middelen van andere financiers. Dit komt neer op een multiplier van 3.
|
Bij de huidige investeringen is de multiplier 27 (37 bij directe investeringen, 41 bij fund tot fund en 4 bij fondsen in eigen beheer).
|
|
|
Bijdragen aan nieuwe oplossingen voor maatschappelijke opgaven middels innovaties in bijvoorbeeld duurzame agro-foodketens, gezond ouder worden, slimme mobiliteit en duurzame energie:
|
De totale investeringsportefeuille van het Innovatiefonds bestaat voor 40-50% uit bedrijven die zich richten op maatschappelijke opgaven.
|
Bij de huidige investeringen is dit 51% en is dit licht gestegen ten opzichte van eind 2016 (49%) en voldoet daarmee aan de norm.
|
|
|
Het innovatiefonds versterkt de Brabantse economie en bevordert de werkgelegenheid door ondersteuning van innovatieve MKB bedrijven in de (cross-overs van) topclusters van Brabant: hightech systems & materialen, life sciences, biobased economy,agrofood, logistiek en maintenance en de hiermee samenhangende sectoren zoals de creatieve industrie en breedbanddiensten.
|
De totale investeringsportefeuille van het Innovatiefonds bestaat voor 50-60% uit bedrijven uit (cross-overs van) topclusters.
|
Bij de huidige investeringen is dit 98% en voldoet daarmee aan de norm.
|
|
|
Sluiten van de keten van financieringsmogelijkheden voor innovatieve MKB-bedrijven in de topclusters van Noord-Brabant. Met name in de (Pre-)Seed, Early stage en Growth fasen van bedrijfsontwikkeling is het marktfalen het meest prominent is.
|
De totale investeringsportefeuille van het Innovatiefonds Brabant bestaat voor minimaal 60% uit bedrijven in de (Pre-)Seed, Early Stage en Growth fasen van innovatieve MKB bedrijven en consortia.
|
Bij de huidige investeringen is dit meer dan 80% en voldoet daarmee aan de norm. (25 pre-seed, 13 early stage, 9 growth en 3 later stage participaties)
|
|
|
|
|
|
Energiefonds Brabant
PS 42/13 A
|
2021
|
De mate van uitputting van het fonds. Het nog beschikbare vrije fonds vermogen is voldoende groot om de nog te realiseren grootheden van de maatschappelijke opgave binnen de gestelde kaders te bewerkstelligen.
|
Percentage gerealiseerde maatschappelijk opgave ten opzichte van het procentuele gebruik van het fondsvermogen. De initiële 60 mln. – totaal geïnvesteerd bedrag – totale kosten + cashflows uit investeringen = beschikbare middelen fonds
|
87 %
|
|
|
Herinvesteringen na exits
|
Uiteindelijk 2 tot 3 keer, eerste jaren geen
|
Herinvesteringen worden verwacht vanaf jaar 8
|
|
|
De minimale CO2 reductie per geïnvesteerde euro
|
Minimaal 30 kg CO2 besparing per 1 euro investering.
|
102 kg. Gerealiseerde CO2-emissie (per project gekapitaliseerd op het investeringsmoment)
|
|
|
De multiplier
|
>4 bij warehousefunctie
>2 bij projectontwikkelfunctie
|
7,5
2
|
|
|
De mate van revolverendheid
|
Na 24 jaar minimaal € 60 miljoen (nominaal revolverend)
|
Hierover kan nog niet worden gerapporteerd. Dit zal namelijk pas blijken wanneer de eerste exits plaatsvinden en de verwachting is dat de eerste exits pas in jaar 8 zullen plaatsvinden.
|
|
|
De gerealiseerde grootheden van de maatschappelijke opgave in aantallen en vermogen (CO2 reductie en ingezet fondsvermogen)
|
Lineair oplopend: ieder jaar 4% van de doelstelling.
|
-
|
|
|
De maxima van de gerealiseerde grootheden van de maatschappelijke opgave over het fondsvermogen.
|
- maximaal 33% per technologie.
- Maximaal 10 % per initiatiefnemer
Aantoonbare inspanning in financiering van minimaal 10% kleinschalige projecten.
|
Wind 5,8%
Besparing 1,0 %
WKO 1,5 %
Zon PV 1,6 %
65,9%
|
Breedbandfonds Brabant
PS 42/13 A
|
2021
|
De mate van revolverendheid. De verwachte eindwaarde van het fonds (beschikbaar gestelde middelen plus rendement minus kosten en afschrijvingen).
|
De eindwaarde van het fonds is na 25 jaar groter of gelijk aan de initiële
inleg. (nominaal revolverend, inflatie buiten beschouwing gelaten)
|
Verwachte revolverendheid: 98,5 % / 100 % niet mogelijk nu er geen nieuwe financieringen verwacht worden waaraan fondskosten doorgerekend kunnen worden .
|
|
|
Vergroten marktdynamiek
(Hebben marktpartijen / coöperaties met onze cofinanciering meer projecten / aansluitingen in witte gebieden gerealiseerd?)
|
Aantal projecten beschikt en in de pijplijn. Norm pilotfase is 5 tot 7 projecten beschikt.
|
Ultimo 2016 cumulatief 3 projecten gecommitteerd, een lening 4e gecommit-teerd project (€35 mln) is vervallen (MABIB-CIF voert uit met eigen middelen). 12 aanvragen afgewezen/ingetrokken.
Het BBFB heeft een grote invloed gehad op marktdynamiek nu MABIB, Coöperatie MBG e.a. partijen aanleggen zonder fondsfinanciering
|
|
|
De multiplier.
-
- Het totaal geïnvesteerd vermogen / provinciaal geïnvesteerd vermogen
|
De multiplier > 2.
|
Bij de huidige 3 projecten is deze 2,12. De verwachting is dat de multiplier >2 blijft.
|
|
|
Het gerealiseerde aantal aansluitingen als percentage van de totale opgave. Het beoogde aantal aansluitingen (homes passed) huishoudens in het buitengebied met het beschikbare vermogen in de pilotfase en uitgaande van een multiplier van > 2.
Het beoogde aantal aansluitingen bedrijven (offices passed) met het beschikbare vermogen in de pilotfase en uitgaande van een multiplier van > 2.
Realisatie is afhankelijk v/d mix huishoudens / bedrijven en van de werkelijke kosten per aansluiting. Dus er zullen minder dan maximaal mogelijk aantal huishoudens en bedrijven worden aangesloten.
Spreiding van de uitrol in witte gebieden en bedrijventerreinen.
|
Jaar 3 is 20%, jaar 4 tot en met 7 is 15% per jaar en jaar 8 tot en m et 10 in totaal 20% van de opgave.
50.000 aansluitingen huishoudens buitengebied (eindnorm)
3.000 aansluitingen bedrijven (eindnorm)
Aantal gerealiseerde aansluitbare huizen (homes passed) en/of aangesloten bedrijfspanden per project als percentage van de totale opgave witte panden per gemeente
Weergave van projecten met bijbehorend aantal aansluitingen op een kaart van Brabant.
|
Cumulatief aantal aangelegde aansluitingen is nog niet door BFB gerapporteerd. De informatie is opgevraagd en zal in het BURAP medio 2017 worden gerapporteerd.
Het aantal cumulatief aangelegde door BFB gerapporteerde aansluitingen is 2613. Dit gaat om een voorlopig aantal aansluitingen omdat pas bij definitieve vaststelling van de subsidie het definitieve aantal aangesloten adressen bekend wordt gemaakt.
Van de drie gecommitteerde projecten is er één afgerond
(Fiber Buiten, Boxtel):318 aansluitingen buitengebied (0,6 % van opgave)
Aantal gerealiseerde aansluitingen nog niet door BFB gerapporteerd.
Er zijn slechts 3 projecten gecommitteerd en daarmee is geen sprake van een goede spreiding. Er zijn buiten het fonds echter marktinitiatieven in een groot deel van Brabant .
Aantal initiatieven op bedrijventerreinen blijft achter.
In 2017 wordt een monitor ontwikkeld om voortgang private en burgerinitiatieven buiten het BFB te volgen.
|
|
|
|
|
|
|
|
Effectiviteit van het fonds:
|
Investeringskosten aansluiting / aantal aansluitingen
Totale fondsbeheerkosten / gerealiseerde aansluitingen (HP)
|
Investeringskosten aansluiting / aantal aansluitingen = € 4.075/2613 = € 1.560,-- per aansluiting. Dit betreft een voorlopig bedrag aangezien het om een voorlopig aantal door BFB gerapporteerde aansluitingen gaat. Bij definitieve vaststelling van de subsidie kan de effectiviteit van het fonds definitief bepaald worden.
Investeringskosten gecommitteerd: €2,6 mln
Investeringskosten gerealiseerd: €1,475 mln
Totaal: €4,075mln
Fondsbeheerkosten €1,118/2613 = € 428 per aansluiting. De fondskosten liggen relatief hoog door het wegvallen van subsidie aan Mabib/CIF eind 2016 waarvoor oprichtings- en investeringskosten zijn gemaakt maar niet worden terugverdiend door aansluitingen Fondsbeheerkosten cumulatief: €1,118 mln.
|
|
|
|
|
|
Brabant C Fonds
PS 59/14
|
2021
|
Percentage gerealiseerde projecten van aantoonbare (inter)nationaal niveau (te meten in herkomst bezoekers, publieksoordeel, publicaties, nominaties)
|
Minimaal 60 %
|
Resultaten over deze nieuwe werkwijze komen bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking.
|
|
|
Percentage gerealiseerde projecten dat het cultuursysteem versterkt (te meten in duurzaamheid en publieksbeleving)
|
Minimaal 60 %
|
Resultaten over deze nieuwe werkwijze komen bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking
|
|
|
Percentage gerealiseerde projecten dat vernieuwend en innovatief is (te meten in associaties innovatief en onderscheidend)
gesprekspartners
|
Minimaal 50%
|
Resultaten over deze nieuwe werkwijze komen bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking
|
|
|
Het percentage gerealiseerde projecten waarin wordt samengewerkt met partijen buiten de culturele sector (te meten in gerealiseerde cross-overs en samenwerkingen)
|
Minimaal 70%
|
Resultaten over deze nieuwe werkwijze komen bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking
|
|
|
Het aandeel leningen van de jaarlijks uitgezette middelen stijgt van minimaal 15% in 2017 naar ten minste 32% eind 2021
|
Minimaal 15%
|
Resultaten over deze nieuwe werkwijze komen bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking
|
Groen Ontwikkelfonds voor Brabantse natuur
PS 42/13 A
|
2021
|
De omvang van categorie C is minstens even groot als de omvang van categorie A in de provinciale EHS.
|
Categorie C ≥ categorie A
|
0,68. Tot op heden zijn er door het GOB nog relatief weinig aanvragen in zowel categorie A (85% subsidie) als in categorie C (15% subsidie) ontvangen, hierdoor kan de KPI nog snel wijzigen .
|
|
|
|
|
|
|
|
De multiplier.
|
De multiplier ≥ 2 voor de provinciale EHS.
|
1,93 (inclusief EVZ). Doordat de aanvragen in categorie C waar een subsidiepercentage van 0-15% beschikbaar is nog wat achterblijven, blijft de multiplier iets achter op de norm
|
|
|
|
|
|
|
|
De verhouding tussen de oppervlakte aan beschikbare ruilgrond en de oppervlakte aan gerealiseerde natuur in categorieën A, B en C in het rijksdeel van het NNB
|
De verhouding moet kleiner of gelijk aan 1 zijn.
|
Deze KPI is, in oppervlakte, niet goed te berekenen. Dit najaar zal bij de actualisatie van de businesscase GOB een aanpassing van oppervlakte naar middelen worden voorgesteld. M.i.v. van 2018 wordt hierover gerapporteerd.
|
|
|
De gerealiseerde grootheden van de maatschappelijke opgave in aantallen, vermogen en inbreng aan middelen en grond.
|
Jaar 1 +2 is 5%, jaar 3 en volgende zijn gemiddeld 7,5%.
|
Norm wordt nog niet gehaald. De verwachting is dat de inrichting voor 2027 gerealiseerd zal zijn. Specificatie is in de bijlage 9b van de begroting onder 5.5 opgenomen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leisure Ontwikkel Fonds
PS 45/16
|
2019
|
Er wordt gestart met een beperkt aantal prestatie indicatoren.
Mate van revolverendheid.
Op basis van de ervaring van de eerste twee jaar wordt een voorstel ontwikkeld voor een complete set aan prestatie indicatoren inclusief het maatschappelijke rendement, vast te stellen door de raad van deelnemers.
|
Er is op voorhand uitgegaan van een revolverendheid van 66%
|
Resultaten over deze kpi komen pas bij het jaarrekeningproces tot uitdrukking
|