Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit

We werken aan het meest betrouwbare, slimme, duurzame en veilige mobiliteitssysteem van Europa om Brabant aantrekkelijk, bereikbaar en concurrerend te houden.

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Inleiding

De uitvoering van de basisinfrastructuur mobiliteit staat er redelijk goed voor. Er ligt een stevige basis voor het mobiliteitsbeleid, al blijven er uitdagingen in de realisatie.

Met het toekennen van extra middelen voor het OV-busvervoer bij de Perspectiefnota 2026 ligt er een stevig fundament voor het mobiliteitssysteem. Met een goed OV-aanbod maken we de mobiliteitstransitie mogelijk die nodig is om extra vraag naar én verdichting van mobiliteit als gevolg van de verstedelijkings- en woningbouwopgave te kunnen opvangen. Zo is er structureel extra budget voor groei in Zuidoost, is het indexatiegat structureel opgelost en voor de komende concessieperiode compensatie voor lagere rijksopbrengsten Studenten OV-kaart (SOV). Ondanks de uitdagingen van een veranderd reizigerspatroon (reizigersaantallen gemiddeld 85% in eerste vier maanden 2025 t.o.v. pré-corona) en een krapte op de arbeidsmarkt voor vervoerders zien we dat opschaling in bestaande concessies én groei in nieuwe concessies mogelijk is met het extra budget dat beschikbaar is gesteld. 

Per 6 juli 2025 is in West-Brabant de eerste nieuwe concessie van start gegaan met een nieuwe dienstregeling West-Brabant met 10% meer busvervoer in deze regio. We richten ons op een sterke hoofdstructuur van snelle en frequente OV-verbindingen in combinatie met Bravoflex dat sinds begin dit jaar in dit gebied van start is gegaan. Op basis van de in 2024 vastgestelde aanbestedingsdocumenten voor Oost is de keuze gevallen op Arriva als de vervoerder voor de nieuwe concessie Oost-Brabant. Ook hier wordt gekozen voor een groeiscenario. De huidige concessie Zuidoost is vanwege landelijke afspraken over spreiding van aanbestedingen met ruim 2 jaar verlengd tot medio 2029. In de verlenging zijn prikkels opgenomen voor opschaling van het OV-aanbod en verder verduurzamen binnen de huidige concessie ondanks de netcongestie. Wat de betekenisvolle stap in het OV-aanbod in de nieuwe concessie Zuidoost moet zijn, in lijn met de ambities uit de Brainportdeal / convenant Beethoven en rekening houdend met de exploitatie van de Brainportlijn, én of dat bekostigd kan worden, zal de komende tijd duidelijker worden via het vaststellen van aanbestedingsdocumenten en de uitkomsten van de MIRT-verkenning Brainportlijn. Voor een echte schaalsprong in Zuidoost Brabant zullen nog meer middelen nodig zijn. 

Met het loslaten van het uitgangspunt van ‘werk-met-werk’ bij de herijking van KOPI is de meerjaren onderhoudsplanning weer leidend. Zo voorkomen we dat achterstallig onderhoud kan optreden als gevolg van vertraging bij het combineren met reconstructiewerkzaamheden. Zo is het wegvak N284 Reusel – Hapert vanwege potentieel achterstallig onderhoud versneld opgepakt. Ook is onderhoud aan de N639 Chaam uitgevoerd. Eerder zijn de Staten geïnformeerd over toenemende (financiële) druk op de onderhoudsbegroting met name als gevolg van de uitbreiding en opwaardering van het areaal en de toegenomen ouderdom. In 2025 zijn hiertoe met de gunning van meerjarig onderhoud de eerste stappen gezet richting een effectievere contractvorm van waardegedreven onderhoud met een beperkt aantal aannemers. Ook wordt de voorbereiding opgestart richting de herijking van KOPI. De Staten worden meegenomen in de keuzes voor het kwaliteitsniveau en het bijbehorende budget. 

Eind 2024 is het Brabants Verkeersveiligheidsplan 2024-2027 (BVVP) vastgesteld. We intensiveren de huidige risicogestuurde en datagedreven aanpak. Hard nodig, want het aantal verkeersdoden in Brabant is nog altijd te hoog. Met de afspraken over het continueren van de educatie op scholen en het verbeteren van de verkeersveiligheid van schoolfietsroutes (€10 mln. in deze bestuursperiode) via de Regionale Mobiliteitsprogramma's (RMP) is er specifieke aandacht voor de onervaren verkeersdeelnemer en fietser. Dit jaar wordt de €15 mln. voor kleinschalige verkeerskundige maatregelen (KVM) in belangrijke mate weggezet in concrete opdrachten voor de verbetering van de verkeersveilige inrichting van de provinciale infrastructuur bijvoorbeeld de N615 Deense Hoek en de N267 Kromme Nol. Vanwege de uitvoerbaarheid in relatie tot stikstof ligt de focus op kleinschalige maatregelen. In overleg met politie en Openbaar Ministerie wordt gekeken naar mogelijkheden om de handhaving op specifieke locaties te intensiveren.

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat willen we bereiken?

We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat willen we bereiken? - We gaan voor een robuust en betrouwbaar mobiliteitssysteem.

Door zorgvuldig (functioneel) beheer en onderhoud dragen de rijks- en provinciale wegen maximaal bij aan een betrouwbaar mobiliteitssysteem, nu en in de toekomst. 

  • De ontwikkeling in de Indicator Provinciale Wegen (provinciale wegen): IPW >= vorig jaar. 
  • De ontwikkeling in de klantwaardering voor de Brabantse wegen via het WOW-onderzoek* (provinciale wegen): WOW >= vorig jaar. 

Mate van tevredenheid onder Brabanders en Brabantse ondernemers over hun reistijd en de voorspelbaarheid van de reistijd. 

  • Ontwikkeling in waardering van het OV door reizigers: OV-klantenbarometer >= vorig jaar. 

*In IPO-verband is besloten om te stoppen met het WOW-onderzoek. Er wordt gezocht naar een alternatief.

Groen

Doordat de meerjaren onderhoudsplanning weer leidend is en wegvakken met potentieel achterstallig onderhoud met prioriteit zijn opgepakt, ligt de provinciale infrastructuur er goed onderhouden bij.

We gaan voor veilige mobiliteit.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat willen we bereiken? - We gaan voor veilige mobiliteit.
  • e ontwikkeling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal dodelijke verkeersslachtoffers (conform CBS) < vorig jaar. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal dodelijke verkeersslachtoffers 99 91 141 120 114
waarvan op provinciale wegen 16 12 15 9 16

In 2030 hebben we de helft minder verkeersongevallen dan in 2020. 

  • De ontwikkeling van het aantal slachtoffers met lichamelijk letsel (Noord-Brabant & provinciale wegen): aantal slachtoffers met lichamelijk letsel. 
  2020 2021 2022 2023 2024
Aantal slachtoffers 1.985 2.015 2.391 2.263 ntb
waarvan op provinciale wegen 164 120 139 157 ntb

 

De sociale veiligheid is in 2030 toegenomen ten opzichte van 2020. 

  • De ontwikkeling van de OV-klantbarometer onderdeel veiligheid: OV-klantbarometer onderdeel sociale veiligheid >= vorig jaar. 
Rood

Voor het tweede jaar op een rij is het aantal verkeersdoden gedaald. Toch is het aantal nog steeds veel te hoog. Onverminderde inzet op gedrag, infrastructuur en handhaving blijft nodig. 

We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Wat willen we bereiken? - We gaan voor schone, stille en gezonde mobiliteit.

We gaan in Noord-Brabant uit van een ten minste 50% reductie van broeikasgassen (waaronder CO2) en ten minste 50% gebruik van duurzame energie.

  • Ontwikkeling emissie broeikasgassen vanuit mobiliteit uitgedrukt in CO2-equivalenten (in absolute aantallen in tonnen uitstoot) (Noord-Brabant): emissie < vorig jaar.  

De uitstoot van overige emissies (NOx, fijnstof) is significant afgenomen in 2030. Op grond van het Schone Lucht Akkoord is het streven om in 2030 tot een reductie te komen van 50% van de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies ten opzichte van 2016. 

  • Ontwikkeling concentratie NOx en fijnstof emissies in de lucht: emissie < vorig jaar . 
Groen

Duurzaamheidseisen maakt standaard onderdeel uit van de aanbestedingen van projecten.  

Ontwikkelingen en onzekerheden

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Ontwikkelingen en onzekerheden
  • De krapte op de arbeidsmarkt voor de vervoerders is bepalend voor het tempo waarin opschaling van het OV-aanbod daadwerkelijk kan plaatsvinden.
  • Netschaarste en leveringsproblemen (o.a. door personeelstekorten) zorgen ervoor dat de ZE-ambities in het OV niet in het gewenste tempo realiseerbaar zijn en/of tot meerkosten leiden.
  • Ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving omtrent stikstof hebben invloed op infrastructurele projecten. Kleine aanpassingen aan infrastructuur als onderdeel van onderhoudsprojecten kunnen niet mogelijk zijn.
  • Prijsstijgingen en problemen met levering van materialen vormen een risico voor infrastructurele onderhoudsprojecten.
  • Klimaatverandering leidt tot extra (dagelijks) onderhoud.
  • Krapte op de arbeidsmarkt voor technische personeel raakt de taak van beheer en onderhoud provinciale wegen.

Financieel overzicht programma Basisinfrastructuur mobiliteit

Terug naar navigatie - Programma 8 Basisinfrastructuur mobiliteit - Financieel overzicht programma Basisinfrastructuur mobiliteit
Bedragen x € 1.000
8. Basisinfrastructuur mobiliteit
Begroting t/m wijz. 4
Wijziging 5
Begroting t/m wijz. 5
Lasten
240.979
-8.339
232.639
Baten
8.689
2.697
11.385
Saldo baten en lasten
232.290 N
11.036 V
221.254 N