De bijstellingen m.b.t. 31.02 algemene dekkingsmiddelen betreffen o.a. de verwerking van de effecten van de rijkscirculaires van het provinciefonds, de verwerking van het financieel perspectief t.b.v.de begroting 2019 op basis van de perspectiefnota, de verwerking van de effecten treasury voor de immunisatieportefeuille en de investeringsagendaportefeuille.
De bijstellingen bij 31.03 stelposten betreffen de verwerking van de effecten perspectiefnota, en beroep op begrotingsruimte. Door PS zijn instellingsbesluiten m.b.t. de reserves vastgesteld waarin is aangegeven welke lasten en baten in de begroting via de desbetreffende specifieke reserve lopen. De mutaties in de reserves bij deze bestuursrapportage verlopen via productgroep 31.04 en vormen veelal de tegenhanger van de mutaties in de lasten en baten bij de verschillende begrotingsprogramma’s.
31.02 Opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting
De raming van de opcenten is gebaseerd op het houderschapsbestand van de belastingdienst per 1 juli 2018. In het afgelopen half jaar is het aantal auto's die belast worden met provinciale opcenten gestegen met ruim 18.000 auto's. Er is vooral een toename in de zwaardere categorie auto's (vanaf 1050 kg). Het financiële effect ad € 6,3 mln is structureel en wordt toegevoegd aan de vrije begrotingsruimte.
31.02 uitkering Provinciefonds
Op basis van de meicirculaire 2018 wordt de algemene uitkering 2018 en 2019 bijgesteld met respectievelijk + € 5,7 mln en + € 11,9 mln voor de actualisatie van het accres.
31.02 Vennootschapsbelasting
Sinds 1 januari 2016 is de provincie vennootschapsbelastingplichtig voor zover zij een of meer ondernemingen drijft. De afgelopen jaren heeft daarom een uitvoerige fiscale inventarisatie plaats gevonden van alle activiteiten van de provincie, dit in nauw overleg met de Belastingdienst. Op dit moment ziet het er naar uit dat de provincie over 2016 geen aangifte voor de vennootschapsbelasting hoeft te doen omdat er in fiscale zin geen sprake is van een of meer ondernemingen. Voor 2017 en verder dient dit telkens te worden getoetst maar de verwachting is dat de situatie in 2016 ook in de toekomst hetzelfde blijft.
31.02 Dividenden en financieringsfunctie
Het rendement over 2018 is sinds de behandeling van de begroting 2018 verbeterd met € 1,7 mln. Dit wordt veroorzaakt door een hogere dividenduitkering van Enexis (+€ 1,1 mln.) en door in 2018 uitgevoerde switches (aan– en verkopen van obligaties). Daarnaast is het bedrag aan leningen aan decentrale overheden fors toegenomen met € 331 mln. (=q). Omdat het rendement (=p) daarvan lager is dan verwacht (1,4% ten opzichte van 1,5%), is het effect op het totale rendement (pxq) nihil.
Het bedrag van € 1,7 mln. wordt toegevoegd aan de dividend– en rentereserve. De stand van deze reserve bedraagt naar de huidige inzichten eind 2018 € 180,9 mln. Dit is bestemd voor het opvangen van rendementstekorten die – als de rente zo blijft – vanaf 2020 gaan ontstaan. Dit wordt veroorzaakt doordat in 2019 – naar verwachting – het laatste deel van de aandeelhouderslening van Enexis (€ 108 mln. Tegen 7,2%) wordt afgelost. In 2022 een groot bedrag vrijvalt is het effect van de lage rente het meest
voelbaar en daalt het rendement in 2023 wellicht met ruim € 15 miljoen.
In onderstaande grafiek staan de verwachtingen weergegeven op basis van de beleggingen per ultimo mei 2018.
Ook vanaf juni zullen we door blijven gaan met het verstrekken van leningen aan decentrale overheden (=q) en het aan– en verkopen van obligaties. Hierdoor zal het rendement in 2018 verder verbeteren.